Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[eiseres] heeft op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij de VU als wetenschappelijk onderzoeker gewerkt van 1 maart 2008 tot 1 maart 2014.
1.2.
[eiseres] zou op 29 mei 2013 haar proefschrift verdedigen aan de VU.
1.3.
Op 21 mei 2013 ontvingen [naam 3] , decaan van de economische faculteit van de VU, en [naam 4] , de ombudsman Wetenschappelijke Integriteit (WI) een anonieme email, waarin – kort gezegd- werd geschreven dat er in het proefschrift van [eiseres] sprake was van plagiaat.
1.4.
De ombudsman heeft naar aanleiding hiervan met de anonieme klager gecorrespondeerd over de klacht. In de e-mail van 21 mei 2013 staat onder meer:
(…) Voorts stelt u dat er in hoofdstuk 7 en het eerste deel van hoofdstuk 6 tekst voorkomt die ontleend zou zijn aan publicaties van [naam 6] , mogelijk in combinatie met anderen. Wellicht gaat het daarbij om mevrouw [eiseres] zelf.
Mogelijk is er in die gevallen sprake van zelf-plagiaat en ook dat hoort niet plaats te vinden in wetenschappelijk werk. Zou u daarom zo vriendelijk willen zijn om aan te geven om welke passages dat gaat en uit welke publicaties er vermoedelijk is “geciteerd”?(…)
1.5.
In de notitie Wetenschappelijke Integriteit van de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen (hierna: de Klachtenregeling WI) van 2001, staat onder meer dat anonieme klachten niet in behandeling kunnen worden genomen.
1.6.
In de Regeling Bescherming Wetenschappelijke Integriteit VU en VUmc, zoals die tot 2004 luidde (hierna: de Klachtenregeling VU), is vastgelegd dat het de taak is van de ombudsman wetenschappelijke integriteit om meldingen over vermeende schendingen van wetenschappelijke integriteit in onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening binnen de VU in behandeling te nemen. Daarbij is onder “werkwijze” bepaald:
(…) Indien daar naar het oordeel van de ombudsman voldoende aanleiding toe bestaat kan hij ook een anoniem aangebrachte melding behandelen.
(…) De melder, degene(n) op wie de melding betrekking heeft en degene(n) die op enige wijze medewerking verleent aan de werkzaamheden van de ombudsman zijn verplicht daarover, alsmede over de bevindingen van de ombudsman, geheimhouding te bewaren, tenzij het College van Bestuur c.q. Raad van Bestuur daarvan ontheffing verleent.
Onder “geheimhouding” is bepaald:
Behoudens het voorgaande is de ombudsman geheimhouding verschuldigd over wat hem in die hoedanigheid bekend is geworden.
1.7.
De VU besloot om de melding van de anonieme klager te onderzoeken en de promotie van [eiseres] uit te stellen. Ook werd de bijdrage van [eiseres] en co-promotor [naam 5] , waarmee [eiseres] was genomineerd voor de Amsterdam Science and Innovation Award op 5 juni 2013 teruggetrokken, hangende het in te stellen onderzoek.
1.8.
De VU plaatste op 24 mei 2013 een persbericht op de algemene website van de VU (www.vu.nl) met de volgende tekst:
Geplande verdediging proefschrift uitgesteld.
Het proefschrift van [naam eiseres] , dat zij woensdag 29 mei zou verdedigen heeft op de valreep de toets der kritiek niet doorstaan. In twee hoofdstukken van het proefschrift (…) zijn diverse onzorgvuldigheden aangetroffen, die correcties behoeven. De verdediging van het proefschrift wordt daarom tot nader order uitgesteld. Voor vragen kunt u contact opnemen met: pers@vu.nl
1.9.
De VU stelde een commissie van onderzoek in (hierna: Commissie Drenth), waarover zij op 30 mei 2013 een tweede persbericht deed uitgaan met de volgende inhoud:
Integriteitsonderzoek naar onvolkomenheden proefschrift.
