Vordering
2.
Eisers vorderen dat KPN CM bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
I. aan [eiser 1]:
primair € 121.732,13 bruto, subsidiair € 24.476,83 bruto;
II. aan [eiser 2]:
primair € 92.250,50 bruto, subsidiair € 15.058,44 bruto;
III. aan [eiser 2]:
€ 6.375,00 bruto wegens de omzetbonus 2012;
IV. de wettelijke vertragingsrente over alle bedragen vanaf 1 november 2012 tot de dag der algehele voldoening;
V. de kosten van de procedure.
3.
Eisers stellen hiertoe primair dat bij de beëindiging van hun dienstverbanden het Sociaal Plan KPN CM van toepassing was en niet, zoals KPN CM stelt, het Sociaal Plan KPN. Vanaf 1 september 2011 was KPN CM immers hun werkgever, met wie zij de beëindigingsovereenkomst hebben gesloten. Subsidiair stellen eisers dat indien mocht worden geoordeeld dat wel het Sociaal Plan KPN van toepassing was, de uitgekeerde beëindigingsvergoeding verkeerd is berekend.
4.
KPN CM stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering. Voor het overige voert zij gemotiveerd verweer, dat – voor zover relevant – hierna aan de orde zal komen.
Beoordeling
Ontvankelijkheid
5.
KPN CM heeft in de eerste plaats aangevoerd dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat – kort gezegd – hen op de voet van artikel 14 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (WCAO) als ongebonden werknemers geen recht toekomt om naleving van de CAO KPN CM jegens henzelf af te dwingen. Daargelaten dat eisers hebben betoogd dat zij hun vorderingen niet op artikel 14 maar op artikel 14a WCAO baseren, heeft KPN CM onvoldoende aangevoerd om tot een niet-ontvankelijk verklaring te komen. Dit verweer wordt derhalve gepasseerd.
Toepasselijk Sociaal Plan
6.
Eisers stellen dat er mogelijk sprake was van nawerking van de CAO KPN na hun overgang van KPN B.V. naar Getronics op 1 januari 2009, maar dat met het ingaan van de CAO Getronics per 17 september 2009 deze laatste CAO op hen van toepassing werd. Eisers doen een beroep op artikel 14a WCAO. Tevens baseren zij zich op de door hen als productie 5 bij dagvaarding in het geding gebrachte “Overeenkomst overgangsafspraken KPN-Getronics”. Daarin staat dat “deze overgangsafspraken alleen in werking treden als per 1 januari 2011 niet sprake is van één integrale CAO voor KPN en Getronics”, welke situatie zich heeft voorgedaan. Onder 1.2 van deze “overgangsafspraken” staat dat vanaf 1 januari 2011 het arbeidsvoorwaardenpakket van Getronics inclusief het Sociaal Plan Getronics op de werknemers zal worden toegepast.
7.
Eisers benadrukken daarbij dat zij een beroep doen op de toepasselijkheid van het Sociaal Plan KPN CM van 2010, waarin staat dat het van toepassing is op “werknemers van Corporate Market”, waartoe zij op dat moment behoorden. Dit in tegenstelling tot het Sociaal Plan van KPN CM van 2012, waarnaar KPN CM verwijst en waarin expliciet staat dat het alleen van toepassing is op werknemers “vallend onder de KPN Corporate Market CAO”. Eisers betwisten de stelling van KPN CM dat hen geen beroep toekomt op het Sociaal Plan KPN CM omdat gedurende hun dienstverband de CAO KPN op hen is toegepast. Eisers betwisten dat de laatste CAO voordeliger voor hen was.
8.
KPN CM voert als verweer aan dat in het kader van de overgang van KPN werknemers naar Getronics per 1 januari 2009 (principe) overgangsafspraken zijn gemaakt met de vakorganisaties. Deze afspraken hielden in dat de integrale arbeidsvoorwaarden van KPN (CAO, Sociaal Plan en pensioen) vanaf 1 januari 2009 op de voormalig KPN werknemers van toepassing bleven. Op het moment dat overeenstemming zou worden bereikt over de overgangsafspraken, zouden de integrale arbeidsvoorwaarden van Getronics op deze werknemers van toepassing worden. Dit punt is echter nooit bereikt. Daarom bleven de arbeidsvoorwaarden van KPN gelden, in afwachting van één integrale CAO voor KPN en Getronics/KPN CM, aldus KPN CM. De betrokken werknemers zijn van deze gang van zaken altijd op de hoogte gehouden, zoals blijkt uit berichten op het intranet (producties 6, 7, 8 en 9 bij conclusie van antwoord).
9.
KPN CM stelt zich verder op het standpunt dat in lijn met de afspraken met de vakbonden consequent het arbeidsvoorwaardenpakket van KPN is toegepast op oud-KPN medewerkers, waaronder het Sociaal Plan KPN. Dit standpunt is gehonoreerd in diverse ontbindingsbeschikkingen waarnaar KPN CM verwijst. Op eisers is gedurende hun gehele dienstverband de CAO KPN inclusief de daarin aangebrachte wijzigingen toegepast. Eisers hebben jarenlang alle voordelen uit de CAO van KPN genoten, ook na 2009, waaronder salarisverhogingen. Voorts vermeldt de CAO KPN CM van januari 2011-april 2012 expliciet dat deze niet van toepassing is op “medewerkers met (…) KPN CAO”. De toepassing van de CAO KPN door Getronics en later KPN CM op de van KPN overgenomen werknemers vloeide vanaf 1 januari 2010 niet meer voort uit de (geëxpireerde) CAO KPN, maar uit speciale afspraken hierover met de vakbonden en de betrokken werkgevers.
