1.
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.
[verweerder], [leeftijd werknemer], is sedert 15 november 2006 in dienst van GVB. Het salaris bedraagt € 2.295,00 bruto per maand exclusief toeslagen en andere emolumenten, waaronder vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. De bij GVB geldende CAO is van toepassing.
1.2.
[verweerder] is bij GVB werkzaam als buschauffeur. Naast het besturen van de bus is [verweerder] verantwoordelijk voor het verkopen van vervoersbewijzen. In dat verband heeft [verweerder] geld van GVB ter beschikking gesteld gekregen, in de vorm van een depot. Het Reglement depotbeheer rijdend / varend personeel is van toepassing. Depothouders als [verweerder] krijgen een krediet toegekend, waarmee aankopen van vervoersbewijzen kunnen worden gefinancierd. Het mengen van privé-geld met het depot is niet toegestaan en de medewerker is verantwoordelijk voor het ter beschikking gestelde depot. Bij GVB gelden voorts regels bij ziekteverzuim. Deze regels bevatten bepalingen met betrekking tot de wijze van ziekmelden, alsmede regels voor de controle.
1.3.
In 2009 is [verweerder] op de bus overvallen. Na een vrijstelling van werkzaamheden en vervolgens een hersteltraject met alternatieve werkzaamheden, heeft [verweerder] zijn werkzaamheden als buschauffeur in de loop van 2010 hervat.
1.4.
Naar aanleiding van problemen in zijn functioneren heeft GVB [verweerder] van 26 mei 2011 tot 30 januari 2012 een verbetertraject laten doorlopen. De problemen betroffen het bovenmatig kort en frequent ziekteverzuim van [verweerder] en de daarbij te volgen regels. Op 30 januari 2012 is het verbetertraject geëindigd, waarvan op die dag een verslaglegging is gemaakt. Volgens de verslag-legging heeft [verweerder] sinds de start van het verbetertraject niet meer verzuimd en is hij ook niet meer te laat of vermist geweest.
1.5.
De brief van 30 januari 2012 vermeldt daarnaast:
[verweerder] heeft op 4 oktober 2011 en 27 december 2011 een incident op de bus gehad waarbij hij werd uitgescholden en bedreigd. […] [naam 1] geeft aan dat hij zich wel zorgen maakt om het feit dat [verweerder] vaker dan gemiddeld dit soort incidenten meemaakt. [verweerder] geeft aan geen weerbaarheidstraining nodig te hebben
In tegenstelling tot vorig jaar is de punctualiteit van [verweerder] drastisch naar beneden gegaan. U bent maandenlang heel punctueel geweest in uw vertrekdiscipline, maar in de afgelopen gemeten periode van 28 november 2011 tot 22 januari 2012 was uw vertrekdiscipline slechts 66,4%. Wat opvalt is dat u heel vaak onnodig te laat vertrekt. Dat is met name het geval nadat u pauze heeft gehad.
1.6.
In mei 2013 is er door GVB met [verweerder] gesproken over zijn ziekteverzuim en de regels, die dan gelden.
1.7.
Bij brief van 16 oktober 2013 heeft GVB [verweerder] een gesprek bevestigd. De aanleiding van het gesprek waren incidenten rond het fout parkeren van zijn auto door [verweerder] en het zoekraken van de personeelspas op 11 september 2013, alsmede een ziekmelding van [verweerder] op 25 september 2013. [verweerder] had op 11 september 2013 zijn auto geparkeerd op een plek waar dat niet was toegestaan en had toen hij daarop werd aangesproken verklaard dat zijn personeelspas zoek was. De ziekmelding van [verweerder] op 25 september 2013 was door [verweerder] niet bij zijn leidinggevende gedaan en [verweerder] was - in strijd met de regels van GVB bij ziekteverzuim - bij controle niet huis aangetroffen.
1.8.
De brief vermeldt:
[verweerder] geeft aan dat hij op dit moment een probleem heeft in de relationele sfeer. [verweerder] erkent dat de tien ziekmelding in 2013 aan de hoge kant is, en dat zijn privé problemen hier misschien ook debet aan zijn. Waarom [verweerder] de afspraken omtrent verzuim niet nakomt en waarom zijn punctualiteit niet verbetert, geeft [verweerder] geen reden aan.
