RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/669154-16 (Promis)
Datum uitspraak: 3 mei 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] (Montenegro) op [geboortedag] 1981,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[GBA-adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 25 oktober 2013 tot en met 25 oktober 2016 te Amstelveen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht of afgeleverd of verstrekt (aan onder meer [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] ) of vervoerd een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne en / of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2016 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 4,91 gram cocaïne en/of 45,7 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 25 oktober 2013 tot en met 25 oktober 2016, te Amsterdam, althans in Nederland, 11, althans een aantal, horloges (Audemars Piguet, Christ, 2 x Gues, 7 x Rolex) en/of (ongeveer) 33.960 euro (60 + 300 + 4.000 + 2.750 + 20.000 + 6.800 + 50), althans een of meer geldbedrag(en) en/of een of meer tot nu toe onbekende voorwerp(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van die voorwerpen en/of dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die voorwerpen en/of dat/die geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage I van dit vonnis opgenomen vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op tijdstippen in de periode vanaf 25 oktober 2013 tot en met 25 oktober 2016 te Amstelveen en Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd aan onder meer [persoon 3] en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 25 oktober 2016 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,91 gram en 45,7 gram van een materiaal bevattende cocaïne;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 25 oktober 2016, te Amsterdam, 300 en 2.750 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
2 50 euro, 50,00
5276332
3 300 euro, 300,00
5276461
4 2 x100; 76x50, 4.000,00
5276465
5 2 x 500; 1x 100; 31x50; 4x20; 2x10, 2.750,00
5276468
6 4 x500;1x200; 32x100; 280x50; 29x20;2x20, 20.000,00
5276477
7 136 x50 euro 6.800,00
5276479
8 1.950 euro 1.950,00
5276158
De geldbedragen onder 3 en 5 behoren aan verdachte toe. Hij kan deze geldbedragen geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu het onder 3 bewezen geachte is gepleegd met betrekking tot die feiten, worden deze geldbedragen verbeurdverklaard.
De inbeslaggenomen geldbedragen onder 2, 4, 6, 7 en 8 dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- -
voorwerp 3, zijnde een geldbedrag van € 300,00, vallende onder goednummer 5276461;
- -
voorwerp 5, zijnde een geldbedrag van € 2.750,00, vallende onder goednummer 5276468.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- -
voorwerp 2, zijnde een geldbedrag van € 50,00, vallende onder goednummer 5276332;
- -
voorwerp 4, zijnde een geldbedrag van € 4.000,00, vallende onder goednummer 5276465;
- -
voorwerp 6, zijnde een geldbedrag van € 20.000,00, vallende onder goednummer 5276477;
voorwerp 7, zijnde een geldbedrag van € 6.800,00, vallende onder goednummer 5276479;
- voorwerp 8, zijnde een geldbedrag van € 1.950,00, vallende onder goednummer 5276158.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. O.P.M. Fruytier en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 mei 2017.