Conclusion stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat zij in 2014 voor alle onderdelen van haar organisatie één uniforme presentatie heeft ontwikkeld waarvan de slogan BUSINESS DONE DIFFERENTLY de kern vormt. In al haar wijzen van communicatie (online en offline advertenties, merchandising, sponsoring, promotionele artikelen etc.) plaatst Conclusion haar slogan in de nabijheid van haar naam. Visueel maakt de slogan dus deel uit van de naamgeving van de onderneming. In deze wijze van marketing heeft Conclusion een omvangrijke investering gedaan.
Onlangs is PWC een marketingcampagne gestart waarin zij haar adviesdiensten op het snijvlak van IT en businesstransformatie aanduidt met de term “digital”. Centraal in haar campagne staat de slogan DIGITAL DONE DIFFERENTLY. PWC heeft deze slogan geïntroduceerd terwijl zij op de hoogte was van de slogan van Conclusion. PWC heeft immers in maart 2016 in het kader van een due diligence de onderneming van Conclusion “doorgelicht” en heeft toen kennis genomen van deze slogan.
De slogan van PWC is nagenoeg identiek aan de slogan van Conclusion. De enige betekenisvolle en gezichtsbepalende elementen zijn DONE DIFFERENTLY en die zijn geheel identiek. De woorden DIGITAL en BUSINESS zijn generiek en daarom irrelevant. PWC biedt dezelfde diensten aan als Conclusion en richt zich op dezelfde doelgroep in dezelfde geografische markt. Hierdoor is sprake van een acute dreiging van direct en indirect verwarringsgevaar. Door de massale introductie van de campagne van PWC dreigt daarnaast de exclusiviteit en daarmee de effectiviteit van de slogan van Conclusion verloren te gaan (verwateringsgevaar). Conclusion is niet opgewassen tegen het veel grotere en kapitaalkrachtige PWC. De waarde van de slogan van Conclusion zal dan ook worden opgeslokt door PWC.
De grondslag voor de verbodsvordering is artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). Conclusion beschikt niet over de mogelijkheid merkenrechtelijke bescherming te verkrijgen door middel van een woordmerkdepot. Inschrijving van een slogan als merk bij het BBIE vereist bewijs van gebruik in Luxemburg, België en Nederland. Conclusion beschikt niet over dat bewijs omdat zij zich uitsluitend richt op de Nederlandse markt. Conclusion verwijst hiervoor naar de arresten van het Europese Hof van Justitie inzake “Das Prinzip der Bequemlichkeit” (HvJ EU, 21 oktober 2004, C-64/02) en “Europolis” (HvJ EU 7 september 2006, C-108/05). Hieruit volgt dat een slogan alleen als merk kan worden ingeschreven indien die slogan is ingeburgerd en dat inburgering in alle landen van de Benelux moet hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat in dit geval het verkrijgen van een merkrecht wordt geblokkeerd en dat daarom (alleen) de bescherming van artikel 6:162 BW kan worden ingeroepen. Artikel 2:19 BVIE, waarin - kort gezegd - is bepaald dat een merkinschrijving is vereist om bescherming in te roepen, staat hieraan niet in de weg.
Het spoedeisend belang van Conclusion bij toewijzing van haar vordering is gelegen in de steeds oplopende schade.