vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/616553 / KG ZA 16-1206 MV/MV
Vonnis in kort geding van 6 januari 2017
[eiser]
,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 12 december 2016,
advocaat mr. Y. Moszkowicz te Utrecht,
1. de omroepvereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VPRO,
gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUTCH MOUNTAIN FILM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.W. Versteeg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna ook [eiser] , de VPRO en DMF worden genoemd.
2 De feiten
2.1.
[eiser] is voormalig advocaat en lid van de bekende [advocatenfamilie] . Thans is hij werkzaam als algemeen jurist en belastingjurist. DMF (voorheen Dutch Mountain Movies B.V.) is een film- en televisieproducent. De VPRO is een publieke omroepvereniging.
2.2.
In 2012 heeft Dutch Mountain Movies B.V. een persbericht met de titel Dutch Mountain Movies verfilmt het leven van [advocatenfamilie] uitgebracht. Hierin is onder meer opgenomen:
Producent Dutch Mountain Movies ontwikkelt (…) een vierdelige dramaserie over de bekende Nederlandse [advocatenfamilie] .
(…)
De vaststaande feiten en gebeurtenissen over de familiegeschiedenis van de [advocatenfamilie] vormen de basis voor het scenario. Dit zal resulteren in een faction-verhaal, de mengvorm tussen gefundeerde feiten en speculatieve toevoegingen, die niet op gespannen voet staan met de werkelijkheid.
2.3.
In februari 2014 heeft [eiser] het boek De Straatvechter, mijn verhaal uitgebracht, waarin hij zijn levensverhaal heeft opgetekend. Op de achterkant van het boek is onder meer opgenomen:
Hij is een [naam familie] ; en misschien wel de meest briljante van allemaal.
[eiser] bouwde meerdere goedlopende advocatenpraktijken op en wordt geroemd om zijn juridische kennis. Toch kent zijn leven ook zeer diepe dalen. In de Straatvechter vertelt hij zijn verhaal; over het faillissement van zijn kantoor, zijn vier echtgenotes en dertien kinderen (waarvan er vier zijn overleden) en zijn strijd tegen heroïneverslaving.
Uiteraard komt ook het roemruchte juristengeslacht [eiser] aan bod. Voor het eerst krijgen we namelijk een blik achter de schermen van deze disfunctionele familie – denk aan de trucjes die zijn broer [naam 8] heeft uitgehaald. Tevens kijkt [eiser] kritisch naar de hele advocatuur – de boter op het hoofd van de Orde van Advocaten en alle manieren waarop [eiser] ’ vakgenoten hun inkomsten kunstmatig vergroten met medeweten van de rechtbanken.
De Straatvechter zal voor de nodige opschudding zorgen in de juridische wereld – om over de [advocatenfamilie] maar te zwijgen.
[eiser] (Maastricht 1953) was op 22-jarige leeftijd de jongste advocaat van Nederland. Hij is nu algemeen jurist en belastingjurist en houdt kantoor aan de Keizersgracht in Amsterdam.
2.4.
Naar aanleiding van het verschijnen van het hiervoor genoemde boek is in De Volkskrant van 8 februari 2014 onder de titel De waarheid volgens [eiser] een interview met [eiser] verschenen. Hierin is het boek van [eiser] aangeduid als “zijn autobiografie”.
2.5.
Eind 2015 heeft DMF een persbericht uitgebracht waarin onder meer is opgenomen:
Start opnamen televisieserie De Maatschap
Producent Dutch Mountain Film en de VPRO starten in januari met de opnamen van De Maatschap, een vierdelige dramaserie voor NPO2.
(…)
Voor De Maatschap hebben de schrijvers zich laten inspireren op de familiegeschiedenis van een bekende Nederlandse advocatenfamilie. De tv serie vertelt het verhaal over de opkomst en ondergang van het familie-imperium Meyer.
Van de grond af bouwt de jonge Matthias Meyer een advocatenimperium dat in het naoorlogse Nederland zijn weerga niet kent. Niet alleen dat, hij bouwt een familie. Een hecht gezin, één tegen de wereld. Zijn vier zonen zullen zijn inzet, zijn flair en zijn intelligentie verder uitdragen.
Met z’n vijven trotseren de Meyers de boze buitenwereld maar de vanzelfsprekende loyaliteit van de vier zoons aan hun vader en aan elkaar, wordt van binnenuit ondermijnd.
