RECHTBANK AMSTERDAM
|
KORT GEDING
|
De Kantonrechter
KK 14-1060
4 augustus 2014
150
VONNIS
[naam eiser]
wonende te [plaats]
eiser
nader te noemen [eiser]
gemachtigde: mr. C.E. Halm
de publiekrechtelijke rechtspersoonSOCIALE VERZEKERINGSBANK
gevestigd te Amstelveen
gedaagde
nader te noemen SVB
gemachtigde: mr. A.E.M. Koster
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 9 juli 2014 met bewijsstukken heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 28 juli 2014 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. In de voorbereiding had gedaagde bewijsstukken ingezonden.
[eiser] was in persoon aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. SVB is verschenen bij
[naam 1] en haar gemachtigde.
Beide gemachtigden hebben een pleitnota overgelegd.
Er werd vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1.
SVB heeft tot taak de uitvoering van sociale verzekeringswetten.
2.
[eiser], geboren op [datum], is op 1 augustus 1983 voor onbepaalde tijd bij SVB in dienst getreden. Laatstelijk was hij werkzaam in de functie van Medewerker Serviceteam B tegen een salaris van € 3.136,00 bruto per maand.
3.
In zijn functie was [eiser] belast met de behandeling van vragen van individuele belanghebbenden. Daartoe was hij geautoriseerd tot het raadplegen van het zgn SUWI-net. Dat is een in 2009 geïntroduceerde databank met onder meer persoonlijke en inkomens-gegevens van uitkeringsgerechtigden, hun partners en kinderen.
4.
SVB heeft [eiser] bij brief van 28 mei 2014 op staande voet ontslagen, subsidiair de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 augustus 2014. De daartoe aangevoerde grond was dat [eiser] in de periode maart 2013 tot februari 2014 in 33 gevallen het SUWI-net heeft geraadpleegd voor privé, althans niet aan het werk gerelateerde doeleinden.
5.
[eiser] beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag c.q. op de nietigheid van de opzegging.
6.
Ook al stelt [eiser] dat niet in alle 33 door SVB genoemde gevallen sprake geweest is van niet-zakelijk gebruik van het SUWI-net, hij heeft onvoldoende weersproken dat dit veelvuldig wél het geval is geweest. Hij meent echter dat – gezien de omstandigheden – geen sprake was van handelen dat het ontslag c.q. de opzegging kan rechtvaardigen. Voorts voert hij aan dat SVB in het kader van het ontslag het beginsel van hoor en wederhoor niet op juiste wijze heeft toegepast. SVB zou bovendien zijn belangen niet naar behoren hebben meegewogen.
7.
Op grond van het voorgaande vordert [eiser] dat SVB bij wijze van voorziening zal worden veroordeeld tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon met nevenvorderingen.
8.
SVB heeft de vorderingen gemotiveerde weersproken. Zij handhaaft het ontslag c.q. de opzegging.
9.
In dit kort geding dient aan de hand van de aannemelijk te achten feiten te worden beoordeeld of de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is thans op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel omtrent het geschil van partijen.
10.
Dat het raadplegen van het SUWI-net voor niet zakelijke doeleinden een onjuiste handelwijze is, heeft [eiser] niet weersproken en dat komt de kantonrechter ook volstrekt terecht voor. [eiser] had zich zonder meer van dit handelen moeten onthouden. Aannemelijk is dat hij – ook als hij daar eerder niet specifiek op gewezen is – zich heeft gerealiseerd dat hij op ontoelaatbare wijze met vertrouwelijke gegevens omging.
Niet ieder onjuist optreden van een werknemer echter levert een dringende reden op voor ontslag op staande voet. Te onderzoeken valt nu of dat in dit geval wél aan de orde is.
In dat kader acht de kantonrechter van belang om de bijkomende omstandigheden in de beoordeling te betrekken.
11.
Zo komt het de kantonrechter vooralsnog relevant voor dat niet is gesteld of gebleken dat [eiser] de gegevens die hij niet had behoren te kennen, met derden gedeeld heeft, noch dat hij daarvan op andere, verdergaande wijze misbruik gemaakt heeft.
12.
Vervolgens staat de kantonrechter stil bij het feit dat SVB niet eerder [eiser] op onjuiste gebruik van het SUWI-net heeft aangesproken, laat staan dat zij hem voor het geval van herhaling disciplinaire maatregelen zou hebben aangezegd.
13.
