High5 heeft – samengevat weergegeven – het volgende verweer gevoerd.
(1) de speelballetjes
Spin Master kan zich niet op auteursrecht beroepen. In het land van oorsprong (de VS, waar Spin Master een design patent heeft geregistreerd en waar de speelballetjes voor het eerst openbaar zijn gemaakt) zijn de speelballetjes niet auteursrechtelijk beschermd. Artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie bepaalt dat een voorwerp in andere aangesloten landen dan ook niet als een auteursrechtelijk beschermd werk kan worden aangemerkt (reciprociteit). Verwezen wordt naar artikel 17 U.S. Code paragraaf 1329 waarin auteursrechtelijke bescherming wordt uitgesloten voor voorwerpen die als design patent zijn geregistreerd. Ook staat niet vast wie de maker is van de speelballetjes. In de VS heeft Spin Master immers (bij het design patent) [naam 5] als ontwerper genoemd. Spin Master moet hoe dan ook stellen en zo nodig bewijzen dat zij in de VS auteursrecht heeft en dit heeft zij nagelaten.
Daarnaast is High5 in het kader van het auteursrecht van mening dat de speelballetjes geen eigen oorspronkelijk karakter hebben en niet het persoonlijk stempel van de maker dragen, zodat zij niet hebben te gelden als een werk dat voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. Alle elementen zijn dusdanig banaal, triviaal en/of gebruikelijk dat zij de zogenoemde werktoets niet halen. Bovendien zijn veel elementen die door Spin Master als overeenstemmend worden aangemerkt technisch bepaald en daarmee uitgesloten van auteursrechtelijke bescherming. Ook stemmen de totaalindrukken niet overeen.
Het beroep van Spin Master op slaafse nabootsing kan evenmin slagen. Nu Spin Master geen auteursrechtelijke bescherming toekomt, is er geen plaats voor aanvullende bescherming op grond van artikel 6:162 BW. Dit heeft de Hoge Raad bepaald in het arrest Broeren/Duijsens van 29 maart 2013. Ook geldt dat de speelballetjes geen eigen plaats op de markt innemen, zodat er geen sprake is van verwarringsgevaar, laat staan van nodeloos verwarringsgevaar.
Voor zover Spin Master zich beroept op haar Gemeenschapsmodel voert High5 aan dat het Amerikaanse design patent als nieuwheidsschadelijke ‘prior art’ dient te worden gezien voor het model. Het design patent is beperkt tot een aantal elementen van het speelballetje. De elementen die hier niet toe behoren maken dus geen onderdeel uit van het design patent maar zijn daarin wel geopenbaard. Het design patent kan dus niet als prioriteitsdocument dienen en is nieuwheidsschadelijk voor het model. Verder geldt dat sprake is van de techniekrestrictie als gevolg waarvan het model niet geldig is (zie artikel 8 van de Gemeenschapsmodellenverordening). De uiterlijke kenmerken van het model worden immers uitsluitend bepaald door de technische functie van het constructiespeelgoed. Technische oplossingen waarvoor octrooi kan worden aangevraagd, mogen niet worden gemonopoliseerd door andere IE-rechten, zoals het modelrecht. Bij haar octrooiaanvraag in de VS heeft Spin Master ook zelf het standpunt ingenomen dat de vormgeving van de speelballetjes deel uitmaakt van de technische uitvinding. Verder geldt dat het model een onderdeel is van een samengesteld voortbrengsel omdat het – wanneer met de speelballetjes wordt gespeeld – opgaat in een bouwcreatie. Het model is dan als zodanig niet meer zichtbaar. Het model voldoet om die reden niet aan de beschermingsvoorwaarden als genoemd in artikel 4 van de Gemeenschaps-modellenverordening. Tot slot voert High5 aan dat bij haar speelballetjes sprake is van een andere algemene indruk. De haken van het speelballetje van High5 vertonen een duidelijk ‘parapluutje’, terwijl die van het model van Spin Master bestaan uit een enkele haak. Ook om die reden is geen sprake van inbreuk op het modelrecht van Spin Master.
(2) de koffertjes en (3) de grote dozen
Voor wat betreft het beroep op auteursrecht dat Spin Master heeft gedaan ten aanzien van de koffertjes, verwijst High5 naar haar standpunt over het auteursrecht op de speelballetjes.
Voor wat betreft het beroep op slaafse nabootsing dat Spin Master heeft gedaan ten aanzien van de koffertjes en de grote dozen, verwijst High5 naar haar standpunt over slaafse nabootsing van de speelballetjes.
(4) de accessoires
Op 25 november 2016 heeft High5 onvoorwaardelijk toegezegd dat zij de accessoires niet langer zal voeren. Spin Master heeft dan ook geen belang meer bij haar vorderingen op dit punt. Overigens is een verzamelwerk dat enkel bestaat uit een combinatie van basale elementen nog geen auteursrechtelijk beschermd werk. Spin Master heeft niet, bijvoorbeeld aan de hand van ontwerptekeningen, aangetoond dat de verzameling het gevolg is van het maken van creatieve keuzes. Ook is niet bekend wie de maker is.
(5) spoedeisend belang
High5 is van mening dat Spin Master ten aanzien van de nevenvorderingen geen spoedeisend belang heeft. High5 en haar afnemers hebben de beweerdelijk inbreuk makende producten niet of slechts in beperkte mate in voorraad. Derhalve valt niet in te zien waarom een uitspraak in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
(6) proceskosten
High5 maakt bezwaar tegen de kostenspecificatie van Spin Master. Niet duidelijk is waarom kosten van de octrooigemachtigde hierin zijn opgenomen. Het betreft hier immers geen octrooizaak. De raadslieden van Spin Master hebben al veel expertise in huis omdat zij namens Spin Master ook optreden tegen tal van andere (beweerde) inbreukmakers. Dit betekent dat zij naar de mening van High5 te veel uren in rekening hebben gebracht. Zelf maakt High5 (in het kader van een proceskosten-veroordeling op grond van artikel 1019h Rv) aanspraak op € 23.989,88 aan advocaatkosten.