vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6094932 KK 17-652
vonnis van: 25 juli 2017
vonnis van de kantonrechter in kort geding
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
gemachtigde: eerst mr. M.S. Kikkert, thans mr. A.A.M. Dijkman
de besloten vennootschap Bergisch, Boekhoff en Frissen Personenvervoer B.V. h.o.d.n. Taxi Centrale Schiphol
gevestigd te Badhoevedorp, kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
gemachtigde: mr. T. Welschen.
Partijen worden hierna [eiser] en TCS genoemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 27 juni 2017, met producties, heeft [eiser] een voorziening gevorderd. TCS heeft op voorhand producties ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juli 2017. [eiser] is in persoon verschenen vergezeld door zijn gemachtigde. TCS is verschenen bij haar directeur [naam directeur] , vergezeld door haar gemachtigde. Beide gemachtigden hebben ter zitting het standpunt van partijen mondeling toegelicht aan de hand van een overgelegde pleitnota. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is vonnis bepaald.
Uitgangspunten
1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
1.1.
[eiser] is met ingang van 30 januari 2017 voor de duur van zes maanden in dienst getreden van Taxi Amsterdam 4Now B.V. te Amsterdam als taxichauffeur/oproepkracht voor 0 tot 40 uur per week. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor taxivervoer van toepassing.
1.2.
In de Amsterdamse Taxiverordening is geregeld dat taxichauffeurs actief in de zogeheten opstapmarkt en op de taxistandplaatsen aangesloten dienen te zijn bij een Toegelaten Taxi Organisatie (TTO). Bij besluit van 30 oktober 2012 hebben B&W van Amsterdam ter bevordering van de kwaliteit van het taxivervoer nadere regels vastgesteld, onder meer inhoudende de minimale maatregelen die een TTO dient op te leggen bij overtredingen door taxichauffeurs, waaronder begrepen het zich hinderlijk ophouden in de omgeving van een standplaats.
1.3.
TCS is een TTO. [eiser] heeft met TCS een aansluitovereenkomst (versie 17 november 2014) gesloten. Daarin is onder meer bepaald dat op de overeenkomst het reglement (maatregelenprotocol) van TCS van toepassing is en dat [eiser] als chauffeur verplicht is tot het naleven van dat reglement. Indien hij zijn verplichtingen niet nakomt, zal TCS overgaan tot de in het reglement opgenomen maatregelen. Geschillen worden voorgelegd aan de rechtbank Amsterdam.
1.4.
In artikel 5 sub a van het maatregelenprotocol is conform het onder 1.2 genoemde besluit van B&W opgenomen dat het zich hinderlijk ophouden bij een standplaats bij de eerste overtreding (binnen een jaar) wordt bestraft met minimaal een week onvoorwaardelijke schorsing. Dat betekent dat de chauffeur zijn daklicht, keycard, taxiraamkaart en informatiekaart moet inleveren bij TCS en een week lang geen taxivervoer mag verrichten op de opstapmarkt in Amsterdam.
1.5.
In artikel 4 sub g van het maatregelenprotocol is bepaald dat aanwijzingen van TCS onverwijld moeten worden opgevolgd. Bij de eerste overtreding (binnen een jaar) wordt eveneens minimaal een week schorsing opgelegd.
1.6.
Op 12 maart 2017 was [eiser] in Amsterdam als taxichauffeur aan het werk. Buitengewoon opsporingsambtenaar [naam buiten gewoon opsporingsambtenaar] heeft toen een (ambtsedig) rapport van bevindingen ten laste van [eiser] uitgeschreven voor ‘hinder omgeving taxistandplaats’ om 3.15 uur. In de toelichting heeft de verbalisant vermeld: ’Ik zag voorgenoemde taxivoertuig stilstaan op fietsstrook ik zag dat de fietsers werden gehinderd ik zag dat er voor de taxivoertuig geen voetgangers die wilden oversteken of dat hij voor het overige verkeer moet stoppen. Taxivoertuig stond onnodig stil op het fietsstrook’. Als plaats van constatering is vermeld [plaats] te Amsterdam.
