1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[eiseres], geboren op [datum], is van 1 januari 1986 tot 1 januari 2014 als (juridisch) secretaresse in dienst geweest bij (de rechtsvoorgangster van) Boekel. Haar salaris bedroeg laatstelijk € 3.373,37 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en dertiende maand.
1.2.
Boekel is een advocatenkantoor. Op 1 juli 2013 waren bij Boekel 123 advocaten en 34 secretaresses werkzaam.
1.3.
In 2013 heeft Boekel een reorganisatie doorgevoerd binnen het secretariaat. Tot dan toe was sprake van drie niveaus: senior, medior en junior. Ten tijde van de reorganisatie waren er geen junior secretaresses. Deze functies kwamen te vervallen en werden opgevolgd door een Hoofd Secretariaat, Personal Assistants (PA) en Medewerkers Shared Service Center (SSC). In de kern komt het erop neer dat de medewerker SSC minder inhoudelijke betrokkenheid krijgt en met name administratieve taken zal gaan verrichten. De functie van PA zal een stuk commerciëler zijn dan die van senior secretaresse en er zullen meer aansturende vaardigheden worden gevraagd.
1.4.
Op 10 april 2013 is een sociaal plan (SP) gepresenteerd. Volgens het plan was sprake van het verval van 8fte, waarbij de overige medewerkers werden herplaatst in de drie nieuwe functies.
1.5.
Op 5 april 2013 heeft de ondernemingsraad (OR) positief geadviseerd ten aanzien van de reorganisatie en het SP. Daarbij is onder meer opgemerkt:
15. De Herinrichting treft de groep werknemers met relatief een lange diensttijd (en leeftijd) bij Boekel (…). Nu Boekel in het verleden heeft verzuimd secretaresses voortdurend op kwaliteit te scholen (opleiding was voor deze groep facultatief), heeft deze groep veelal een eenzijdige werkachtergrond.
16. Eén van de uitgangspunten van het Sociaal Plan is het begeleiden van Boventallige Werknemers van ‘werk naar werk’. De Ondernemingsraad kan zich vinden in dit uitgangspunt, maar realiseert zich ook dat we momenteel niet te maken hebben met een ruime arbeidsmarkt. Het vinden van een nieuwe baan, met name voor 55+ers, zal dus allerminst eenvoudig zijn. (…) Door de Ondernemingsraad is ten behoeve van de werknemers die onvrijwillig zullen worden ontslagen, voorgesteld deze werknemers een vergoeding overeenkomstig de zgn. neutrale Kantonrechtersformule te doen toekomen. De bestuurder is hiertoe niet bereid gebleken (…). In dit verband heeft de Ondernemingsraad de bestuurder gewezen op de risico’s voor de onderneming die met de afwijking van de Kantonrechtersformule samenhangen. (…)
18. De omzet van Boekel de Nerée N.V. is de afgelopen 5 jaar aanzienlijk gedaald, maar dit betekent niet dat het bedrijfsresultaat achteruit is gegaan. Het resultaat is, door aanzienlijk kostenbesparingen, in 2012 zelfs verbeterd ten opzichte van 2011. (…)
26. (…) Het Bestuur heeft bevestigd dat nu geen Junior secretaresses werkzaam zijn binnen Boekel (…). Het bestuur heeft bevestigd dat in het kader van artikel 3 lid 4 jo. artikel 1 sub g Sociaal Plan niet beoogd is dat een Geraakte Werknemer gedwongen kan worden de functie van SSC te accepteren, ook met het oog op (de dan ontstane) beperkte motivatie van de betreffende secretaresse. Zelfs medior secretaresses die in schaal 4 zitten zullen niet gedwongen worden de SSC-functie te accepteren.
30. De Ondernemingsraad is bezorgd dat een functie in het SSC als onaantrekkelijk wordt ervaren (…).
37. Gelet op het voorgaande heeft de Ondernemingsraad zorgen over ontvangen berichten dat partners hun keuze gemaakt zouden hebben (de zogenaamde “black lists” / cherry picking). De Ondernemingsraad verzoekt het bestuur alle mogelijke maatregelen te nemen het sollicitatieproces zo objectief mogelijk te laten zijn en iedereen een gelijke kans te geven.
43. Nu het uitgangspunt van het Sociaal Plan van werk naar werk is, adviseert de Ondernemingsraad het bestuur een overgangsregeling in te stellen voor secretaresses die van het huidige (hoge) salarisniveau terug gaan naar het salarisniveau van SSC medewerker. In een extreem geval kan dat oplopen tot
€ 800,00 bruto per maand. De Ondernemingsraad acht dit zeer fors en wenst een overgangsperiode, waarbinnen werknemers maatregelen kunnen treffen deze inkomensachteruitgang op te vangen. (…)
1.6.
Op 11 april 2013 heeft Boekel [eiseres] bericht dat haar functie is komen te vervallen. Daarin is onder meer bevestigd dat de functie van medewerker SSC niet als passende functie kwalificeert en dat eventuele aanspraken op het Sociaal Plan niet verloren gaan als [eiseres] deze functie weigert.
1.7.
[eiseres] heeft gesolliciteerd op de functie van PA. Na een assessment van een dag, afgenomen door een extern bureau, is zij hiervoor als onvoldoende gekwalificeerd afgewezen.
1.8.
Vervolgens heeft Boekel [eiseres] de functie Medewerker SSC aangeboden, waarbij zij voor zes maanden haar oude salaris zou houden, waarna het salaris naar het salaris van de nieuwe functie zou worden bijgesteld. [eiseres] heeft deze niet geaccepteerd, met name vanwege de teruggang in salaris.
1.9.
Bij brief van 11 juni 2013 heeft Boekel aan [eiseres] bericht dat interne herplaatsing in een nieuwe functie niet mogelijk is gebleken en dat zij overeenkomstig het bepaalde in het SP boventallig werd verklaard. In dat kader werd [eiseres] per 1 juli 2013 vrijgesteld van werkzaamheden.
1.10.
[eiseres] heeft de haar aangeboden vaststellingsovereenkomst waarin sprake was van beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2013 afgewezen.
1.11.
Bij e-mail van 11 juni 2013 heeft [eiseres] aan Boekel geschreven, voor zover van belang:
Vanochtend werd mij medegedeeld dat ik helaas niet ben aangenomen voor de functie van PA (…). Hierna hebben jullie mij een aanbod gedaan voor de functie van MSSC waar jullie mij uitermate geschikt voor vinden.
Naar aanleiding van jullie voorstel voor deze functie heb ik aangegeven dat ik door de ontstane situatie deze functie in overweging wil nemen met als voorwaarde volledig behoud van mijn huidige salaris.
1.12.
Op 12 juni 2013 heeft [eiseres] zich ziek gemeld. Op 25 juni 2013 heeft de bedrijfsarts haar beter gemeld.
1.13.
Bij e-mail van 14 juni 2013 heeft [naam 2] namens Boekel hierop geantwoord, voor zover van belang:
Inderdaad, wij hebben jou het voorstel gedaan om te gaan werken in het SSC. Dit is echter wel conform het met de OR afgesproken Sociaal Plan. Hierin kunnen wij geen uitzondering maken.
1.14.
Op 19 juli 2013 heeft Boekel het UWV om een ontslagvergunning verzocht. [eiseres] heeft inhoudelijk verweer gevoerd. Na twee schriftelijke rondes heeft het UWV bij beslissing van 19 september 2013 de gevraagde ontslagvergunning verleend.
1.15.
Vervolgens heeft Boekel bij brief van 27 september 2013 de arbeidsovereenkomst tegen 1 januari 2014 opgezegd en heeft [eiseres] de suppletieregeling conform het Sociaal Plan ontvangen.
1.16.
Bij beëindiging van het dienstverband voorzag het SP in een inkomensaanvullingsregeling. In het geval van [eiseres] betekende dit:
- 5 maanden aanvulling tot 100% van het laatstverdiende bruto maandsalaris, vermeerderd met 8% vakantietoeslag en 13e maand;
- 6 maanden aanvulling tot 90%;
- 3 maanden aanvulling tot 80%.
Tevens werd een outplacementtraject ter waarde van € 5.000,00 of een opleiding voor dit bedrag aangeboden. [eiseres] heeft van dit laatste geen gebruik gemaakt.
1.17.
Op 31 maart 2014 heeft [naam 3] (hierna [naam 3]) schriftelijk verklaard, voor zover hier van belang:
Ik ben partner op de sectie arbeidsrecht, waar [eiseres] de laatste jaren werkzaam is geweest als secretaresse. Ik heb [eiseres] uitdrukkelijk geadviseerd te solliciteren op de vacante functies in het nieuwe Shared Service Center (SSC), (…). [eiseres] wilde die functie helaas niet in overweging nemen, gelet op het feit dat bij die functie een lager salaris hoorde dan het salaris dat zij gewend was in haar oude functie van (senior) secretaresse. De in het Sociaal Plan met de OR afgesproken afbouwregeling vond zij niet voldoende; zij wilde perse haar oude salaris behouden. (…)
1.18.
Op 1 april 2014 heeft [naam 4] (hierna [naam 4]) schriftelijk verklaard, voor zover van belang:
Ik heb gedurende de hele sollicitatieperiode meerdere malen met [eiseres] gesproken over een functie in het SSC. Ik heb haar diverse keren geadviseerd te solliciteren op deze functie, zo ook andere collega’s. (…) Ik heb met haar ook een berekening gemaakt van het financiële plaatje(…). Ik was destijds coördinatrice van de secties arbeidsrecht (…). Ik heb haar toen nogmaals dringend geadviseerd toch te solliciteren op een functie in het SSC.
1.19.
[eiseres] heeft zich in april 2014 bij het UWV ziek gemeld wegens spanningsklachten. Het UWV heeft haar in verband daarmee vrijgesteld van de sollicitatieplicht.
1.20.
[eiseres] heeft zich inmiddels hersteld gemeld.
1.21.
Uit de betaalspecificatie van 29 juli 2014 blijkt dat [eiseres] over de periode 30 juni t/m 27 juli 2014 een WW-uitkering ontvangt van € 2.230,68 bruto.