[naam 2] geeft bij [verweerder] aan dat de maat nu vol is […] [naam 2] benadrukt dat [verweerder] de komende tijd blijft bus-rijden en er extra aandacht zal zijn voor zijn functioneren.
[naam 2] heeft aangegeven dat [verweerder] een schriftelijke waarschuwing krijgt voor het feit dat hij op 25 september 2013 de regels bij ziekte niet heeft nageleefd en voor de incidenten op 11 september 2013.
[verweerder] is verzocht om uiterlijk op 10 november 2013 een reactie op het verslag te geven. [verweerder] heeft dat niet (inhoudelijk) gedaan, ook niet na rappèl van zijn leidinggevende.
1.9.
Op 31 oktober 2013 heeft [verweerder] wederom zijn auto geparkeerd op de (zelfde) plek waar dat verboden is.
1.10.
Bij brief van 29 november 2013 heeft GVB [verweerder] een ernstige waarschuwing gegeven. De brief stelt:
Uw houding en gedrag vind ik op vele fronten onacceptabel. […] Aangezien de problemen met name veroorzaakt worden door een onacceptabele houding en gedrag waarvan u een verwijt te maken valt, heb ik besloten een verbetertraject aan te gaan van 1 december 2013 tot 1 juni 2013 (Ktr: bedoeld is 2014).
1.11.
De brief besluit:
Ik vertrouw erop dat u deze waarschuwing en het verbetertraject serieus neemt en hoop dat u zult laten zien dat u uw verantwoordelijkheid neemt door u aan de regels en afspraken te houden. Wanneer u daar niet voor kiest en uw houding en gedrag na het verbetertraject niet zijn verbeterd, kan dit beëindiging van de arbeidsovereenkomst tot gevolg hebben. Dit geldt ook indien u op een andere wijze GVB benadeelt of de bedrijfsregels overtreedt tijdens of na het verbetertraject. Ik ga ervan uit dat u het niet zover laat komen.
1.12.
Bij brief van 2 januari 2014 heeft GVB [verweerder] een verslag van een gesprek over zijn functioneringstraject gestuurd. De brief stelt dat de vertrekpunctualiteit van [verweerder] in november en december 2013 beneden het gemiddelde was.
1.13.
Bij brief van 4 maart 2014 heeft GVB [verweerder] een verslag over de voortgang van zijn functio-neringstraject gestuurd. De brief stelt dat er in januari 2014 een incident met passagiers op de bus zijn geweest, waardoor GVB heeft voorgesteld [verweerder] aan te melden voor een training omgaan met lastige klanten. [verweerder] heeft dat voorstel aanvaard. Daarnaast volgt uit de brief dat ten aanzien van punctualiteit en verzuim [verweerder] zich heeft verbeterd.
1.14.
Op 10 maart 2014 heeft GVB over [verweerder] een klacht van een klant ontvangen. [verweerder] kon de klant op de bus geen dagkaart verkopen en heeft de klant verplicht extra dure uurkaart(en) te kopen. In vervolg op deze klacht heeft GVB bij [verweerder] op 12 maart 2014 een depotcontrole uitgevoerd. Bij de controle bleek [verweerder] geen 24-uurs bewijzen in bezit te hebben en had hij een depottekort van € 304,44. [verweerder] is op die dag geschorst, welke schorsing dezelfde dag schriftelijk is bevestigd.
1.15.
Op 18 maart 2014 heeft GVB met [verweerder], die was vergezeld van een belangenbehartiger, over het gebeurde gesproken. [verweerder] had het depot inmiddels aangevuld. GVB heeft de schorsing van [verweerder] gehandhaafd en hem meegedeeld dat nog zou worden bepaald of en zo ja welke maatregelen genomen zouden worden.
1.16.
Bij brief van 3 april 2014 heeft GVB in vervolg hierop [verweerder] bericht dat was komen vast te staan dat [verweerder] opnieuw de bedrijfsregels had overtreden en dat een ontslagtraject zou worden ingezet.
1.17.
Op 15 april 2014 heeft [verweerder] een heroverwegingsverzoek bij de Heroverwegingscommissie ingediend. Dit verzoek is op 19 mei 2014 afgewezen.