1.
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.
[Verweerster], thans [leeftijd], is sedert 22 oktober 2001 in dienst van Hema als verkoopmedewerkster op de locatie van Hema aan de [straat] te [woonplaats]. Het salaris bedraagt € 1.613,15 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. [Verweerster] is motorisch beperkt aan haar linkerarm tengevolge van een hersenbloeding in 1992.
1.2.
In het functie- en competentieprofiel verkoopmedewerker staat onder meer het volgende vermeld:
“klantenbediening
Het adviseren en bedienen van klanten op alle afdelingen, afrekenen van aankopen en het zorgdragen voor kassa-afhandelingen volgens HEMA-procedures en richtlijnen.”
1.3.
In de Huisregels filialen staat onder meer:
“Het is vanzelfsprekend dat een ieder – zowel klant als collega – met respect wordt behandeld. …
Ten aanzien van medewerkers die zich niet houden aan de huisregels, worden passende maatregelen getroffen.”
1.4.
In de ondernemingscode staat onder meer het volgende:
“… Onze medewerkers, van wie de meeste intensieve contacten onderhouden met onze klanten en leveranciers, bepalen in hoge mate het gezicht van onze winkelformule en zijn daardoor bepalend voor het imago en de reputatie van ons bedrijf. Het hooghouden van deze reputatie is van fundamenteel belang…
Gezien de belangrijke rol die HEMA in het maatschappelijk verkeer vervult, is het noodzakelijk dat iedereen die bij of voor ons werkt de wet- en regelgeving van de landen waar wij actief zijn, naleeft en zich tevens houdt aan de binnen HEWA geldende normen en waarden, zoals neergelegd in deze ondernemingscode. Wij verlangen van onze medewerkers dat zij integer met elkaar, met klanten en met derden omgaan…
Klanten
Onze klanten zijn bepalend voor ons succes. Uitgangspunt is dan ook dat wij alles in het werk stellen om aan de wensen van onze klanten te voldoen of die te overtreffen. Wij geven onze klanten goede service en staan open voor klachten, commentaar en advies. (…)”
1.5.
In een functioneringsgesprek dat Hema in 2007 met [Verweerster] heeft gevoerd is besproken dat [Verweerster] niet altijd op een klantgerichte manier werkt. Zij komt volgens Hema naar de klanten te vaak bot en kortaf over. Afgesproken wordt dat [Verweerster] aan haar klantgerichtheid zal gaan werken en zich meer zal openstellen voor feedback.
1.6.
In een functioneringsgesprek in januari 2009 heeft Hema [Verweerster] aangesproken over de onvriendelijke manier waarop [Verweerster] met klanten en collega’s omgaat en haar meegedeeld dat daarover klachten bij haar binnenkomen. Hema heeft met [Verweerster] afspraken gemaakt om haar functioneren te verbeteren.
1.7.
Op 17 mei 2010 heeft Hema met [Verweerster] gesproken over een schriftelijke klacht die zij van een klant had ontvangen over de onheuse wijze waarop [Verweerster] deze zou hebben behandeld. Hema heeft meegedeeld dat zij het gedrag niet acceptabel vindt en heeft [Verweerster] mondeling een formele waarschuwing gegeven.
1.8.
Op 27 november 2012 heeft een beoordelingsgesprek van [Verweerster] plaatsgevonden. In het hiervan opgemaakte verslag staat onder meer:
“Zij ([Verweerster], kr) heeft onvoldoende aandacht voor de klant waardoor ze ook niet de juiste service verleent (…)
[Verweerster] ([Verweerster], kr ) is niet klantgericht aan het werk en ziet de klant meer als een verstoring in haar werkzaamheden. Zij is vaak kortaf tegen klanten en heeft daarom al verschillende gesprekken met leidinggevenden gehad en een aantal schriftelijke waarschuwingen gekregen. (…)
Wij krijgen veel klachten van klanten over de discussies die deze mevrouw ([Verweerster], kr) voert over de kassa afhandelingen (…)
Zij ([Verweerster], kr) is zeer kritisch naar haar collega’s, maar kijkt daarbij niet naar haar eigen functioneren. Zij staat niet open voor kritiek van collega’s en staat nauwelijks open voor meningen van collega’s en leidinggevenden. (…)
Houding, gedrag en klantgerichtheid moeten echt beter anders zal dit gevolgen hebben voor de voortzetting van het dienstverband. (…)”
1.9.
Op 3 december 2013 heeft [naam 4], teamleider het volgende schriftelijk verklaard:
“Ik liep in de richting van de klantenbalie om te kijken of alles goed ging. Op korte afstand van de kassa’s hoorde ik mijn medewerker met hoge toon tegen een klant die bijna de winkel verliet zeggen “takkewijf”. De klant heeft het niet gehoord, maar de andere klanten die bij haar in de rij stonden waarschijnlijk wel. Vervolgens heb ik de verkoopster apart geroepen om haar daar op aan te spreken en te zeggen dat we zo onze klanten niet behandelen bij de HEMA. Na een korte poging van haar om uit te leggen wat en waarom het is gebeurd, gaf ze snel aan dat het geen goede reactie van haar was en dat het nooit meer zal gebeuren. Na het met haar afgehandeld te hebben heb ik heb ik de situatie aan mijn leidinggevende ter informatie doorgegeven.”
1.10.
Hema heeft dit voorval diezelfde dag met [Verweerster] besproken en haar met ingang van 3 december 2013 met behoud van salaris geschorst.
1.11.
Hema heeft [Verweerster] bij brief van 6 december 2013 onder meer bericht:
“…HEMA acht uw handelwijze ontoelaatbaar. Dit geldt temeer nu u al meerdere malen zowel mondeling als schriftelijk bent gewaarschuwd voor overeenkomstig gedrag. Aangezien HEMA uw gedrag dermate ernstig vindt, heeft HEMA besloten om tot beëindiging van het dienstverband over te gaan. HEMA heeft geen vertrouwen meer in een verdere samenwerking.”
1.12.
[Verweerster] heeft bij brief van 11 december 2013 aan Hema kenbaar gemaakt niet akkoord te gaan met een beëindiging van het dienstverband.