Op vrijdag 24 mei heeft de Vrije Universiteit bekend gemaakt dat de verdediging van het proefschrift (…) van [naam eiseres] tot nader order is uitgesteld, vanwege onvolkomenheden in enkele hoofdstukken van het proefschrift. Omdat deze onvolkomenheden mogelijk een schending van de wetenschappelijke integriteit vormen, heeft de VU besloten nader onderzoek te laten instellen. Gedurende het onderzoek zal de VU geen mededelingen doen over de voortgang van de resultaten.
1.10.
Diverse media, waaronder NRC Handelsblad, de Volkskrant en de Telegraaf, hebben over de opschorting van de promotie gepubliceerd.
1.11.
NRC Handelsblad berichtte op 28 mei 2013:
Volgens de decaan van de economiefaculteit, [naam 3] , is die informatie “met name in een hoofdstuk onzorgvuldig weergegeven”. “Ik weet op dit moment niet exact wat er mis is”, zegt [naam 3] , die inmiddels een onderzoek heeft gelast. “Iedereen begrijpt dat hier duidelijkheid over moet komen.”(…) Volgens [naam 3] is het niet ongebruikelijk dat een promotie wordt uitgesteld. “Wel dat het in zo’n laat stadium gebeurt”. Dat komt volgens hem omdat hij pas vorige week door “mensen in zijn werkomgeving op de VU” werd ingelicht over de mogelijke malversaties van [eiseres] . [naam 3] : “Het is vooral vervelend voor haar. Tien jaar geleden deden we er in dit soort gevallen een blaadje met errata bij. Maar de tijden zijn veranderd.”
1.12.
De Volkskrant berichtte op 30 mei 2013:
De promovenda wier promotie aan de Vrije Universiteit deze week op het laatste moment werd afgeblazen, blijkt al jaren de doctorstitel te voeren op wetenschappelijke publicaties, onder meer samen met haar promotor en VU-prominent [naam 6] . De decaan van de economische faculteit [naam 3] zegt verbaasd te zijn en geeft aan dat zoiets onwettig zou zijn. ”De doctorsgraad is een wettelijk beschermde titulatuur”, zegt hij. Vorige week besloot [naam 3] “na signalen uit mijn omgeving die haar boek lazen” dat de promotie van stadsinnovatie-econoom [eiseres] niet kon doorgaan. (…) In een hoofdstuk over een wetenschappelijke conferentie bleken sprekers verwisseld en citaten uit artikelen als citaten van de concurrentie weergegeven. Voor zulke slordigheden wilde de decaan geen verantwoordelijkheid dragen. “Als je dat doorlaat, weet je zeker dat je later last krijgt met mensen die erbij geweest zijn.”(…)
1.13.
De Telegraaf berichtte op 30 mei 2013:
Promovenda [eiseres] van de Vrije Universiteit van Amsterdam blijkt niet alleen gesjoemeld te hebben met data voor haar promotieonderzoek, ook zou ze al jarenlang illegaal een doctorstitel voeren. (…)”Het proefschrift was door zes wetenschappers in eerste instantie goed bevonden”, zo laat promotievoorzitter [naam 3] namens de faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde weten. (…) “Nadat het onderzoek akkoord was bevonden, werd het breder verspreid. Vervolgens kreeg ik signalen dat er bepaalde zaken niet klopten. In hoofdstukken over de conferentie bleek ze sprekers verwisseld te hebben”, aldus [naam 3] . Verder zou ze citaten uit de artikelen als citaten van de conferentie hebben weergegeven. “Ik heb toen direct besloten om de verdediging van het promotieonderzoek af te lasten”. [eiseres] blijkt nu ook al geruime tijd de doctorstitel te gebruiken bij wetenschappelijke publicaties. Verschillende medewerkers hebben dit gemeld bij de decaan. (…) Het is volgens een VU-woordvoerder nog niet duidelijk wat de volgende stap is met betrekking tot het dragen van de doctorstitel. Wel wordt er een integriteitsonderzoek ingesteld naar het omstreden proefschrift. Welke gevolgen het onrechtmatig dragen van de titel voor [eiseres] gevolgen heeft, is nog niet duidelijk. “Je mag niet zomaar een graad misbruiken. Ik weet niet of dit juridische gevolgen heeft”, aldus [naam 3] .
1.14.
