2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een vaas en/of een spiegel en/of een porseleinen schoen en/of één of meer schaaltje(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] en/of [naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door voornoemde goed(eren) van de kast te gooien en/of vegen en/of werpen;
2.
hij op of omstreeks 26 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [naam 1] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het éénmaal of meermalen (met kracht) vastpakken en/of vastgrijpen van het shirt en/of het vastpakken van en/of trekken (met nagels) over en/of krabben in de nek van voornoemde [naam 1] ;
3.
hij op of omstreeks 26 juni 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [naam 3] , agent van politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, opzettelijk door feitelijkheden, heeft beledigd, door voornoemde [naam 3] éénmaal of meermalen in het gezicht te spugen en/of spuwen;
4.
(gevoegde zaak 13/684028-17)
hij op of omstreeks 18 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [naam 4] heeft mishandeld door voornoemde [naam 4] in/op/tegen het gezicht, in elk geval op/tegen het hoofd, te slaan en/of te stompen;
5.
(gevoegde zaak 684028-17)
hij op of omstreeks 18 januari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, voorhanden heeft gehad een spuitbus traangas/pepperspray, zijnde een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met (een) verstikkende, weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen), in elk geval een wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6;
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 26 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een vaas, een spiegel, een porseleinen schoen en een schaaltje, toebehorende aan [naam 1] en/of [naam 2] , heeft vernield door voornoemde goederen van de kast te gooien, vegen en/of werpen;
2.
op 26 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk [naam 1] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het éénmaal met kracht vastgrijpen van het shirt en het trekken met nagels over en krabben in de nek van voornoemde [naam 1] ;
3.
op 26 juni 2016 te Amsterdam [naam 3] , agent van politie Eenheid Amsterdam, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, opzettelijk door feitelijkheden, heeft beledigd, door voornoemde [naam 3] in het gezicht te spugen;
5.
(gevoegde zaak 684028-17)
op 18 januari 2017 te Amsterdam voorhanden heeft gehad een spuitbus pepperspray, zijnde een voorwerp dat bestemd is voor het treffen van personen met een verstikkende, weerloosmakende en traanverwekkende stof, in de zin van de Wet Wapens en Munitie van Categorie II, genoemd onder 6.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
-
vernieling, meermalen gepleegd;
-
mishandeling;
-
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
5. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 80 (tachtig) uren.
Beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beveelt dat een gedeelte van deze straf, groot 40 (veertig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd.
Beveelt dat, als verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte
-
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
-
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien verdachte gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
verdachte moet zich gedurende de proeftijd melden bij Inforsa, gevestigd aan de Keizersgracht 572 te Amsterdam, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte moet zich hierbij houden aan de aanwijzingen die hem door of namens voornoemde instelling worden gegeven, ook als dit inhoudt:
- -
aanwijzingen die dienen om te bewerkstelligen dat verdachte zijn woning behoudt,
- -
aanwijzingen die dienen tot het verkrijgen en behouden van dagbesteding en
- -
aanwijzingen die leiden tot het volgen van een behandeling of training, bijvoorbeeld gericht op agressieregulatie.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst de vordering van [naam 3] toe tot € 200,00 (tweehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] aan de Staat € 200,00 (tweehonderd euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 4 (vier) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 28 januari 2015 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week. Gelast – in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf te geven – dat verdachte een taakstraf van 30 (dertig) uren moet verrichten. Beveelt, voor het geval dat verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 7 (zeven) dagen.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. E. Dinjens en F.L. Bolkestein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L.A. Haulo, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 augustus 2017.