10.
De kantonrechter kan op dit moment nog geen oordeel vellen over de vraag welk sociaal plan van toepassing was bij het einde van de arbeidsovereenkomst van eisers. Zij heeft behoefte aan nadere inlichtingen van partijen, in verband waarmee een comparitie van partijen zal worden bepaald. Daarbij zal onder meer aandacht worden besteed aan de vraag of in de onderscheiden arbeidsovereenkomsten van eisers sprake was van een zogeheten incorporatiebeding. Ook wordt KPN CM verzocht haar standpunt dat de afspraak met de vakorganisaties om de CAO KPN CM niet van toepassing te doen zijn op (onder andere) eisers nader toe te lichten in het licht van de bestaande jurisprudentie met betrekking tot het als CAO aangemelde Sociaal Plan.
Overige (subsidiaire) vorderingen
11.
Het oordeel over de primaire vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] hangt af van het antwoord op de vraag welk Sociaal Plan bij het einde van de arbeidsovereenkomst van toepassing is. Een oordeel daarover wordt nog even opgeschort. Uit proceseconomische redenen wordt thans wel vast ingegaan op de hoogte van de eventueel aan eisers toekomende beëindigingsvergoedingen op basis van het Sociaal Plan KPN CM. Tevens wordt reeds aandacht besteed aan de subsidiaire vorderingen van eisers.
12.
Partijen verschillen van mening over de invulling van de B-factor bij de bepaling van de hoogte van de beëindigingsvergoeding. Dit probleem speelt zowel bij de beslissing op de primair als subsidiaire vorderingen van eisers.
13.
Eisers voeren subsidiair aan dat de toepassing van het Sociaal Plan KPN tot een onbillijke uitkomst heeft geleid, omdat de vaste bonussen en toeslagen die zij als sales medewerker ontvingen bij de berekening van de beëindigingsvergoeding geen rol hebben gespeeld. Indien wel rekening zou zijn gehouden met deze toeslagen en bonussen zou [eiser 1] nog recht hebben op een aanvulling op de beëindigingsvergoeding van € 24.476,83 bruto en [eiser 2] op € 15.058,44 bruto. Hierbij wordt verwezen naar de in de dagvaarding onder G en H gegeven specificaties.
Vordering [eiser 2]
14.
vordert € 6.375,00 bruto aan omzetbonus over 2012. Hij beroept zich daarbij op de door hem behaalde resultaten en het als productie 4 overgelegde planningsvoorstel 2012 (brief van 21 maart 2012).
15.
KPN CM betwist deze bonus verschuldigd te zijn, aangezien [eiser 2] heeft geweigerd de planningsafspraken met targetvermelding te ondertekenen. KPN CM voegt daaraan toe dat hij het target van € 645.000,00 niet heeft gehaald.
16.
Ook aan de hierboven onder randnummer 11 tot en met 15 besproken onderwerpen zal aandacht besteed worden tijdens de comparitie van partijen. Partijen worden verzocht eventuele stukken die hun standpunt kunnen onderbouwen en die niet reeds in het geding zijn gebracht op voorhand toe te zenden.
17.
Het lijkt gezien het voorgaande zinvol dat partijen (persoonlijk) op een zitting komen om nadere inlichtingen te geven waarbij afhankelijk van het verloop tevens de mogelijkheid van een schikking zal worden onderzocht.
18.
Op de rolzitting van maandag 13 januari 2014 zal daarom een datum worden bepaald, nadat partijen in de gelegenheid zijn geweest om tot uiterlijk twee werkdagen voor die zitting hun verhinderdata (in een periode van 2 tot 8 weken daaropvolgend) schriftelijk op te geven aan het bureau Teamplanner-E per e-mail (teamplannerA@rechtspraak.nl), fax. (020-5412990) of per post. Partijen dienen daarbij zittingsdatum en rolnummer te vermelden. Indien een partij niet of niet tijdig haar verhinderdata opgeeft zal haar – behoudens in geval van calamiteiten – na vaststelling van de zittingdatum geen uitstel meer worden verleend.
19.
Eventueel ter gelegenheid van de zitting over te leggen stukken dienen uiterlijk vijf werkdagen voor de datum van de zitting ter griffie te zijn ingediend – waarbij uit veiligheidsoverwegingen geen gebruik kan worden gemaakt van eerder genoemd emailadres – onder gelijktijdige verzending van een afschrift aan (de gemachtigde van) de wederpartij. Partijen worden verzocht in hun toezendbrief expliciet te vermelden dat zij de stukken ook daadwerkelijk naar de wederpartij hebben gestuurd.
20.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
BESLISSING
gelast partijen, eisers in persoon en KPN CM deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die is gemachtigd het nodige ter zitting overeen te komen, te verschijnen ter terechtzitting van de kantonsector te Amsterdam in het gerechtsgebouw aan de Parnassusweg 220 te Amsterdam, op de op 13 januari 2014 vast te stellen datum;
bepaalt dat de zaak weer zal dienen ter rolzitting van 13 januari 2014 te 10.00 uur waar de dag bepaald wordt voor een verschijning van partijen;
bepaalt dat verhinderdata kunnen worden opgegeven zoals hiervoor vermeld;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier
|
De kantonrechter
|