In het rapport van onderzoek van 23 september 2013 van de commissie Drenth staat onder meer:
(…) De commissie is van oordeel dat er in hoofdstuk 7 van het proefschrift van [eiseres] en dus ook in het artikel van [eiseres] en [naam 6] uit 2011 op diverse plaatsen sprake is van plagiaat. Daarbij gaat de commissie ervan uit dat dit niet het gevolg is van opzet, maar dat een en ander is terug te voeren tot een gehanteerde werkwijze tijdens en na de workshop, waarvoor de auteurs wel verantwoordelijk zijn. Evenzo zijn zij verantwoordelijk voor het nalaten van een beschrijving van de gevolgde werkwijze in het artikel zodat lezers hadden kunnen weten dat de inhoud van het artikel niet alleen afkomstig is van de auteurs. De commissie is van oordeel dat er in de hoofdstukken 2 en 15 van het proefschrift sprake is van substantiële tekstovereenkomsten met andere bronnen, en dat er, door een veel te ruime interpretatie van “zelfcitatie” in feite sprake is van plagiaat. Omdat de promovenda zich in beide gevallen in deze waarschijnlijk heeft gevoegd naar de werkwijze van haar promotor is een en ander haar niet ten volle aan te rekenen. (…)
1.15.
Op 1 november 2013 maakte de VU door middel van een persbericht bekend dat het onderzoek naar het proefschrift van [eiseres] was afgerond. Daarin staat onder meer:
(…) Het College van Bestuur (“CvB”) heeft de conclusies van de Commissie overgenomen. Conform de aanbeveling van de Commissie dat de geconstateerde tekortkomingen in het proefschrift kunnen worden hersteld, heeft het CvB besloten dat [eiseres] de gelegenheid krijgt om haar proefschrift aan te passen om alsnog in aanmerking te komen voor een promotie. (…)
1.16.
Op 22 november 2013 ontving de VU opnieuw een anonieme klacht gericht tegen [eiseres] , wederom gericht aan [naam 4] en [naam 3] , en daarnaast aan de rector magnificus en het afdelingshoofd. De klacht richt zich ditmaal op 16 andere publicaties van [eiseres] . Blijkens de inhoud van de brief was deze afkomstig van dezelfde anonieme persoon.
1.17.
Het CvB besloot ook deze tweede beschuldiging te laten onderzoeken door de Commissie Drenth. De Commissie Drenth rapporteerde op 2 juni 2014 haar bevindingen. De samenvatting aan het eind van het rapport luidt:
De commissie heeft zich bij het onderzoek van de klacht van Anonymus beperkt tot 7 van de aangeduide publicaties. Met betrekking tot drie van deze publicaties (1, 7 en 8) constateert de commissie dat er sprake is van plagiaat, zij het dat de omvang daarvan aanzienlijke verschillen vertoont (…).
1.18.
Tegen het voorgenomen besluit van het College van Beroep van de VU om het besluit van de commissie Drenth over te nemen, heeft [eiseres] , tezamen met [naam 6] beroep aangetekend bij het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI). Op 25 februari 2015 heeft het LOWI advies uitgebracht. Het oordeel en advies luiden, voor zover hier van belang:
(…) De Commissie oordeelt dat Publicatie 1 op basis van het door de Commissie geconstateerde plagiaat, mede gelet op de omvang daarvan, door de gezamenlijke auteurs dient te worden teruggetrokken; (…)
5.1
Oordeel LOWI
(…) De procedurele klachten van Klagers zijn gegrond voor zover het gaat om (1) de dubbele rol van de Ombudsman, en de schijn van vooringenomenheid wanneer de Ombudsman tevens deel uitmaakt van de Commissie die de klacht nader onderzoekt; en (2) het ondeugdelijke vooronderzoek van de Ombudsman bij het in behandeling nemen van een anonieme klacht; en (3) de onzorgvuldige wijze waarop het Bestuur de zaak in de publiciteit heeft gebracht. De inhoudelijke klachten van Klagers zijn gegrond voor zover het gaat om de publicaties 1, 7 en 8. (…).