1.7.
In een nader (eveneens ambtsedig) rapport van bevindingen van 31 mei 2017 heeft de verbalisant vermeld dat hij zich ter hoogte van perceelnummer 36 bevond en voorts: ‘Ik zag dat de chauffeur met zijn taxivoertuig op de fietsstrook stond te wachten. Ik zag dat de fietsers de fietsstrook niet konden gebruiken. Fietsers worden dan verplicht gebruik te maken van de rijbaan naast de fietsstrook waardoor hinder kan of wordt veroorzaakt. Op voornoemd adres is een stopverbod van kracht aangegeven door middel van bord E2 zonder onderbord. De standplaats Centraal Station is slechts op loopafstand via de “Langzaam Verkeers Passage”(LVP) te bereiken. Hiermee benadelen ze chauffeurs die wel netjes op de taxibuffer/standplaats CS op hun beurt wachten. Ik zag dat de chauffeur onnodig op de fietsstrook stilstond. Door het wachten op en/of oppikken van klanten buiten de standplaats is er in feite sprake van een illegale standplaats’.
1.8.
In beide rapporten is als verklaring van [eiser] vermeld dat hij net weg reed van het Ibis Hotel.
1.9.
Het Ibis hotel nabij het Centraal Station te Amsterdam bevindt zich op het adres [adres] .
1.10.
Per e-mail van 20 maart 2017 heeft de gemeente Amsterdam (Taxiteam Stadstoezicht) TCS verzocht om [eiser] een maatregel op te leggen volgens haar maatregelenprotocol.
1.11.
Eveneens op 20 maart 2017 heeft TCS [eiser] laten weten dat zij naar aanleiding van dit verzoek verplicht is hem een week schorsing op te leggen, tenzij [eiser] uiterlijk 22 maart 2017 voor 12.00 uur met verifieerbare ontlastende informatie aantoont dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Indien hij daar niet over beschikt, wordt [eiser] verzocht uiterlijk 22 maart 2017 voor 12.00 uur de onder 1.4 genoemde zaken in te leveren op kantoor.
1.12.
[eiser] heeft bezwaar gemaakt en heeft niet voldaan aan het verzoek van TCS.
1.13.
Op 4 april 2017 heeft TCS hem daarom nogmaals een week schorsing opgelegd op de voet van artikel 4 sub g van het maatregelenprotocol.
1.14.
Per e-mail van 6 juni 2017 heeft TCS uitstel verleend tot na de uitspraak in dit kort geding.
Vordering
2. [eiser] vordert thans kort gezegd om te verbieden dat de aan hem opgelegde sancties worden geëffectueerd totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist dat de beide schorsingen terecht zijn opgelegd, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van TCS in de kosten van het geding.
3. [eiser] stelt daartoe dat van hinder in de omgeving van een standplaats geen sprake is geweest. Hij reed net weg van de laad- en losplaats van het Ibis hotel toen hij werd staande gehouden. Hij had daar tevergeefs staan wachten op een klant die hem had gebeld, maar niet was komen opdagen. [eiser] reed daarna stapvoets over het fietspad. Hij heeft daarbij geen fietsers gehinderd. Hij heeft niet stilgestaan op het fietspad. Bovendien rijden fietsers er om 3.15 uur ’s nachts niet af en aan. Onnodig stilstaan is een conclusie van de verbalisant en levert niet per definitie hinder op. Van omgeving standplaats kan niet worden gesproken. De standplaats is bij de Kiss& Ride van Amsterdam CS. Het Ibis hotel is 300 meter daar vandaan. Het begrip omgeving is niet nader bepaald en dat mag niet in het nadeel van [eiser] werken. De tweede schorsing is overhaast opgelegd en disproportioneel. De kwestie speelde toen net drie weken. TCS pleegt met de opgelegde maatregelen wanprestatie, dan wel een onrechtmatige daad jegens [eiser] , omdat de vermeende overtredingen onvoldoende vast staan en omdat het besluit waarop het maatregelenprotocol is gebaseerd onverbindend is en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Het besluit biedt geen ruimte voor een persoonlijke afweging. Strikt formeel gezien legt TCS als TTO een sanctie op, maar eigenlijk is het een sanctie van de gemeente. De TTO is slechts een verlengstuk van de gemeente. Via de Taxiverordening en het besluit worden de bepalingen van de Awb omzeild. Dat is onrechtmatig. Het besluit is daarmee onverbindend.