(…)
2.6.
In de periode van 16 januari tot en met 20 maart 2016 en in de periode van
9 tot en met 11 mei 2016 hebben de opnames plaatsgevonden van de televisieserie De Maatschap, die is geproduceerd door DMF. Het scenario voor de serie is geschreven door [naam 9] en [naam 6] . Research is verricht door
[naam 7] . [naam 10] heeft de serie geregisseerd.
2.7.
In april, mei en juni 2016 heeft [eiser] , op basis van zijn stelling dat de serie inbreuk maakt op zijn auteursrechten, bij meerdere rechtbanken verzocht bewijsbeslag ten laste van de schrijvers te mogen leggen. Dit verlof is één keer verleend door de rechtbank Noord-Nederland, waarna bewijsbeslag is gelegd. Een door [eiser] bij de rechtbank Noord-Nederland aangespannen kort geding om inzage in het beslagen materiaal te verkrijgen is door de voorzieningenrechter, na het wijzen van een tussenvonnis op 27 mei 2016, bij eindvonnis van 17 juni 2016 afgewezen. Bij arrest van 20 september 2016 is dit vonnis bekrachtigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ook heeft [eiser] bij de rechtbank Noord-Nederland een verzoek ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gehonoreerd, waarna op 23 september 2016 [naam 9] en [naam 10] en op 30 september 2016 de producenten ( [naam 5] en [naam 4] ) zijn gehoord.
2.8.
Bij brieven van 5 en 6 juli 2016 heeft de raadsman van [eiser] DMF, [naam 10] , [naam 9] en [naam 6] – kort gezegd – medegedeeld dat De Maatschap (zijns inziens) inbreuk maakt op het auteursrecht dat rust op het boek De Straatvechter, mijn verhaal en zijn zij gesommeerd die inbreuk te staken en gestaakt te houden
2.9.
Op 23 september 2016 is De Maatschap op het Nederlands Filmfestival aan het publiek getoond. De raadsman van [eiser] was hierbij aanwezig.
2.10.
De VPRO is voornemens de televisieserie, bestaande uit vier delen, vanaf 25 januari 2017 uit te zenden. Aan het begin van iedere aflevering zal de volgende tekst in beeld te zien zijn:
Deze serie is een gedramatiseerde interpretatie van zorgvuldig uit verschillende bronnen gewonnen informatie. Feiten en fictie zijn vermengd. De makers hebben geenszins beoogd een waarheidsgetrouwe versie van de gebeurtenissen en karakters weer te geven.
2.11.
In een schriftelijke verklaring van [eiser] van 12 december 2016 (productie 28 van [eiser] ) is onder meer het volgende opgenomen:
Ik heb in 2014 een boek geschreven, [eiser] , de Straatvechter, geheten.
Dit boek is een vertelling van mijn levensverhaal in romanvorm, geschreven rond feiten die werkelijk in mijn leven hebben plaatsgevonden, gecombineerd met aan mijn creativiteit ontsproten fictieve elementen, waaronder doch niet uitsluitend, de passages, dat ik mijn armen aan mijn vader laat zien ter controle op heroïne gebruik alsmede ook de “bedscène” waarin ik beschrijf hoe ik in de slaapkamer van mijn vriendin voor het eerst heroïne gebruik.
Zo zijn er nog meer scenes, die aan mijn creatieve brein zijn ontsproten.
Ik heb aan niemand toestemming verleend om de beide genoemde of andere scenes van fictieve aard te gebruiken of te doen gebruiken, voor welk doel dan ook.
Ik wens ook aan niemand daartoe toestemming te verlenen.
4 De beoordeling
4.1.
In het boek De Straatvechter, mijn verhaal dat in februari 2014 is uitgebracht, beschrijft [eiser] zijn leven aan de hand van waargebeurde feiten en gebeurtenissen. Het boek is een autobiografie, volgens [eiser] aangevuld met fictieve elementen. Niet in geschil is dat het boek als geheel als een auteursrechtelijk beschermd werk als genoemd in artikel 10 lid 1 onder 1 Aw kan worden aangemerkt.
4.2.