5.2
Advies
Het LOWI adviseert het Bestuur zijn (voorlopige) besluit (…) te herzien in de zin dat het LOWI geen schending van wetenschappelijke integriteit constateert ten aanzien van publicatie 1 enerzijds, en verwijtbaar onzorgvuldig handelen constateert ten aanzien van publicaties 7 en 8 in onderlinge samenhang, zonder dat dit resulteert in een schending van wetenschappelijke integriteit.
1.19.
De VU heeft het advies van het LOWI bij besluit van 23 juni 2015 overgenomen, met uitzondering van het advies over de onzorgvuldige wijze waarop het Bestuur de zaak in de publiciteit heeft gebracht.
1.20.
Bij brief van 19 juni 2014 diende de anonieme melder een derde klacht in tegen [eiseres] en haar promotor [naam 6] .
1.21.
Na onderzoek oordeelde de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de VU op 16 september 2015 dat de derde klacht op geen enkel onderdeel doel treft.
1.22.
Nadat [eiseres] haar proefschrift had aangepast is zij alsnog gepromoveerd aan de VU.
Beoordeling
6. De VU stelt zich op het standpunt dat [eiseres] in haar vordering tegen de VCHO niet ontvankelijk is. De VCHO is geen verplichtingen aangegaan jegens [eiseres] . Voor zover dat wel het geval zou zijn, zijn deze verplichtingen onder algemene titel overgegaan naar de Stichting VU-VUmc. Nu [eiseres] dit verweer van de VU niet heeft weersproken en ook niet heeft verduidelijkt waarom zij de VCHO naast Stichting Vu-VUmc in rechte heeft betrokken, zullen de vorderingen jegens VCHO worden afgewezen.
7. Volgens [eiseres] handelde de VU in strijd met de Leidraad, opgenomen in de Klachtenregeling WI, waarin staat dat anonieme klachten niet in behandeling (kunnen) worden genomen. VU heeft ten onrechte tot driemaal toe een klacht in behandeling genomen afkomstig van een geheel anonieme klager, aldus [eiseres] .
8. De kantonrechter overweegt als volgt. De interne Klachtenregeling VU, zoals die gold ten tijde van de ontvangst van de anonieme meldingen over [eiseres] , liet de mogelijkheid open om, indien daar naar het oordeel van de Ombudsman voldoende aanleiding toe bestond, een anoniem aangebrachte melding te behandelen. De Klachtenregeling VU wijkt daarin af van de Klachtenregeling WI. Dat deze afwijking niet is toegestaan en dat de VU gehouden is het beleid uit de Klachtenregeling WI toe te passen, is niet gebleken. De melding, die concreet was en onderbouwd, is door de Ombudsman in behandeling genomen, omdat daaruit volgde dat er een serieuze kans bestond dat de wetenschappelijke integriteit in het geding was, aldus de VU. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk. Evenals het LOWI in haar advies van 25 februari 2015 is de kantonrechter echter van oordeel dat de Ombudsman meer onderzoek had moeten doen naar met name de motieven van de melder en de noodzaak van de gevraagde anonimiteit, alvorens de meldingen in behandeling te nemen, zeker bij de tweede en derde melding. Het besluit om de anonieme meldingen in behandeling te nemen is daardoor op zichzelf echter nog niet in strijd met goed werkgeverschap en ook niet onrechtmatig jegens [eiseres] . Wel had de Ombudsman over het besluit om de anonieme meldingen in behandeling te nemen aan [eiseres] een gemotiveerde uitleg behoren te geven, aangezien het in behandeling nemen van anonieme meldingen vrij uitzonderlijk is, gezien ook de landelijke Klachtenregeling WI en de inmiddels -mede naar aanleiding van de onderhavige kwestie- aangepaste Klachtenregeling VU, waarbij de Ombudsman Wetenschappelijke Integriteit is afgeschaft en volledig anonieme meldingen niet meer in behandeling worden genomen. Door dit na te laten, heeft de VU niet als goed werkgever gehandeld. Overigens is gesteld noch gebleken dat [eiseres] schade heeft geleden doordat het onderzoek van de Ombudsman niet voldoende is geweest en uitleg over de beweegredenen om de meldingen - hoewel anoniem - toch in behandeling te nemen, is uitbleven.
