Uitgangspunten
1. Uitgegaan wordt van het volgende.
1.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is sedert [datum] in dienst van (de rechtsvoorganger van) Rutrans. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 2.822,09 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
Rutrans houdt zich bezig met de handel in bedrijfskleding, brandblusmaterialen en allerlei soorten koppelingen en slangen. Ook test en keurt Rutrans koppelingen, slangen en brandblussers. Er zijn vijf personeelsleden in dienst.
1.3.
Bij brief van 10 april 2010 heeft Rutrans aan [verzoeker] geschreven (voor zover hier relevant):
Zoals je weet zijn de werktijden van 8.00 tot 17.00 van maandag t/m vrijdag, ik heb helaas moeten constateren dat je regelmatig eerder naar huis gaat. Als hiervoor dringende redenen zijn wil ik daar vooraf van op de hoogte gebracht worden. Tevens is mij gebleken dat je mijn gangen nagaat middels Routevision, ik heb jou nimmer toestemming gegeven voor het gebruik van Routevision. Door deze Aktie van jou is mijn vertrouwen beschadigd geraakt. Ook beluister ik dat je je regelmatig negatief uitlaat over ons bedrijf richting collega’s en klanten, wellicht ingegeven door de slechte economische omstandigheden doch je zult begrijpen dat bovenstaande voor mij onacceptabel is. Ik verzoek je hierbij dan ook de overeengekomen werktijden na te komen en dat je je onthoud van negatieve uitlatingen richting collega’s en klanten. Je kunt deze brief dan ook als een waarschuwing beschouwen. Maar ik vertrouw erop dat je het begrijpt en zult voldoen aan mijn verzoek. Ik reken daarbij op je dat je het beschadigde vertrouwen zal herstellen en daarmee zal deze zaak voor mij zijn afgedaan.
1.4.
Bij factuur van 2 februari 2015 van Textielservice Moderna aan Rutrans is een tweetal kussens in rekening gebracht, onder vermelding van : ‘Referentie Winteractie tav [verzoeker] ’.
1.5.
Op maandag 10 augustus 2015, toen [verzoeker] terugkeerde van vakantie, heeft Rutrans hem ermee geconfronteerd dat [verzoeker] tijdens zijn vakantie zonder toestemming de tankpas van Rutrans heeft gebruikt, dat hij goederen uit het magazijn heeft meegenomen zonder toestemming en zonder te betalen, dat hij bij een leverancier van Rutrans op naam van een klant kussens heeft besteld en niet heeft betaald, dat collega’s haar hebben geïnformeerd dat [verzoeker] vaker eigendommen van Rutrans heeft meegenomen zonder te betalen, dat [verzoeker] zich negatief uitlaat over [naam] en het bedrijf in een kwaad daglicht stelt en dat [verzoeker] er een gewoonte van maakt zich niet aan de werktijden te houden als de directeur afwezig is. Rutrans heeft [verzoeker] aan het eind van het gesprek op staande voet ontslagen.
1.6.
Bij brief van 10 augustus 2015, gevolgd door een brief van 11 augustus 2015 heeft Rutrans het gegeven ontslag schriftelijk bevestigd.
1.7.
[verzoeker] heeft bij brief van 11 augustus 2015 aan Rutrans laten weten dat hij het gegeven ontslag niet accepteert en heeft zich beschikbaar gehouden voor zijn werk.
Beoordeling
5. Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op grond van een dringende reden op te zeggen, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen als vorenbedoeld beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het ontslag op staande voet is een ultimum remedium met verstrekkende gevolgen. Voor de beoordeling of er sprake is van een dringende reden dient gelet te worden op alle feiten en omstandigheden van het geval, waaronder de aard en ernst van de als zodanig aangemerkte gedraging, de wijze waarop in het verleden is gefunctioneerd, evenals de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor de werknemer heeft. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
6. Het ligt op de weg van Rutrans te stellen en te bewijzen dat zich een ontslaggrond heeft voorgedaan en dat die een dringende reden oplevert. Voor de beoordeling van de vraag of het aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zijn de aan hem gemaakte verwijten zoals vermeld in de brief van Rutrans van 10 augustus 2015 maatgevend en blijven de volgens Rutrans na het ontslag aan het licht gekomen voorvallen buiten beschouwing.
De tankpas
7. Rutrans verwijt [verzoeker] dat hij de tankpas van de zaak in strijd met de daarover mondeling gemaakte afspraken ook privé, in zijn vakantie, heeft gebruikt. [verzoeker] betwist niet dat hij de tankpas voor privégebruik heeft aangewend. Hij voert aan dat dat was toegestaan, omdat Rutrans al 4 jaar lang een bijtelling van 14% van de fiscale waarde van € 18.000,- (per maand € 210,-) voor het privégebruik van de bedrijfsauto hanteert. [verzoeker] heeft nooit een administratie bijgehouden van het aantal gereden kilometers voor privégebruik. Aangezien hij niet meer in de buitendienst werkt, zijn vrijwel alle gereden kilometers privé. Afspraken dat de tankpas niet in de vakantie mag worden gebruikt, zijn volgens [verzoeker] niet gemaakt.
8. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Uit het feit dat er een fiscale bijtelling plaatsvindt voor het gebruik van de bedrijfsauto, kan niet zonder meer worden afgeleid dat ook alle benzine, ook het verbruik tijdens vakantie, voor rekening van Rutrans komt. Het ligt voor de hand dat hier tussen partijen nadere afspraken over zijn gemaakt. Volgens Rutrans luidt die (mondeling gemaakte) afspraak dat [verzoeker] voor privé-kilometers niet mag tanken met de tankpas, terwijl [verzoeker] het bestaan van de afspraak betwist. Als een dergelijke afspraak al zou zijn gemaakt – roept dat vragen op over de wijze waarop privé- en werkkilometers dan moeten worden verrekend. [verzoeker] houdt daarvan immers geen administratie bij en Rutrans heeft niet aangevoerd dat [verzoeker] dat wel zou moeten doen. Rutrans heeft van het bestaan van de afspraak geen bewijs aangeboden, zodat die niet kan worden vastgesteld. Wel heeft zij aangevoerd dat [verzoeker] ook in het voorgaande jaar de tankpas in zijn vakantie heeft gebruikt. Nu er kennelijk geen duidelijke afspraken over het gebruik van de tankpas zijn vastgelegd, komt dit voor risico van Rutrans en levert het daarover aan [verzoeker] gemaakte verwijt geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet.
9. Dat [verzoeker] zonder toestemming en zonder betaling goederen (veiligheidsschoenen, een tankwagenslang, een blusdeken en een computerkabel) heeft meegenomen, heeft Rutrans – gelet op de betwisting door [verzoeker] - onvoldoende onderbouwd. Rutrans heeft geen administratie overgelegd waaruit blijkt dat er goederen missen, laat staan dat zij bewijs heeft geleverd van het ontvreemden uit het magazijn door [verzoeker] . De verklaringen van collega’s, dat [verzoeker] vaker zonder toestemming goederen van Rutrans heeft meegenomen, zijn ongefundeerd en dragen niet bij aan het bewijs van de verduistering dan wel diefstal van de genoemde goederen. Uit de verklaring van collega [collega] over het afleveren van drie blusdekens aan een klant op verzoek van [verzoeker] , terwijl er op de bon slechts twee waren vermeld, kan niet worden opgemaakt waarvan [verzoeker] nu precies wordt beschuldigd.
10. Het verwijt dat [verzoeker] zich niet aan de werktijden houdt, is hoofdzakelijk gebaseerd op (schriftelijke) verklaringen van collega’s. Zonder data en tijdstippen waarop [verzoeker] zich hieraan schuldig zou hebben gemaakt, is het voor hem niet mogelijk zich daartegen te verweren. Ook dit verwijt kan een ontslag op staande voet niet rechtvaardigen.
11. Dat [verzoeker] zich negatief uitlaat over [naam] heeft Rutrans evenmin voldoende onderbouwd. Zo is niet nader door Rutrans aangegeven wat, bij welke gelegenheid en tegen wie [verzoeker] zich negatief heeft uitgelaten. Ook tegen dit verwijt kan [verzoeker] zich dan ook niet verweren. Het levert geen dringende reden op voor ontslag.
12. De bestelling van kussens op naam van een cliënt van Rutrans, wordt door [verzoeker] niet betwist. Het ging volgens hem om een actie van een leverancier van Rutrans. Hij voert aan dat de klant op de hoogte was van deze bestelling en dat hij in overleg met [naam] het geld voor de kussens in de kassa heeft gedaan.
De kantonrechter overweegt dat uit de factuur, waarop de bestelling van de kussens staat genoteerd, kan worden opgemaakt dat het hier een bestelling van [verzoeker] betrof. Hij heeft deze bestelling niet heimelijk gedaan, een en ander was voor Rutrans eenvoudig te zien en na te gaan. De factuur dateert van februari 2015. Tussen de datum van de factuur en de ontslagdatum is er kennelijk voor de klant geen aanleiding geweest bij Rutrans te reclameren over de gang van zaken. Ook Rutrans, die deze factuur heeft geadministreerd, heeft niet eerder hierover bij [verzoeker] aan de bel getrokken. Hoewel [verzoeker] niet heeft aangetoond dat hij voor de kussens heeft betaald, is dit in het licht van alle omstandigheden onvoldoende voor een dringende reden voor ontslag op staande voet.
13. Nu hiervoor is geoordeeld dat er geen dringende redenen zijn voor het ontslag op staande voet, zal het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van dat ontslag worden toegewezen. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is blijven bestaan. Rutrans is daarom gehouden tot betaling van het overeengekomen salaris met bijbehorende emolumenten vanaf 10 augustus 2015 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. De vordering tot loondoorbetaling zal daarom eveneens worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat Rutrans te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW wordt gematigd tot 25%.
14. De vordering om te bepalen dat [verzoeker] wordt toegelaten tot zijn werkzaamheden wordt afgewezen, gelet op de beslissing van heden in het voorwaardelijk verzoek van Rutrans dat onder zaaknummer 4394478 EA VERZ 15-885 bij deze rechtbank in behandeling is.
15. Nu de primair gevraagde vernietiging van het ontslag wordt toegewezen, kan hetgeen [verzoeker] subsidiair en meer subsidiair heeft verzocht onbesproken blijven.
16. Gelet op de uitkomst van deze procedure wordt Rutrans in de proceskosten en de nakosten veroordeeld.
17. BESLISSING
vernietigt het ontslag op staande voet;
veroordeelt Rutrans aan [verzoeker] tot betaling van het overeengekomen loon ad € 2.822,09 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag, overige emolumenten, de wettelijke verhoging van 25% en de wettelijke rente vanaf de dag der verschuldigdheid tot de dag van algehele nakoming, te rekenen vanaf 10 augustus 2015 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
veroordeelt Rutrans tot betaling van de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 466,00 aan vastrecht en € 400,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het anders of meer gevorderde.
Aldus gegeven door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 november 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.