1.
Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[naam 1] is beveiliger van beroep. WHA houdt zich onder meer bezig met het voeren van een uitzendbureau, een schoonmaakbedrijf en het leveren van beveiligingsdiensten en -services. Trigion is een landelijk opererend beveiligingsbedrijf.
1.2.
In een door WHA overgelegde, ongedateerde, arbeidsovereenkomst is - kort gezegd - bepaald dat tussen [naam 1] en WHA sprake is van een uitzendovereenkomst voor de duur van de terbeschikkingstelling, dat [naam 1] met ingang van 5 december 2011 ter beschikking zal worden gesteld aan opdrachtgever(s), dat de CAO Uitzendkrachten van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (hierna: de ABU-CAO) op de arbeidsovereenkomst van toepassing is en dat [naam 1] werkzaam is in fase A. Voor wat betreft de duur van de terbeschikkingstelling, het aantal te werken uren en het bruto uurloon wordt verwezen naar een uitzendbevestiging, die niet in het geding is gebracht.
1.3.
Op 20 december 2011 zijn [naam 1] en WHA een arbeidsovereenkomst met elkaar aangegaan voor bepaalde tijd tot 16 februari 2012. In de arbeidsovereenkomst is onder meer bepaald dat de CAO Particuliere Beveiliging (hierna: de CAO Beveiliging) van toepassing is, dat [naam 1] de functie van Beveiliger heeft, dat de normale arbeidstijd 40 uur per week bedraagt, dat sprake is van een 0-uren basis en dat [naam 1] gemiddeld 24 uur en maximaal 40 uur per week in dienst van WHA Beveiliging werkzaamheden vervult.
1.4.
In een door WHA overgelegde arbeidsovereenkomst van 9 september 2013 is
- kort gezegd - bepaald dat tussen [naam 1] en WHA sprake is van een uitzendovereenkomst voor de duur van een jaar (ingaand op 9 september 2013 en eindigend op 9 september 2014), dat de ABU-CAO van toepassing is, dat [naam 1] werkzaam zal zijn in fase B en dat de arbeidsovereenkomst in ieder geval eindigt op de dag voordat [naam 1] instroomt in fase C. In de aangehechte uitzendbevestiging is opgenomen dat [naam 1] voor 40 uur per week als Beveiliger werkzaam zal zijn bij Pantar Amsterdam Flexdiensten B.V. (hierna: Pantar) tegen een bruto loon van € 11,00 per uur.
1.5.
Vanaf december 2011 tot en met december 2013 is [naam 1] door WHA bij derden te werk gesteld, waarbij hij op urenbasis is uitbetaald. Zijn werkzaamheden bestonden grotendeels uit het (via Pantar) verrichten van beveiligingswerkzaamheden in het DWI gebouw aan [straatnaam 1] (hierna: het object).
1.6.
Bij brief van 13 november 2013 gericht aan [naam 4] (hierna: [naam 4]) heeft [naam 1] gesolliciteerd naar een plaats als Beveiliger bij Trigion, met als motivering dat hij altijd met plezier en naar tevredenheid op het object heeft gewerkt en zijn werk daar graag wil voortzetten.
1.7.
Op 22 november 2013 heeft [naam 1] een sollicitatiegesprek gevoerd bij Trigion, waarbij van de zijde van Trigion [naam 2] (hierna: [naam 2]) aanwezig was. Tijdens het gesprek is een formulier ‘Gespreksformulier en selectievragen’ ingevuld, dat door zowel [naam 2] als [naam 1] is ondertekend. Op het formulier is onder het kopje ‘Eerste gesprek’ aangegeven: ‘aangenomen in afwachting van contract’.
1.8.
Tijdens een tweede gesprek heeft [naam 1] aan [naam 2] van Trigion de hiervoor onder 1.3 genoemde arbeidsovereenkomst met WHA overhandigd.
1.9.
Bij e-mail van 4 december 2013 heeft [naam 1] [naam 2] geschreven dat hij hem zijn ‘ontslagbrief’ toezendt. De aangehechte bijlage betreft een ongedateerde, maar door beide partijen ondertekend, beëindigingsovereenkomst, waarin
- zakelijk weergegeven - staat dat WHA verklaart de arbeidsovereenkomst met [naam 1] met wederzijds goedvinden te beëindigen, dat artikel 16 van de arbeidsovereenkomst niet meer van kracht zal zijn, een en ander teneinde [naam 1] een kans te bieden bij Trigion aan de slag te gaan.
1.10.
WHA heeft een ongedateerd document ‘Beëindiging contract met wederzijds goedvinden’ - niet zijnde de onder 1.9 genoemde beëindigingsovereenkomst - overgelegd, waarin [naam 1] en WHA verklaren de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen en waarin tevens als datum van beëindiging 1 januari 2014 is vermeld.
1.11.
Op 4 december 2013 zijn [naam 1] en WHA een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar met elkaar aangegaan (ingaand op 12 december 2013 en eindigend op 12 december 2014). Daarin is onder meer bepaald dat [naam 1] voor 40 uur per week bij opdrachtgever Pantar werkzaam zal zijn tegen een salaris van € 11,00 bruto per uur exclusief 8% vakantietoeslag en dat de ABU-CAO van toepassing is.
1.12.
Bij e-mail van 5 december 2013 aan [naam 1] met kopie aan [naam 4], heeft [naam 2] namens Trigion - samengevat - geschreven dat [naam 1], zoals aangegeven, nog geen ontslag had moeten nemen, dat Trigion nog zaken moet onderzoeken, dat het gesprek positief was en dat, indien mogelijk, een contract voor bepaalde tijd zal worden gegeven, maar dat [naam 1] niet wordt aangenomen indien Trigion hem door omstandigheden een contract voor onbepaalde tijd moet geven.
1.13.
Op 9 december 2013 heeft WHA Trigion desgevraagd een verklaring toegezonden, waarin is vermeld dat [naam 1] op 27 februari 2012 in dienst is getreden in fase A, waarna hij is ingestroomd in fase B.
1.14.
Per 1 januari 2014 zijn de beveiligingsdiensten ten behoeve van het object, die voorheen via Pantar aan WHA werden uitbesteed, opgedragen aan Trigion.
1.15.
In januari en februari van 2014 heeft WHA [naam 1] voor in totaal 60 uren uitgeleend aan Pantar voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden in parkeergarages. In april 2014 heeft hij nog enige werkzaamheden voor Pantar verricht. WHA heeft het totale aantal in 2014 door [naam 1] gewerkte uren aan hem uitbetaald.
1.16.
Bij brief van 6 mei 2014 aan Trigion en WHA heeft de gemachtigde van [naam 1] zich - kort gezegd - op het standpunt gesteld dat (primair) [naam 1] per 1 januari 2014 op grond van artikel 7:662 Burgerlijk Wetboek (BW) is overgegaan naar Trigion en (subsidiair) hij nog een arbeidsovereenkomst heeft met WHA. Voorts is daarbij Trigion gesommeerd schriftelijk te bevestigen dat de arbeidsovereenkomst van [naam 1] per genoemde datum door haar is overgenomen en zijn ten aanzien van WHA alle rechten en weren voorbehouden.
1.17.
Bij brief van 13 mei 2014 heeft [naam 5] van WHA Dienstverlening [naam 1] geschreven - zakelijk weergegeven - dat [naam 1] zelf had aangegeven geen contact met WHA te willen hebben, dat hij zich volgens de arbeidsovereenkomst minimaal 4 uur beschikbaar dient te stellen voor arbeid en dat het loon wordt stopgezet omdat [naam 1] daar niet aan voldoet.