9. VU heeft zich volgens [eiseres] onvoldoende neutraal en objectief opgesteld en vooringenomenheid betoond bij de behandeling van de anonieme meldingen. Daarmee is volgens haar het fair trial beginsel geschonden. Ook dit standpunt wordt door de kantonrechter niet gedeeld. De meldingen zijn onderzocht door een daarvoor speciaal ingestelde commissie. Het feit dat de Ombudsman deel uitmaakte van de commissie, kan, zoals ook het LOWI in het advies van 25 februari 2015 heeft geconstateerd, de schijn van vooringenomenheid wekken. Dat er ook daadwerkelijk sprake is geweest van vooringenomenheid bij het onderzoek kan echter niet worden vastgesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat sprake is van partijdigheid dan wel onvoldoende onafhankelijkheid bij de behandeling van de meldingen door de Ombudsman, voorafgaand aan het onderzoek. De inhoud van de e-mail correspondentie van de Ombudsman met de anonieme melder, waarin slechts om verduidelijking van een bepaald onderdeel van de melding wordt verzocht, geeft daartoe onvoldoende aanleiding.
10. [eiseres] stelt dat de VU de vertrouwelijkheid heeft geschonden, die de Klachtenregeling VU voorschrijft. De melding werd gedeeld met de media, door middel van de uitgebrachte persberichten en de mededelingen zijdens de VU aan journalisten, onder vermelding van de naam van [eiseres] . De VU heeft haar zodoende lichtvaardig verdacht gemaakt, waardoor haar reputatie ernstig is geschaad.
11. Door de VU zijn vrij snel na de ontvangst van de eerste anonieme melding een tweetal persberichten uitgebracht, aangehaald onder 1.8 en 1.10. De bezwaren van [eiseres] richten zich niet op het derde persbericht dat de VU op 1 november 2013 heeft doen uitgaan, zodat dit geen bespreking behoeft. Hoewel de VU heeft aangevoerd dat het uitbrengen van een persbericht over de uitgestelde promotie noodzakelijk was, zijn de persberichten daartoe niet beperkt gebleven. Daarin wordt immers bericht over onzorgvuldigheden en onvolkomenheden en in het tweede persbericht zelfs over een mogelijke schending van de wetenschappelijke integriteit door [eiseres] . Gebleken is bovendien dat over de inhoud van de genoemde persberichten vooraf geen overleg is geweest met [eiseres] . Door vroegtijdig, nog voordat er onderzoek had plaatsgevonden, op deze wijze en met deze bewoordingen naar buiten te treden, heeft de VU gehandeld in strijd met de in acht te nemen vertrouwelijkheid en zijn de belangen van [eiseres] onnodig geschaad. Dat het persbericht uitsluitend op de website van de VU is gepubliceerd, maakt dit oordeel niet anders. Deze website is niet alleen voor medewerkers en studenten, doch voor eenieder te raadplegen. In het commentaar dat decaan [naam 3] aan diverse dagbladen heeft gegeven, worden de beschuldigingen niet genuanceerd. Ook hij had, vanwege de vertrouwelijkheid en de nog onbekende uitkomst van het lopende onderzoek, in zijn commentaar terughoudend moeten zijn. De VU is als werkgever voor de uitlatingen van [naam 3] aansprakelijk.
12. De anonieme klager heeft volgens zowel de VU als [eiseres] , zelf ook contact gezocht met de media, naar aanleiding waarvan er in diverse kranten over de kwestie uitgebreide berichten verschenen die schadelijk waren voor de reputatie van [eiseres] . Daarvan kan de VU echter geen verwijt worden gemaakt. Dat de VU op enigerlei wijze hierin de hand heeft gehad of deze berichtgeving had kunnen voorkomen is niet dan wel onvoldoende gebleken. Wel is voldoende aannemelijk dat de belangstelling van de media door de persberichten werd gewekt, zodat de berichtgeving over [eiseres] niet langer beperkt bleef tot de kring van personen die de website van de VU raadplegen. De VU heeft er actief aan bijgedragen dat, zelfs al voordat de onderzoeksresultaten bekend waren, de eer en goede naam van [eiseres] werd aangetast.
13. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de VU heeft gehandeld in strijd met goed werkgeverschap en tevens onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] . De gevorderde verklaringen voor recht zullen daarom worden toegewezen.
14. [eiseres] heeft desgevraagd verklaard dat zij nog steeds last heeft van de beschuldigingen in de publicaties en dat een rectificatie voor haar met name binnen Nederland de weg weer vrij zou kunnen maken. De kantonrechter ziet echter geen grond om de gevorderde rectificatie toe te wijzen. De commissie Drenth heeft naar aanleiding van de melding over het proefschrift van [eiseres] in haar eerste rapport geoordeeld, dat in één hoofdstuk sprake is van plagiaat die niet het gevolg is van opzet maar terug is te voeren tot een gehanteerde werkwijze. In twee nadere hoofdstukken was sprake van een veel te ruime interpretatie van ‘zelfcitatie’, waardoor in feite sprake was van plagiaat. Tevens heeft de commissie overwogen dat een en ander [eiseres] niet ten volle is aan te rekenen, omdat zij zich heeft gevoegd naar de werkwijze van haar promotor. [eiseres] heeft tegen dit oordeel geen beroep aangetekend. De conclusie in het tweede rapport van de Commissie Drenth luidde dat in drie van de onderzochte publicaties sprake is van plagiaat, zij het dat de omvang daarvan aanzienlijke verschillen vertoont. Tegen deze beslissing heeft [eiseres] wel beroep ingesteld bij het LOWI. Na beoordeling heeft het LOWI vastgesteld dat weliswaar sprake is van plagiaat, maar dat [eiseres] de wetenschappelijke integriteit niet heeft geschonden. De VU heeft dit oordeel overgenomen. Dit brengt de kantonrechter tot het oordeel dat de persberichten, zoals aangehaald onder 1.8 en 1.10 geen onjuiste gegevens van feitelijke aard bevatten. Evenmin zijn deze door onvolledigheid misleidend. De in het voorgaande geconstateerde onzorgvuldigheid van de VU, die bestaat uit de schending van de vertrouwelijkheid, wordt niet weggenomen met publicatie van een rectificatie.
15. [eiseres] vordert vergoeding van € 15.000,- aan immateriële schade. De kantonrechter acht voldoende aangetoond dat [eiseres] is geschaad als gevolg van de persberichten van de VU en de uitlatingen van [naam 3] in de media. Echter niet alle voor [eiseres] schadelijke publicaties in de media zijn aan de VU toe te rekenen. De anonieme melder heeft immers ook contact gezocht met de media. De ophef die is ontstaan is slechts deels te wijten aan de handelwijze van de VU. De kantonrechter zal de door [eiseres] geleden immateriële schade schatten en bepaalt deze op € 7.500,-.
16. Daarnaast vordert [eiseres] een voorschot van € 10.000,- op de door haar geleden materiele schade met verwijzing naar een schadestaatprocedure. Zij stelt dat haar arbeidsovereenkomst met de VU niet werd voortgezet, ondanks een reeds gedane toezegging. Er was een speciaal budget gereserveerd voor een EU-project waaraan zij twee jaar zou kunnen werken. De VU wijst erop dat de aanstelling van [eiseres] voor bepaalde duur was en afliep, dat [eiseres] daarna nogmaals is gepromoveerd aan een Poolse Universiteit en dat zij thans een aanstelling als postdoc heeft in Stockholm. Zij betwist enige toezegging tot verlenging te hebben gedaan.
17. De kantonrechter oordeelt dat [eiseres] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij als gevolg van de schending van de vertrouwelijkheid door de VU enige materiële schade heeft geleden. Voor toewijzing van een voorschot van € 10.000,- heeft [eiseres] echter onvoldoende inzicht gegeven in welke schade zij heeft geleden, de omvang daarvan en het causaal verband met het thans vastgestelde schadeplichtig handelen van de VU. Voor de vaststelling van de schade en het causaal verband zal de zaak worden verwezen naar een schadestaatprocedure.
18. Bij deze uitkomst van de procedure zal de VU in de proceskosten van [eiseres] worden veroordeeld.