1.
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.
StiPP is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds voor de uitzendbranche.
Artikel 1 van het verplichtstellingbesluit tot deelneming in StiPP (van 30 januari 2009, Stcrt. 2009, 22) luidt:
“(..)
Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten is verplichtgesteld voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming (..).
Hierbij wordt verstaan onder:
uitzendonderneming:
de natuurlijke of rechtspersoon die voor ten minste 50 procent van het totale premieplichtig loon op jaarbasis uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever in de zin van artikel 7: 690 van het Burgerlijk Wetboek.
uitzendovereenkomst:
de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde.
(..)”
1.2.
TMI is een detacheringsbureau voor verpleegkundig en paramedisch personeel en heeft bijna 500 werknemers in dienst. Het gaat onder meer om algemeen en gespecialiseerd verpleegkundigen en functies zoals operatieassistenten, laboranten, gipsverbandmeesters.
1.3.
De werknemers worden geplaatst bij opdrachtgevers, voornamelijk ziekenhuizen, maar ook bij klinieken en zelfstandige behandelcentra.
1.4.
Artikel 1 lid 1 van de arbeidsovereenkomst, die TMI (‘werkgever’) sluit met haar werknemers luidt als volgt:
“De werknemer treedt (..) in vaste dienst van de werkgever. (..)”
1.5.
Artikel 2 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt:
“(..)
2. (..) Met betrekking tot de door de werknemer uitgevoerde werkzaamheden is de werknemer verantwoording verschuldigd aan de werkgever.
3. De werknemer is gehouden andere werkzaamheden te verrichten dan die direct verband houden met de genoemde functie voor zover dit door de werkgever redelijkerwijs kan worden verlangd.”
1.6.
Verder is in de arbeidsovereenkomst opgenomen dat:
- voor het opnemen van vakantiedagen voorafgaand schriftelijk toestemming van de werkgever dient te zijn verkregen,
- in geval van ziekte, de werknemer dat zo spoedig mogelijk dient te melden aan werkgever en opdrachtgever,
- werknemer tijdens ziekte gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid recht op 100% van zijn salaris behoudt en daarna 70%.
1.7.
TMI heeft in 2002 een pensioenregeling voor haar werknemers afgesloten bij Centraal Beheer Achmea.
1.8.
Bij brief van 29 november 2010 heeft StiPP TMI verzocht een meegestuurd formulier in te vullen, zodat StiPP kon vaststellen of TMI verplicht was zich aan te sluiten bij StiPP. TMI heeft het formulier ingevuld en teruggestuurd. TMI heeft bij de vraag of TMI een uitzendonderneming was Nee aangekruist. Op de vraag Zo nee, waarom niet heeft TMI geantwoord: Detachering.
Bij de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten heeft TMI ingevuld: Detacheren van verpleegkundig en paramedisch personeel en bij het totaal aantal arbeidsuren van de werknemers in dienst van TMI op jaarbasis is 500.000 ingevuld. Tot slot heeft TMI aangekruist dat de vakantie-aanvragen van werknemers doorgaans bij haar zelf werden ingediend.
1.9.
Bij brief van 16 maart 2011 heeft StiPP TMI geschreven dat zij – kort gezegd – onder de werkingssfeer van StiPP valt en dat TMI met ingang van 25 november (geen jaartal) bij StiPP was aangesloten.
1.10.
Bij beslissing van 26 april 2011 heeft StiPP een verzoek van TMI om vrijstelling van de verplichting tot deelneming en premiebetaling aan StiPP afgewezen, waarbij StiPP berichtte dat de werkne-mers met ingang van 25 november 2011 dienden te worden aangemeld bij StiPP.
1.11.
Tegen deze beslissing heeft TMI bezwaar gemaakt, welk bezwaar op 10 oktober 2011 is afgewezen. Hierop heeft TMI beroep ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Rotterdam.
1.12.
Bij uitspraak van 12 juli 2012 heeft de rechtbank overwogen dat bij een verzoek om vrijstelling de voorvraag, die inhoudt of de werkgever valt onder het betreffende verplichtstellingsbesluit, aan de orde kan komen. De rechtbank beantwoordde de voorvraag bevestigend, kort samengevat omdat TMI zich bezighoudt met detacheren van werknemers en gelet op de definitiebepalingen in het verplichtstellingbesluit detacheringsovereenkomsten reeds vanaf de eerste verplicht-stelling onder de werkingssfeer van het pensioenfonds vallen. Voorts overwoog de rechtbank:
“Ten aanzien van de door StiPP aangekondigde procedure bij de civiele rechter merkt de rechtbank op dat het oordeel van de bestuursrechter over de voorvraag een voorlopig oordeel is en dat (..) het uiteindelijke oordeel van de civiele rechter betreffende de aansluiting en premieplicht maatgevend zal zijn (..).”
Het beroep van TMI is ongegrond verklaard.
1.13.
Partijen hebben over en weer gecorrespondeerd over de al dan niet bestaande verplichting tot aansluiting, waarbij StiPP (onder meer) heeft gesteld dat TMI per 25 november 2010 is aangeslo-ten en niet per 25 november 2011, zoals zij eerder had meegedeeld.