Een ander punt is dat SVB in dit geding weliswaar stelt dat zij binnen haar organisatie nadrukkelijk heeft aangegeven dat zij oneigenlijk gebruik van het SUWI-net niet zal tolereren en dat zij bij constatering daarvan disciplinaire maatregelen zal nemen, maar dat zij die stelling vooralsnog onvoldoende heeft onderbouwd.
14.
Het ter adstructie door SVB overgelegde rondschrijven van januari 2009 is in dat verband onvoldoende. Daar staat immers niet meer dan dat de klanten van SVB er op rekenen dat met de door hen verstrekte privé-informatie vertrouwelijk wordt omgegaan.
De door SVB overgelegde Gedragscode en Regels voor Integriteit vermelden weliswaar onder het hoofdje Handhaving en Sanctionering de mogelijkheid van disciplinaire maatregelen waaronder ook ontslag, maar die passage is volstrekt algemeen. En er is wel een hoofdstukje Hoe Beveiligen we de Informatie ?, maar daar staat slechts dat de medewerkers informatie waarvan zij door hun werk kennis krijgen, strikt zakelijk dienen te behandelen.
De eveneens in het geding gebrachte brochure De Zwakste Schakel – met ondertitel Veilig Omgaan met informatie op het Werk – is niet specifiek op misbruik van het SUWI-net en daarop te nemen sancties.
15.
Verder heeft SVB wel aangevoerd dat de inlogpagina van het SUWI-net de uitdrukkelijke aanzegging bevat: “alleen personen opzoeken, als dat mag en nodig is voor het uitvoeren van uw functie”, maar op de overgelegde print daarvan zijn die woorden niet te vinden.
Er worden daar wel gebruikersvoorwaarden Suwinet–Inkijk genoemd, maar met de inhoud daarvan kan de kantonrechter thans geen rekening houden, nu de tekst niet is overgelegd of geciteerd.
En de print van de inlogpagina vermeldt wel “Op misbruik volgen maatregelen”, maar welk misbruik tot welke maatregelen zal leiden, wordt aldus niet duidelijk.
16.
Het voorgaande impliceert dat [eiser] weliswaar heeft kunnen voorzien dat kennisneming van data uit het SUWI-net om niet zakelijke redenen tot disciplinaire maatregelen zou leiden, maar vooralsnog kan niet worden aangenomen dat hij ook rekening heeft moeten houden met de meest zware sanctie van ontslag op staande voet.
De kantonrechter laat in deze zaak ook meewegen dat [eiser] een dienstverband heeft van 31 jaar en dat niet is gesteld of gebleken dat in die periode sprake geweest is van enig ander relevant tekortkomen in zijn functioneren.
Aldus komt kantonrechter tot het inzicht dat de kans dat de bodemrechter het door SVB op staande voet gegeven ontslag rechtsgeldig zal achten, gering is. Voor zover het verweer van SVB op dat ontslag is gebaseerd, treft dat in dit geding daarom geen doel.
17.
Het subsidiaire beroep van SVB op de opzegging van de arbeidsovereenkomst tegen 1 augustus 2014 wordt wel gehonoreerd.
Als publiekrechtelijk lichaam valt SVB niet onder de werking van het BBA, zodat zij voor de ontslagverlening geen toestemming nodig had. De omstandigheid dat het ontslag mogelijk onregelmatig was en/of kennelijk onredelijk, laat onverlet dat de arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2014 is geëindigd.
18.
Op grond van het voorgaande zal de door [eiser] gevorderde voorziening alleen worden toegewezen voor zover deze ziet op de loonbetaling over de periode tot 1 augustus 2014.
Wedertewerkstelling is niet meer aan de orde, nu die datum inmiddels is gepasseerd.
19.
Nu geen van partijen overwegend in het gelijk wordt gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd. Voor toewijzing van de vordering van [eiser] wegens buitengerechtelijke kosten bestaat onvoldoende grond.
BESLISSING
De kantonrechter, rechtdoende in kort geding,
veroordeelt SVB tot betaling van het overeengekomen loon van € 3.136,00 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag, zulks over de periode vanaf 28 mei 2014 tot 1 augustus 2014, te vermeerderen met 25% aan wettelijke verhoging, alsmede met de wettelijke rente over dat loon en de verhoging, voor ieder aldus verschuldigd bedrag te berekenen vanaf de datum van opeisbaar worden daarvan,
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert tussen partijen de proceskosten en
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. E.R.S.M. Marres, kantonrechter, en uitgesproken op 4 augustus 2014.
De griffier
|
De kantonrechter
|