Beoordeling
5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de vordering van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
6. De kantonrechter is met TCS van oordeel dat daarvan geen sprake is. [eiser] kan tegenover de hiervoor onder 1.6 en 1.7 vermelde ambtsedige verklaringen niet volstaan met ontkennen dat hij in strijd met een stopverbod heeft stilgestaan op de fietsstrook op de door de verbalisant aangegeven locatie. Het is voorshands niet aannemelijk dat de verbalisant zich daarin heeft vergist. Het Ibis hotel is daarvoor te ver verwijderd van het perceel [plaats] in de nabijheid waarvan de overtreding op 12 maart 2017 is geconstateerd. De locatie [plaats] bevindt zich op de route voor voetgangers vanuit de stad naar de taxistandplaats aan de achterzijde van het Centraal Station op ongeveer 100 meter loopafstand. Dat valt binnen de omgeving van die standplaats. Naar TCS onweersproken heeft gesteld worden ter plaatse vaker soortgelijke overtredingen geconstateerd. Aan te nemen valt dat taxichauffeurs op deze wijze klanten oppikken buiten de standplaats om. De onder 1.7 vermelde conclusie van de verbalisant lijkt dan ook niet ongegrond. [eiser] heeft voor het stilstaan ter plaatse ook geen andere reden opgegeven. Anders dan [eiser] stelt, is van algemene bekendheid dat er op de betreffende locatie om 3.15 uur (in de nacht van zaterdag op zondag) wel degelijk verkeer is, bijvoorbeeld van uitgaanspubliek, en fietsers rijden. Stilstaan op een fietsstrook levert dus allicht hinder op en is dan ook verboden.
7. Dit betekent dat de eerste schorsing naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter terecht is opgelegd. [eiser] heeft zich immers schuldig gemaakt aan onwenselijk gedrag als taxichauffeur, terwijl hij zich contractueel ertoe heeft verplicht dat na te laten. Behoudens bijzondere omstandigheden moet hij de overeengekomen sanctie dan ook accepteren. TCS heeft [eiser] de gelegenheid gegeven disculperende omstandigheden aan te voeren, maar dat heeft [eiser] niet gedaan, ook niet in deze procedure. Het enkele feit dat hij financieel nadeel ondervindt, is geen bijzondere omstandigheid, maar inherent aan de sanctie. Met de geconstateerde overtreding heeft [eiser] het risico over zichzelf afgeroepen dat een sanctie zou volgen. De kantonrechter acht ook de tweede schorsing terecht, aangezien [eiser] heeft geweigerd om de voorgeschreven zaken in te leveren, zonder dat hij daarvoor een geldige reden had.
8. De schorsingen zijn door TCS opgelegd en niet door de gemeente. Daarvoor bestaat een contractuele grondslag. Hetgeen [eiser] stelt over de (on)verbindendheid van het besluit van B&W van Amsterdam kan dus onbesproken blijven. Overigens voorziet het maatregelenprotocol ook in sancties naar aanleiding van klachten van passagiers of medeweggebruikers waar de gemeente buiten staat. Feiten of bijzondere omstandigheden die de conclusie zouden rechtvaardigen dat TCS naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar handelt jegens [eiser] door hem te houden aan het maatregelenprotocol, zijn niet gesteld of gebleken. Van TCS kan niet worden verwacht dat zij een conflict met de gemeente aangaat, terwijl er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de waarneming van de verbalisant en van bijzondere omstandigheden geen sprake is.
9. De slotsom is dat de vorderingen worden afgewezen. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.