vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Zaaknummer en rolnummer: 1421338 \ HA EXPL 13-384
Uitspraak: 11 september 2013
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
Stichting Admedica,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde mr. F.J. Kremer,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde mr. H.M. Mauritz.
Partijen zullen hierna Admedica en [gedaagde] worden genoemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- -
de dagvaarding van 21 maart 2013 inhoudende de vordering van Admedica, met producties;
- -
de conclusie van antwoord van [gedaagde], met producties.
Ingevolge tussenvonnis van 15 mei 2013 heeft een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde andere stukken bevinden zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.
Vordering en verweer
2.
Admedica vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 12.949,42 aan hoofdsom;
b. € 726,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. de wettelijke rente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
e. de proceskosten van Admedica.
3.
Admedica stelt voor zover relevant dat de voorwaarde voor betaling is vervuld, aangezien de beroepszaak is gewonnen en derhalve sprake is van ‘cure’ in de zin van de afspraak van 'no cure, no pay'. De werkzaamheden van Admedica – het indienen van het beroepschrift en het opstellen van een pleitnota – waren voldoende om het resultaat te bereiken, althans het traject naar het bereikte resultaat is voor het grootste gedeelte door Admedica afgelegd.
4.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering en voert daartoe aan dat het resultaat (de ‘cure’) niet door Admedica is behaald. Immers heeft Admedica zijn werkzaamheden voortijdig beëindigd. Toen Admedica haar werkzaamheden staakte, was er geen resultaat en zag de afloop van de zaak er ook niet rooskleurig uit. Het positieve resultaat is te danken aan de inspanningen van KPMG, die een gewijzigde strategie heeft gekozen voor de zitting en aldaar als gemachtigde van [gedaagde] is opgetreden.
Beoordeling
5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Admedica heeft aan haar vordering de met [gedaagde] overeengekomen afspraak tot rechtsbijstand op basis van 'no cure, no pay' ten grondslag gelegd: Admedica stelt immers dat zij recht heeft op het afgesproken loon (de ‘pay’), nu de beroepszaak door [gedaagde] is gewonnen en er sprake is van het beoogde resultaat (de ‘cure’). [gedaagde] stelt ter betwisting dat het resultaat niet door Admedica is behaald en er derhalve geen loon verschuldigd is. Partijen zijn dan ook in de eerste plaats verdeeld over de vraag hoe het begrip ‘cure’ dient te worden uitgelegd en met name of daarbij doorslaggevend is door wie deze is behaald.
6.
Bij de uitleg van dit begrip komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de door hen gebezigde bewoordingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 – Haviltex – en HR 4 september 2009, NJ 2009, 397 voor de mondelinge overeenkomst). De kantonrechter overweegt dat uit de stellingen van partijen niet meer kan worden afgeleid dan dat zij zijn overeengekomen dat [gedaagde] aan Admedica een uurtarief zou voldoen voor de door Admedica aan de zaak bestede tijd, mits de beroepszaak zou worden gewonnen en dat partijen deze afspraak hebben gekenschetst als 'no cure, no pay'. Over de definitie van het begrip ‘cure’ is niet gesproken. Evenmin hebben partijen vooraf besproken wat er zou geschieden als Admedica de werkzaamheden voortijdig zou neerleggen en een andere opdrachtnemer deze zou overnemen.
7.
Bij beantwoording van de vraag welke zin partijen mochten toekennen aan de afspraak 'no cure, no pay' en wat partijen over en weer redelijkerwijs mochten verwachten, neemt de kantonrechter het volgende in overweging. Bij 'no cure, no pay'-contracten staat niet loon tegenover arbeid, maar loon tegenover het resultaat van arbeid (vgl. A-G Keus bij HR 23 februari 2007, RvdW 2007, 239). Een redelijke uitleg van de overeenkomst brengt naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel mee – behoudens andersluidende afspraken, waarvan in onderhavige zaak niet is gebleken – dat om aanspraak te kunnen maken op loon op grond van de overeenkomst het resultaat volledig moet zijn bereikt door de arbeid van de opdrachtnemer zelf, niet geheel of gedeeltelijk door de arbeid van een opvolgend opdrachtnemer.
8.
Admedica heeft gesteld dat haar werkzaamheden – het indienen van het beroepschrift en het opstellen van een pleitnota – voldoende waren om het resultaat te bereiken. Dit ondanks het feit dat zij tijdens de zitting niet als gemachtigde van [gedaagde] is opgetreden. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist door aan te voeren dat er – op het moment dat Admedica haar werkzaamheden staakte – geen resultaat was en de afloop van de zaak er ook niet rooskleurig uitzag. Het positieve resultaat is volgens [gedaagde] te danken aan de inspanningen van KPMG, die een gewijzigde strategie heeft gekozen voor de zitting en aldaar als gemachtigde van [gedaagde] is opgetreden.
9.
Na deze gemotiveerde betwisting door [gedaagde] van de stelling van Admedica had het op de weg van Admedica gelegen om haar stelling dat haar werkzaamheden voldoende waren om het resultaat te bereiken, nader feitelijk te onderbouwen. Dit geldt mede nu Admedica beschikt over de e-mail van KPMG inhoudende dier adviezen en conclusies in het kader van de ‘second opinion’.
10.
Ten aanzien van de subsidiair door Admedica ingenomen stelling, luidende dat het traject naar het bereikte resultaat voor het grootste gedeelte door Admedica is afgelegd, geldt dat – ook indien deze stelling tussen partijen zou komen vast te staan – dit op grond van de overeenkomst niet tot toewijzing van enig bedrag aan loon kan leiden. Immers, gelijk hiervoor in punt 6 is overwogen, brengt een redelijke uitleg van de overeenkomst in dit geval mee dat het resultaat volledig moet zijn bereikt door de arbeid van de opdrachtnemer zelf, niet geheel of gedeeltelijk door de arbeid van een opvolgend opdrachtnemer.
11.
Voor het overige heeft Admedica geen feiten en omstandigheden gesteld die toewijzing van de vordering van (een deel van) het loon op een eventuele andere grondslag kunnen dragen.
12.
De slotsom is dat Admedica haar stelling dat zij op grond van de overeenkomst en de afspraak van 'no cure, no pay' recht heeft op betaling van loon, onvoldoende heeft onderbouwd, gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde]. Admedica heeft derhalve niet voldaan aan haar stelplicht en haar vorderingen worden daarom afgewezen. Gelet op voorgaande behoeven de overige stellingen van partijen verder geen bespreking.
13.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt Admedica als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde]. Deze worden tot op heden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde (2,0 punt × tarief € 300,00).
BESLISSING
wijst de vorderingen van Admedica af;
veroordeelt Admedica in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 600,00, inclusief eventueel verschuldigde btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. J.F. Aalders, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 september 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter