RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/730001-15 (Promis)
Datum uitspraak: 24 juni 2015
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1993] ,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[GBA-adres] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.F. Ronday, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging ter terechtzitting en kort samengevat – het volgende ten laste gelegd:
het medeplegen van, dan wel medeplichtigheid aan, een gewoonte maken van witwassen, dan wel schuldwitwassen, van de navolgende geldbedragen
-op of omstreeks 14 april 2014 een geldbedrag van (ongeveer) 40.000 euro en/of
-op of omstreeks 9 oktober 2014 een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 40.000 euro en/of
-op of omstreeks 7 januari 2015 een geldbedrag van (ongeveer) 154.490 euro.
De tekst van de gehele tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit
7 De strafbaarheid van verdachte
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de culturele achtergrond van verdachte, die hem ertoe zou bewegen zijn vader te gehoorzamen, zijn strafbaarheid niet uitsluit, al was het maar omdat verdachte heeft gesteld geen enkele vraag aan zijn vader te hebben gesteld. Er zijn ook geen andere omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dan ook strafbaar.
10 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van gewoontewitwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 208 (tweehonderdacht) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 180 (honderdtachtig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de onder 16, 18, 24, 33 en 44 vermelde voorwerpen op de aangehechte beslaglijst
Verklaart verbeurd het onder 46 vermelde geld op de aangehechte beslaglijst voor een bedrag van € 154.050,-.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van het onder 46 vermelde geld op de aangehechte beslaglijst voor een bedrag van € 440,-.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.J. van Eekeren, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en J.L. Hillenius, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R.F. van Raab van Canstein, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2015.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.