De centrale stelling van [eiser] is dat de VPRO en DMF de inhoud van het boek De Straatvechter, mijn verhaal hebben overgenomen in de televisieserie en inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van [eiser] . Besproken zal worden in hoeverre aannemelijk is dat in de serie gebeurtenissen uit het boek zijn overgenomen. Daarnaast is aan de orde of de serie inbreuk maakt op het auteursrecht van [eiser] . Ook zal een belangenafweging plaatsvinden.
4.3.
De voorzieningenrechter heeft het boek gelezen. Het boek beslaat het levensverhaal van [eiser] , dat in de ik-vorm en in min of meer chronologische volgorde wordt verteld. [eiser] is de hoofdpersoon van het boek. Zijn broers spelen een ondergeschikte rol. Het boek gaat over de tegenslagen in het leven van [eiser] en over hoe hij daarmee omgaat. De vader-zoon relatie, het opzetten en leiden van een eigen kantoor als advocaat en jurist en de drugsverslaving vormen een rode draad. Belangrijke elementen in het boek zijn verder de disputen met de orde van advocaten die leiden tot de uiteindelijke schrapping van het tableau als advocaat, de rechtszaken die [eiser] heeft gevoerd en waarvan hij er een aantal bespreekt, de verschillende vrouwen met wie hij relaties heeft gehad en zijn kinderen. Het boek eindigt ermee dat [eiser] “vrolijk” verder werkt en zich blijft inzetten voor zijn cliënten. Hij heeft uiteindelijk zijn balans gevonden en is “gelouterd” (pag. 236 van het boek). Door [naam 11] (zijn huidige echtgenote) heeft hij de rust gekregen die hij nodig heeft (pag. 237 van het boek).
4.4.
De voorzieningenrechter heeft ook de vier delen van de serie bekeken. De serie gaat over de opkomst en ondergang van de advocatenfamilie Meyer. Theo Meyer, die is gebaseerd op [eiser] , is een van de zes hoofdpersonen die de serie kent. De andere hoofdpersonen zijn de vader, de drie broers en de moeder. De relatie tussen de autoritaire vader, zijn vier zoons en hun moeder vormt het centrale thema. In de eerste aflevering is de vader van Theo (Matthias Meyer) de hoofdpersoon. De derde en vierde aflevering gaan voor een groot gedeelte over alle vier de broers, waarbij geldt dat met name de jongste broer van Theo (Benjamin Meyer, geïnspireerd op [naam 8] ) een prominente rol heeft. De titel van de derde aflevering (“de kroonprins”) slaat ook op hem. Alleen in de tweede aflevering (“de tweede generatie”) staat Theo Meyer min of meer centraal. In deze aflevering is onder meer de zogenoemde “bedscène” te zien. Verder is hierin te zien dat Theo Meyer als advocaat optreedt in de “Golden Ten” zaak, dat hij sieraden (manchetknopen) ruilt tegen drugs, dat hij tegenover zijn vader in de rechtszaal staat en daar de uitlating doet “Ik zeg toch ook niet dat jij er naast mama drie vrouwen op nahoudt?”, dat hij zijn vader zijn armen moet laten zien ter controle op heroïnegebruik en dat zijn vader hem bijstaat wanneer hij in een strafzaak voor de rechter moet verschijnen. De serie eindigt ermee (de laatste aflevering is getiteld “de ondergang”) dat drie van de vier broers (onder wie Theo) als advocaat worden geschrapt, wat de ondergang betekent van het door de vader opgebouwde “imperium”.
4.5.
In geschil is of en in hoeverre feiten en ander bestaand materiaal uit het boek in de serie zijn overgenomen. De [advocatenfamilie] is een bekende Nederlandse familie. De vele geruchtmakende rechtszaken waarbij leden van de familie als advocaat of rechtshulpverlener betrokken waren bracht hen regelmatig in het nieuws. Ook ontstond veel publiciteit over diverse privékwesties van met name [eiser] en [naam 8] . In de loop der jaren zochten leden van de familie ook regelmatig zelf de publiciteit, onder meer door mee te werken aan interviews in kranten en tijdschriften en optredens op televisie. De schrijvers van de serie hebben in samenwerking met researcher [naam 7] vanaf eind 2012 uitgebreid en langdurig onderzoek verricht naar de wederwaardigheden van de familie. Daartoe zijn onder meer interviews, krantenartikelen en televisie-uitzendingen bestudeerd. Aannemelijk is dat veel van deze openbaar toegankelijke informatie in de serie is verwerkt, en dat niet, of slechts in beperkte mate, is geput uit het boek van [eiser] . Dit wordt ondersteund door het gegeven dat de eerste versies van het scenario al gereed waren vóór het boek De Straatvechter in februari 2014 uitkwam. VPRO en DMF erkennen dat de televisieserie (ondanks dat eind december 2015 de naam [naam familie] is vervangen door de naam Meyer) is geïnspireerd op de [advocatenfamilie] . Blijkens het proces-verbaal van het voorlopig getuigenverhoor heeft [naam 9] , een van de schrijvers, erkend dat zij het boek heeft gelezen. Zij sluit niet uit dat zij feiten uit het boek heeft gebruikt voor de serie. Ook regisseur [naam 10] heeft tijdens het voorlopig getuigenverhoor verklaard dat hij het boek heeft gelezen in de tijd dat hij zich voorbereidde op de regie van de serie, en dat het script nog tot vlak voor de opnamen op onderdelen is aangepast. Het is dus mogelijk dat enkele feiten en gebeurtenissen uit het boek in de serie zijn overgenomen.
4.6.
[eiser] heeft in zijn dagvaarding alsmede in productie 25 vele punten opgenomen die volgens hem getuigen van overeenstemming tussen boek en serie. Het betreft bijvoorbeeld de punten:
-de zoon is één van de vier zoons van een joodse Auschwitz overlevende;
-de vader wordt advocaat in Maastricht en gaat strafzaken behandelen, hetgeen uitzonderlijk is in die tijd;
-de zoon neemt een joodse naam aan;
-de zoon mag geen lid worden van de maatschap, terwijl de andere zonen dat wel mogen;
-de zoon moet zich verantwoorden als advocaat bij de raad en het hof van discipline en wordt uiteindelijk als advocaat geschrapt;
-de zoon krijgt een relatie met een nieuwe vrouw van Marokkaanse afkomst;
-de vader krijgt een beroerte;
-de jongere broer van de zoon wordt ook geschrapt als advocaat.
Dat deze gebeurtenissen in de serie aan het boek zijn ontleend, en niet aan andere bronnen, is voorshands niet duidelijk. [eiser] heeft niet nader geconcretiseerd waar in het boek deze gebeurtenissen zijn vermeld. Hij heeft dit overzicht (productie 25) pas in een zeer laat stadium in het geding gebracht. Dit bemoeilijkt een goede beoordeling.
Dit alles kan echter buiten verdere bespreking blijven. Het overnemen van ware gebeurtenissen kan niet worden aangemerkt als een auteursrechtinbreuk. Feiten en ander bestaand materiaal zijn als zodanig niet auteursrechtelijk beschermd. Daarover het volgende.
4.7.
Voor inbreuk op het auteursrecht is een mate van overeenstemming tussen beschermde elementen van boek en televisieserie vereist die van zodanige aard en omvang is dat sprake is van een ongeoorloofde verveelvoudiging als bedoeld in artikel 13 Aw. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de ‘objectieve’ trekken van het werk, en anderzijds de ‘subjectieve’ of auteursrechtelijk beschermde trekken. Toegespitst op een autobiografie zijn als de objectieve trekken aan te merken al het reeds bestaande materiaal dat de auteur in zijn werk heeft verwerkt: de feiten en waargebeurde voorvallen. Objectieve trekken worden niet door het auteursrecht beschermd. Achtergrond is dat men feiten niet mag monopoliseren. De subjectieve trekken zien op de vorm, de originele, creatieve manier waarop het verhaal wordt verteld, de verhaallijnen en compositie. De selectie en volgorde waarin (op zich niet auteursrechtelijk beschermde) feiten zijn geplaatst kunnen wel weer een voldoende originele combinatie vormen die als zodanig wordt beschermd.
4.8.
Onderzocht zal worden in welke mate de beschermde trekken van het boek en de televisieserie overeenstemmen. De totaalindrukken van (passages uit het) boek en serie moeten daartoe worden vergeleken. Bij vergelijking van die totaalindrukken zijn de auteursrechtelijk beschermde trekken of elementen van het boek bepalend. Ook geldt dat naarmate een werk meer objectieve elementen omvat een grotere overeenstemming tussen de werken aanwezig moeten zijn om auteursrechtinbreuk te kunnen aannemen. Het komt al met al aan op het totaalgewicht van de meer of minder vergaande overeenkomsten en de meer of minder vergaande verschillen. Niet de kwantiteit van de overgenomen beschermde trekken staat daarbij voorop, maar de kwaliteit, dus of aan de overgenomen beschermde trekken zodanig gewicht toekomt dat daardoor de totaalindrukken van de werken te weinig verschillen.
4.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de totaalindruk van de beschermde trekken van het boek wezenlijk anders dan de totaalindruk van de televisieserie. De compositie, de verhaallijn in het boek, de manier waarop het verhaal wordt verteld, het taalgebruik en de gekozen volgorde van de gebeurtenissen vertonen wezenlijke verschillen met verhaallijnen, het taalgebruik en de werkwijze in de televisieserie.
Het boek kent één verhaallijn die het leven van [eiser] chronologisch, in de ik-vorm en op zakelijke wijze vertelt. Een rode draad in het boek wordt gevormd door de tegenslagen die [eiser] heeft gehad en hoe hij hier weer bovenop komt. De serie roept een heel ander beeld op. De serie kent meerdere verhaallijnen, onder meer geïnspireerd op het leven van [eiser] en zijn jongste broer, maar de nadruk in het verhaal ligt op de rol van de vaderfiguur en zijn relatie met zijn zoons en vrouw. De VPRO en DMF hebben onweersproken aangevoerd dat Theo ( [eiser] ) in de serie slechts 10,5% van de gesproken tijd aan het woord is.
De verhaallijnen in de serie worden met veel flashbacks en verspringingen in de tijd op dramatische wijze verteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van dialogen. Het thema van de serie is de opkomst en ondergang van een advocatenfamilie. Volgens de VPRO en DMF is de serie een ‘modern koningsdrama’. Duidelijk is in ieder geval dat het slecht met de betrokkenen afloopt. In het boek loopt het daarentegen goed met [eiser] af en wordt, naast de tegenslagen, veelvuldig verslag gedaan van de successen van [eiser] , met name op zakelijk gebied. Andere opvallende verschillen zijn de vrouwen en kinderen van [eiser] die in het boek een belangrijke rol spelen, terwijl zij in de serie amper voorkomen. In de serie vormen de ziekenhuisbezoeken van de broers aan hun vader nadat hij een beroerte heeft gehad een rode draad in het verhaal, terwijl dergelijke bezoeken in het boek nauwelijks aan de orde zijn. Ook bevat het boek, in tegenstelling tot de serie, een groot aantal algemene beschouwingen van [eiser] over de advocatuur in het algemeen en individuele advocaten in het bijzonder en wordt uitgebreid aandacht besteed aan de periode in het leven van [eiser] nadat hij als advocaat is geschrapt.
4.10.
De conclusie tot zover is dat op grond van de totaalindrukken van de beschermde trekken van boek en serie geen auteursrechtinbreuk kan worden aangenomen.
4.11.
Voor zover [eiser] heeft betoogd dat de zes scènes uit de tweede aflevering van de serie (zoals omschreven onder 3.2 van dit vonnis) zijn ontleend aan zijn boek, leidt dit niet tot een ander oordeel. Ook hier betreft het scènes waarvan niet op voorhand vast staat dat ze (enkel) aan het boek zijn ontleend en gaat het grotendeels om feiten en ware voorvallen die niet door het auteursrecht worden beschermd. Bovendien hebben de VPRO en DMF voorshands terecht aangevoerd dat een aantal van de scènes in de serie nogal afwijkt van hoe zij in het boek worden beschreven. Zo gebruikt Theo in de “bedscène” niet zelf heroïne (alleen zijn vriendin), terwijl [eiser] dit in het boek wel doet. Volgens het boek heeft de vader van [eiser] hem bijgestaan in een strafzaak omdat hij werd verdacht van bedrieglijke bankbreuk, in de serie wordt gesuggereerd dat het om een drugsdelict gaat. Ook het verweer dat de vader in de strafzaak voert (dat de zoon tweede generatie oorlogsslachtoffer is) komt niet in het boek voor en is door de schrijvers van de serie verzonnen. In het boek is opgenomen dat [eiser] zijn sieraden bij Christie’s veilt en dat dit fl. 65.000,- opbrengt, in de serie ruilt hij op een parkeerplaats manchetknopen voor heroïne. De rechtszaak tussen vader en zoon gaat in het boek over het meenemen door de zoon van dossiers, in de serie wordt niet precies duidelijk waar het om gaat. In het boek treedt [eiser] alleen op als advocaat in de “Golden Ten” zaak en is zijn cliënt Wiel Janssen uit Maasbracht. In de serie werken [eiser] en zijn vader samen aan deze zaak en is hun cliënt Zwarte Joop van Casa Rosso te Amsterdam. Verder geldt ook hier dat de verhaallijn en het taalgebruik in de televisieserie substantieel afwijken van die in het boek.
4.12.
Voor zover de scènes uit het boek van [eiser] volgens hem niet zijn gebaseerd op feiten maar op fictie, en voor zover die beweerdelijk fictieve elementen één op één in de serie zijn overgenomen (het gaat dan om het laten zien van zijn armen aan zijn vader ter controle van heroïnegebruik en om de uitlating van de zoon tegen zijn vader: “Ik zeg toch ook niet dat jij er naast mama drie vrouwen op nahoudt?”) zou kunnen worden aangevoerd dat deze gebeurtenissen op zichzelf beschouwd beschermde elementen zijn, en dus meewegen bij het vaststellen van de totaalindruk. Daar tegenover staat dat de makers van de serie er op vertrouwd hebben dat het om waargebeurde feiten ging omdat [eiser] zijn boek indertijd op die wijze heeft gepresenteerd. Hiervoor wordt verwezen naar het interview met de titel De waarheid volgens [eiser] dat [eiser] heeft gegeven aan De Volkskrant (zie 2.4). Los hiervan levert het opnemen van mogelijk beschermde elementen als zodanig niet zonder meer auteursrechtinbreuk op. Zoals hiervoor is overwogen gaat het om de verschillen in de totaalindrukken van de beide werken. Die verschillen worden door het bij de beoordeling betrekken van deze elementen niet kleiner.
4.13.
Nu in dit geval voorshands wordt geoordeeld dat een auteursrechtinbreuk niet aan de orde is, is voor een uitzendverbod geen aanleiding. Mocht over het voorgaande in hoger beroep of in een bodemzaak al anders worden geoordeeld dan rechtvaardigt dit nog steeds geen toewijzing van een geheel of gedeeltelijk uitzendverbod. Voor een preventieve maatregel als een uitzendverbod weegt immers zelfs een dreigende auteursrechtinbreuk in het algemeen onvoldoende zwaar tegenover het recht op uitingsvrijheid. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan een belangenafweging in dit geval tot een ander oordeel zou moeten leiden zijn niet gesteld of gebleken.
4.14.
Nu in dit kort geding geen auteursrechtinbreuk wordt aangenomen, is ook de vordering tot betaling van een schadevergoeding van € 20.000,- niet toewijsbaar. Los daarvan heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt waar zijn schade precies uit zou bestaan. Bovendien hebben de VPRO en DMF terecht aangevoerd dat sprake is van een restitutierisico aan de zijde van [eiser] omdat hij de eerder tegen hem uitgesproken proceskosten-veroordelingen (in het kader van de onder 2.7 genoemde procedures) nog steeds niet heeft voldaan.
4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten gevallen aan de zijde van gedaagden in dit kort geding worden veroordeeld. [eiser] heeft in dit verband bezwaar gemaakt tegen het grote aantal uren dat de raadslieden van de VPRO en DMF stellen aan deze zaak te hebben besteed, mede omdat zij ook bij eerdere zaken in deze kwestie waren betrokken. Hij heeft daarom voorgesteld aansluiting te zoeken bij de IE-indicatietarieven voor een eenvoudige kort geding (€ 6.000,-). De voorzieningenrechter acht het bezwaar van [eiser] over het grote aantal uren terecht, maar zal aansluiting zoeken bij het IE-indicatietarief voor “overige kort gedingen” (€ 15.000,-). Met name door de wijze waarop de zaak door [eiser] is gepresenteerd, kan dit kort geding niet als “eenvoudig” worden aangemerkt. De kosten aan de zijde van VPRO en DMF worden dan begroot op:
- griffierecht € 1.929,00
- salaris advocaat 15.000,00
Totaal € 16.929,00