RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/654208-14 (Promis)
Datum uitspraak: 22 juni 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ter terechtzitting opgegeven verblijfadres: [adres] te [plaats] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 augustus 2014 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een metalen staaf en/of een deegroller en/of een stoelpoot en/of een stok, althans met een hard of zwaar voorwerp op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] geslagen en/of (met kracht) een vuistslag in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gegeven, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op of omstreeks 19 augustus 2014 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon (te weten [slachtoffer] ), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te weten ernstig hersenletsel), heeft toegebracht, door deze opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk met een metalen staaf en/of een deegroller en/of een stoelpoot en/of een stok, althans met een hard of zwaar voorwerp op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of (met kracht) een vuistslag in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te geven ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
hij op of omstreeks 19 augustus 2014 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] , meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een metalen staaf en/of een deegroller en/of een stoelpoot en/of een stok, althans met een hard of zwaar voorwerp op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met kracht) een vuistslag in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gegeven ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden, althans zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen.
6 Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De verklaring die verdachte ter terechtzitting van 8 juni 2017 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] zat in zijn kamer bij zijn bed. [naam ooggetuige] zat daar ook. [slachtoffer] stond op. Ik vroeg: “waarom sloeg je mij? We waren vrienden, broers”. Ik zei: “Ik kom niet om te vechten, maar om uit te praten”. Toen gaf hij mij een klap en die heb ik beantwoord. Ik gaf een vuistslag. Ik heb geen staaf of ander voorwerp gebruikt. Ik zag dat [slachtoffer] ging zitten. Ik denk dat hij struikelde op het tapijt dat op de grond lag en ging zitten op zijn bed. Ik ben weggerend.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 29 januari 2015 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van de getuige [naam 1] , zakelijk weergegeven:
Voor de derde vechtpartij zijn we met z’n allen naar boven gegaan. De derde vechtpartij vond plaats in de kamer van [slachtoffer] . Ikzelf, [naam ooggetuige] , [medeverdachte] , [verdachte] en [slachtoffer] waren in de kamer. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij verhaal wilde halen bij [slachtoffer] waarom hij hem had geslagen. [slachtoffer] zei toen tegen [verdachte] : “Fuck you”. Fysiek heeft hij niets gedaan. Toen sloeg [verdachte] [slachtoffer] met de vuist. [slachtoffer] viel op de grond.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder primair, subsidiair en meer subsidiair impliciet primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder het meer subsidiair impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 250,- (tweehonderdvijftig euro euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 5 (vijf) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht op de geldboete in mindering gebracht zal worden, naar de maatstaf van € 50,- (vijftig euro) per dag.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK trui oranje, 4816924;
2. 2.00 STK slipper, 4819201;
3. 1.00 STK trainingsbroek zwart, 4819202;
4. 1.00 STK trui grijs, 4819203;
5. 1.00 STK shirt rood, 4819206.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
6. 1.00 STK, 4819628, stoel/tafelpoot.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. C.F. de Lemos Benvindo en I. Verstraeten-Jochemsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Heijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 juni 2017.