10. De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een opzegverbod, omdat [verweerder] ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 BW echter niet in de weg aan ontbinding, omdat het verzoek onweersproken geen verband houdt met de ziekte van de [verweerder] . De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
10. Honeywell stelt dat de redelijke grond voor ontbinding primair is gelegen in disfunctioneren. Gelet op de overgelegde stukken, in het bijzonder de door Honeywell in het geding gebrachte aanvullende producties, alsmede de uitleg van Honeywell ter zitting, is aannemelijk geworden dat het [verweerder] ontbreekt aan voldoende vaardigheden voor zijn functie, waarin wordt gewerkt met deadlines en de samenwerking met anderen in teams onontbeerlijk is. Daaraan doet niet af dat sommige collega’s wel tevreden zijn; het overall geschetste beeld blijft al te zeer negatief. Opmerking verdient wel, dat ondanks de op sommige punten zeer gedetailleerde verslagen van jaarlijkse of zelfs halfjaarlijkse functionerings- en beoordelingsgesprekken, Honeywell [verweerder] weinig expliciete handvaten heeft geboden ter verbetering van de door haar uitgebreid vastgestelde tekortkomingen. In de in de in de formulieren verwerkte verslagen ontbreekt het aan concrete voorbeelden aan de hand waarvan op een inzichtelijke wijze is toegelicht waar het precies aan schort, wat Honeywell precies van [verweerder] in zijn functie verwachtte en op welke wijze of met welke instrumenten (bijvoorbeeld een specifieke cursus) Honeywell verwachtte dat de beoogde verbetering zou worden bereikt. Desondanks is aannemelijk dat [verweerder] op met name het punt van zijn houding, communicatie en samenwerking met anderen onvoldoende functioneerde en dat hem dat ook redelijkerwijs duidelijk moet zijn geweest.
10. Ook kan Honeywell worden tegengeworpen dat zij zich onvoldoende heeft ingespannen om te onderzoeken of [verweerder] , van wie immers vaststaat dat hij inhoudelijk zeer competent is, wellicht elders binnen haar (grote en wereldwijde) organisatie herplaatst had kunnen worden in een meer passende functie, bijvoorbeeld op een onderzoeksafdeling. Geoordeeld wordt dat Honeywell, zou zij het ontbindingsverzoek hebben ingediend in januari 2015, toen zij tot de conclusie kwam dat zij niet langer verder wilde met [verweerder] , het risico had gelopen dat het verzoek met name om deze reden zou zijn afgewezen. Echter, nu partijen reeds sinds die tijd, ongeveer een jaar, hebben onderhandeld over beëindiging van het dienstverband in der minne, waarbij – onweersproken – [verweerder] nota bene in december 2015 bij monde van zijn toenmalige gemachtigde nog zelf het initiatief nam, moet worden vastgesteld dat als gevolg van dit langdurige, vruchteloos verlopen traject de verhoudingen inmiddels dermate zijn verzuurd, dat voortzetting van het dienstverband niet langer tot de mogelijkheden behoort.
10. Ten aanzien van de klacht(en) van [verweerder] terzake discriminatie c.q. onheuse behandeling, wordt overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat de kritiek op het functioneren van [verweerder] te maken had met vooringenomenheid van zijn leidinggevende ten aanzien van zijn afkomst. Hoewel er derhalve geen aanleiding is om te veronderstellen dat discriminatoire opvattingen hebben geleid tot een negatieve beoordeling van de sociale vaardigheden van [verweerder] , heeft de ondoorzichtige wijze waarop de klacht is behandeld naar het oordeel van de kantonrechter wel bijgedragen aan de vertroebeling van de verhoudingen tussen partijen. Eerstens door geruime tijd niet op de klacht in te gaan en slechts te verwijzen naar de officiële klachtenprocedure en vervolgens door het volgen van een weinig transparante klachtenprocedure, waarop slechts een mondelinge – niet te controleren - beslissing is afgegeven. Dit kan Honeywell worden toegerekend.
10. Alles overziende zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden op grond van verstoring van de arbeidsrelatie. Uit het voorgaande volgt dat beide partijen waar het gaat om de verstoring van de arbeidsverhouding steken hebben laten vallen, zodat moet worden vastgesteld dat er onvoldoende grond is om aan te nemen dat Honeywell terzake ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Er is dan ook geen ruimte voor toekenning van een billijke vergoeding.
10. Evenmin is er aanleiding tot verkorting van de opzegtermijn zoals Honeywell heeft verzocht. De onderhandelingen hebben weliswaar lang geduurd, maar het stond Honeywell vrij eerder een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te doen, hetgeen zij om haar moverende redenen niet heeft gedaan. Daarom kan niet gezegd worden dat [verweerder] door zijn opstelling in de onderhandelingen ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten. De arbeidsovereenkomst zal derhalve met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van1 juli 2016.
10. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de door [verweerder] verzochte transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW van € 5.370,00 bruto worden toegekend.
10. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.