RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer: 4394478 EA VERZ 15-885
beschikking van: 10 november 2015
func.: 854
beschikking van de kantonrechter
de besloten vennootschap Rutrans & Partners B.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Rutrans
gemachtigde: mr. D. van der Wal
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [verweerder]
procederend in persoon
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Rutrans heeft op 20 augustus 2015 een verzoek met producties ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld ter terechtzitting van 15 oktober 2015. Rutrans is verschenen bij [naam] , vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.
Uitgangspunten
1. Uitgegaan wordt van het volgende.
1.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is sedert [datum] in dienst van (de rechtsvoorganger van) Rutrans. Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 2.822,09 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
Rutrans houdt zich bezig met de handel in bedrijfskleding, brandblusmaterialen en allerlei soorten koppelingen en slangen. Ook test en keurt Rutrans koppelingen, slangen en brandblussers. Er zijn vijf personeelsleden in dienst.
1.3.
Bij brief van 10 april 2010 heeft Rutrans aan [verweerder] geschreven (voor zover hier relevant):
Zoals je weet zijn de werktijden van 8.00 tot 17.00 van maandag t/m vrijdag, ik heb helaas moeten constateren dat je regelmatig eerder naar huis gaat. Als hiervoor dringende redenen zijn wil ik daar vooraf van op de hoogte gebracht worden. Tevens is mij gebleken dat je mijn gangen nagaat middels Routevision, ik heb jou nimmer toestemming gegeven voor het gebruik van Routevision. Door deze Aktie van jou is mijn vertrouwen beschadigd geraakt. Ook beluister ik dat je je regelmatig negatief uitlaat over ons bedrijf richting collega’s en klanten, wellicht ingegeven door de slechte economische omstandigheden doch je zult begrijpen dat bovenstaande voor mij onacceptabel is. Ik verzoek je hierbij dan ook de overeengekomen werktijden na te komen en dat je je onthoud van negatieve uitlatingen richting collega’s en klanten. Je kunt deze brief dan ook als een waarschuwing beschouwen. Maar ik vertrouw erop dat je het begrijpt en zult voldoen aan mijn verzoek. Ik reken daarbij op je dat je het beschadigde vertrouwen zal herstellen en daarmee zal deze zaak voor mij zijn afgedaan.
1.4.
Bij factuur van 2 februari 2015 van Textielservice Moderna aan Rutrans is een tweetal kussens in rekening gebracht, onder vermelding van : ‘Referentie Winteractie tav [verweerder] ’.
1.5.
Op maandag 10 augustus 2015, toen [verweerder] terugkeerde van vakantie, heeft Rutrans hem ermee geconfronteerd dat [verweerder] tijdens zijn vakantie zonder toestemming de tankpas van Rutrans heeft gebruikt, dat hij goederen uit het magazijn heeft meegenomen zonder toestemming en zonder te betalen, dat hij bij een leverancier van Rutrans op naam van een klant kussens heeft besteld en niet heeft betaald, dat collega’s haar hebben geïnformeerd dat [verweerder] vaker eigendommen van Rutrans heeft meegenomen zonder te betalen dat [verweerder] zich negatief uitlaat over [naam] en het bedrijf in een kwaad daglicht stelt en dat [verweerder] er een gewoonte van maakt zich niet aan de werktijden te houden als de directeur afwezig is. Rutrans heeft [verweerder] aan het eind van het gesprek op staande voet ontslagen.
1.6.
Bij brief van 10 augustus 2015, gevolgd door een brief van 11 augustus 2015 heeft Rutrans het gegeven ontslag schriftelijk bevestigd.
1.7.
[verweerder] heeft bij brief van 11 augustus 2015 aan Rutrans laten weten dat hij het gegeven ontslag niet accepteert en heeft zich beschikbaar gehouden voor zijn werk.
1.8.
[verweerder] heeft bij verzoekschrift van 7 september 2015 de kantonrechter onder meer verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen.
Verzoek
2. Rutrans verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] , voor zover die nog bestaat, te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a jo. 7:669 lid 3, onderdelen d, e, g en h van het Burgerlijk Wetboek (BW), alsmede wegens wanprestatie.
3. Aan dit verzoek legt Rutrans ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – ongeschiktheid, verwijtbaar handelen, een verstoorde arbeidsverhouding en wegens omstandigheden die zodanig zijn dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Tevens is [verweerder] zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet goed nagekomen.
4. Ter onderbouwing daarvan heeft Rutrans dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als aan het ontslag op staande voet, aangevuld met enkele nieuwe feiten. [verweerder] heeft zaken die toebehoren aan Rutrans voor zichzelf meegenomen, zonder daarvoor te betalen. Dat maakt hem ongeschikt voor de bedongen arbeid. Tevens heeft hij daarmee verwijtbaar gehandeld, waardoor in alle redelijkheid niet van Rutrans kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Rutrans heeft verklaringen van vier werknemers over het handelen van [verweerder] overgelegd. Door voornoemde voorvallen is een verstoorde arbeidsverhouding ontstaan. Gelet op de gebeurtenissen kan [verweerder] niet meer terugkeren, dat zou leiden tot grote spanningen in de kleine onderneming. [verweerder] heeft zich niet gedragen als een goed werknemer. [verweerder] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld, waardoor hij geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, aldus Rutrans.
Beoordeling
6. Bij beschikking van heden met zaaknummer 4429656 EA VERZ 15-938 heeft de kantonrechter het ontslag op staande voet van [verweerder] vernietigd, zodat de arbeidsovereenkomst is blijven bestaan.
7. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
8. De werkgever stelt dat de redelijke grond voor ontbinding (onder andere) is gelegen in verwijtbaar handelen van [verweerder] . Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door werkgever in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden, die zich deels hebben voorgedaan na het gegeven ontslag op staande voet, een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
9. [verweerder] heeft niet weersproken dat hij op rekening van een klant van Rutrans kussens heeft besteld bij een leverancier. De daarop betrekking hebbende factuur is door Rutrans overgelegd. Dat is een ongebruikelijke gang van zaken die vraagt om een verklaring. Die verklaring heeft [verweerder] onvoldoende gegeven. Hij heeft aangevoerd dat hij voor de kussens heeft betaald door het bedrag in de kassa te stoppen, maar van die betaling heeft hij geen bewijs. Ook voor het aantreffen van een aantal werkhandschoenen en batterijen in de door hem na het gegeven ontslag op staande voet ingeleverde lease-auto, heeft [verweerder] geen afdoende verklaring gegeven. Dat hij deze goederen als promotiemateriaal bij zich had, is niet aannemelijk, omdat [verweerder] al geruime tijd geen buitendienstfunctie meer uitoefende en – volgens eigen zeggen – slechts af en toe klanten bezocht. Hoewel de beschuldigingen ten aanzien van het onrechtmatig gebruik van de tankpas, het verduisteren van werkschoenen, een tankwagenslang, een blusdeken en een computerkabel, het wegboeken van bestellingen en het ten onrechte in rekening brengen van € 50,- aan een collega voor een Iphone onvoldoende onderbouwd zijn, heeft [verweerder] met de vaststaande onregelmatigheden zodanig verwijtbaar gehandeld dat van Rutrans in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
10. De kantonrechter is verder van oordeel dat herplaatsing van [verweerder] binnen een redelijke termijn niet in de rede ligt nu sprake is van verwijtbaar handelen van [verweerder] .
11. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Rutrans zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 19 december 2015. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand.
12. Nu aan de ontbinding geen vergoeding wordt verbonden - daar is ook niet om verzocht -hoeft Rutrans geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
13. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.