2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 november 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk (en met voorbedachten rade) van het leven heeft beroofd, door toen en daar (na kalm beraad en rustig overleg) met zijn mededader, althans alleen, met een vuurwapen een of meer kogels in het lichaam van die [slachtoffer] te schieten;
2.
hij op of omstreeks 28 november 2015 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk (en met voorbedachten rade) [naam medeverdachte] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), een of meermalen met een
vuurwapen op, althans in de richting van die [naam medeverdachte] heeft geschoten;
3.
hij op of omstreeks 28 november 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer (vuur)wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Crvena Zastava, kaliber 7,65 mm) en/of een revolver (merk Erma Werke, model EGR 66, kaliber 9mm), en/of munitie van categorie III, te weten drie, in elk geval een of meer patronen kaliber 7,65 mm Browning en/of een of meer patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 28 november 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 996 gram cocaïne en/of 1003 gram cocaïne, in elk geval een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
10 Ten aanzien van het beslag
10.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen onder de nummers 1 t/m 11 zullen worden onttrokken aan het verkeer.
10.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de op de beslaglijst vermelde privégoederen worden teruggegeven aan verdachte.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. STK Pistool, ZASTAVA, 5092196
2. 1.00 STK Revolver, 5103989
3. 3.00 STK Patroon, 5103991
4. 1.00 STK Huls, GFL, 5092417
5. 1.00 STK Huls, 5092418
6. 1.00 STK Munitie, kogelpunt, 5092421
7. 1.00 STK Patroon, 5092444
8. 1.00 STK Huls, 5092951
9. 1.00 STK Munitie, projectiel, 5093508
10. 1.00 STK Huls, 5095118,
11. 1.00 STK Huls, 5103992,
dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de ten laste gelegde misdrijven met betrekking tot verdachte en waarvoor de medeverdachte is veroordeeld, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
11 Voorlopige hechtenis
Verdachte is op 1 december 2015 in voorlopige hechtenis gesteld vanwege ernstige bezwaren voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, met als gronden onder meer het recidivegevaar. Vanaf 11 januari 2016 is daar het onder 4 ten laste gelegde bijgekomen. Tevens is de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van die laatstgenoemde datum.
De rechtbank ziet in de omstandigheden waaronder verdachte het bewezene heeft begaan en de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf ambtshalve aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zodat verdachte vanaf heden zich weer in voorlopige hechtenis bevindt. De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst op grond van het voorlopige dossier zoals dat toen beschikbaar was. Ten tijde van de beslissing tot schorsing was de rol van verdachte bij het schietincident en de aangetroffen cocaïne nog niet duidelijk en er werd nader onderzoek verricht. Onder die omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de voorlopige hechtenis werd geschorst. De rechtbank stelt vast dat na de schorsing van de voorlopige hechtenis nog uitgebreid aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden naar wat er zich op 28 november 2015 in en om de woning van verdachte heeft afgespeeld. De uitkomst daarvan heeft meer licht geworpen op de rol van verdachte en heeft bij de rechtbank tot het oordeel geleid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met een ander voorhanden hebben van ongeveer twee kilo cocaïne. Verdachte bevond zich ten tijde van het plegen van dit strafbaar feit in de detentiefasering van een gevangenisstraf van vier jaar voor overtreding van de Opiumwet. Dat verdachte een dergelijk strafbaar feit begaat terwijl hij onder toezicht van justitie staat, duidt erop dat verdachte zich aan weinig gelegen laat liggen. De rechtbank acht een schorsing dan ook niet langer op zijn plaats.
13
13. Beslissing
Verklaart het onder feit 1, 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Pistool, ZASTAVA, 5092196;
2. 1.00 STK Revolver, 5103989;
3. 3.00 STK Patroon, 5103991;
4. 1.00 STK Huls, GFL, 5092417;
5. 1.00 STK Huls, 5092418;
6. 1.00 STK Munitie, kogelpunt, 5092421;
7. 1.00 STK Patroon, 5092444;
8. 1.00 STK Huls, 5092951;
9. 1.00 STK Munitie, projectiel, 5093508;
10. 1.00 STK Huls, 5095118;
11. 1.00 STK Huls, 5103992.
Verklaart [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis (apart geminuteerd).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. B.E. Mildner en T.T. Hylkema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 mei 2017.