2.1. In het bestreden besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat hij het Wob-verzoek I terecht heeft doorgestuurd. Verweerder geeft daarbij aan dat hij niet beschikt over de notulen van de ledenvergadering en dat de ledenraad van de KBvG bovendien het bevoegde orgaan is om over het verzoek tot openbaarmaking van die notulen te oordelen.
6
6.1.
Eiseres voert aan dat verweerder de ingeroepen uitzonderings- en beperkingsgronden onjuist heeft toegepast. Eiseres stelt dat verweerder bij de toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de informatie niet openbaar kan worden gemaakt, als die niet tot personen herleidbaar zijn. Hierbij merkt eiseres op dat verweerder ook niet aan de bestuursleden heeft gevraagd of ze hier bezwaar tegen hebben. Verder stelt eiseres dat verweerder niet artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mag inroepen, omdat de belangen al worden beschermd door het inroepen van artikel 11 van de Wob.
6.2.
Deze laatste beroepsgrond slaagt niet. Anders dan eiseres stelt, geeft de Wob of de rechtspraak geen regel dat de weigering om eenzelfde deel van een stuk openbaar te maken niet op meer beperkings- of uitzonderingsgronden van de Wob gebaseerd mag worden. Dat betekent dat verweerder zowel artikel 11 als artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob ten grondslag mag leggen aan de weigering om de B-passages openbaar te maken.
6.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de bestuursvergaderingsnotulen documenten zijn van intern beraad als bedoeld in het eerste lid van artikel 11 van de Wob. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat de notulen ook persoonlijke beleidsopvattingen bevatten van bestuursleden. Daarnaast overweegt de rechtbank dat onder persoonlijke beleidsopvattingen ook opvattingen van derden vallen, die tijdens de bestuursvergadering ingebracht worden. Verder zijn persoonlijke beleidsopvattingen niet beperkt tot beleidsopvattingen van één persoon, maar kunnen ook beleidsopvattingen van een orgaan betreffen, in dit geval het bestuur. Dat betekent dat onder persoonlijke beleidsopvattingen in deze zaak zowel de beleidsopvattingen vallen van de bestuursleden of derden afzonderlijk, als de beleidsopvattingen van het bestuur als geheel. De vraag die de rechtbank bij het toetsen van de B-passages moet beantwoorden is allereerst of de passages persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Vervolgens moet de rechtbank toetsen of die passages geweigerd mochten worden, omdat:
- -
i) de andere informatie die de passages bevat dusdanig verweven is met persoonlijke beleidsopvattingen, of
- -
ii) de passages niet in een zodanige vorm konden worden verstrekt dat die niet herleidbaar was tot personen of het bestuur in zijn geheel.
6.4.
Bij de beperkingsgrond om informatie openbaar te maken op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob gaat het om de afweging van verweerder of het belang van een onevenredig nadeel zich verzet tegen het belang van openbaarmaking. De rechtbank toetst deze weging niet terughoudend, maar intensief. De rechtbank oordeelt eerst dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er een nadeel bestaat, dat ook onevenredig is. Bestuursleden moeten namelijk in vertrouwen standpunten kunnen innemen en vrij met elkaar van gedachten kunnen wisselen in hun vergaderingen over zowel kwesties als verstrekte informatie, omdat anders de meningsvorming en het besluitproces onnodig kan worden gefrustreerd. De rechtbank zal daarom verder bij het toetsen van B-passages beoordelen of verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat dit belang van onevenredig nadeel zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking.
6.5.
De toets als geformuleerd in rechtsoverweging 6.3 en 6.4 heeft de rechtbank, na kennisname van de stukken, op iedere B-passage in de achttien documenten toegepast. De rechtbank heeft de notulen genummerd met de nummers (1) tot en met (18). Hieronder volgt per document en per pagina van dat document de bespreking.
Document (1): de notulen van de bestuursvergadering van 7 maart 2011
6.6.
Na kennisname van document (1) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.7.
De informatie in de B-passage op pagina 5 zijn namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar was tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de twee B-passages op pagina 8.
6.8.
Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer, omdat het niet tot een ander oordeel kan leiden.
Document (2): de notulen van de bestuursvergadering van 2 mei 2011
6.9.
Na kennisname van document (2) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.10.
De informatie in de B-passages op pagina 6, eerste alinea, tweede alinea en derde alinea zijn namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar was tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de B-passage op pagina 7.
6.11.
Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer, omdat het niet tot een ander oordeel kan leiden.
Document (3): de notulen van de bestuursvergadering van 6 juni 2011
6.12.
Na kennisname van document (3) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.13.
De informatie in de B-passage op pagina 7 is namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar was tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de B-passage op pagina 9.
6.14.
Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer, omdat het niet tot een ander oordeel kan leiden.
Document (4): de notulen van de bestuursvergadering van 5 december 2011
6.15.
Document (4) bevat geen B-passages, maar alleen A-passages. Zoals al onder 5.2 is overwogen, constateert de rechtbank dat de A-passages in deze notulen niet gaan – ook niet zijdelings – over de onderwerpen waar eiseres om heeft gevraagd.
Document (5): de notulen van de bestuursvergadering van 6 februari 2012
6.16.
Na kennisname van document (5) is de rechtbank van oordeel dat verweerder dit stuk niet in zijn geheel op artikel 11 of artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mocht weigeren.
6.17.
De rechtbank is namelijk van oordeel dat de B-passage op pagina 2 niet in haar geheel lijkt te bestaan uit persoonlijke beleidsopvattingen. Zonder nadere toelichting van verweerder is het voor de rechtbank niet duidelijk waarom de tweede zwartgemaakte zin hieronder zou vallen (de zin: “O(…)…(…)k.”). Evenmin valt dit samen met de huidige belangenafweging van verweerder onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. De passage lijkt namelijk niet te slaan op het door verweerder gebruikte onevenredige nadeel, te weten het frustreren van meningsvorming en besluitproces in de bestuursvergadering.
6.18.
Voor de overige zinnen in de B-passage op pagina 2 is de informatie naar het oordeel van de rechtbank zodanig verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, dat verweerder daarom mocht weigeren dat deel van de passage openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de B-passage op pagina 3.
Document (6): de notulen van de bestuursvergadering van 11 mei 2012
6.19.
Na kennisname van document (6) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.20.
De rechtbank is van oordeel dat de B-passage op pagina 7 geen persoonlijke beleidsopvattingen bevat. Hierdoor valt deze passage niet onder artikel 11 van de Wob. Wel valt deze passage onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
Document (7): de notulen van de bestuursvergadering van 29 juni 2012
6.21.
Na kennisname van document (7) is de rechtbank van oordeel dat verweerder dit stuk niet in zijn geheel op artikel 11 of artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mocht weigeren.
6.22.
De rechtbank is van oordeel dat de B-passage op pagina 6 niet in zijn geheel lijkt te bestaan uit persoonlijke beleidsopvattingen. Zonder nadere toelichting van verweerder is het voor de rechtbank niet duidelijk waarom de eerste zwartgemaakte zin hieronder zou vallen (de zin: “ [de persoon] …(…)e.”). Evenmin valt dit te rijmen met de huidige belangenafweging onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Het lijkt namelijk ook niet te slaan op het door verweerder gebruikte onevenredige nadeel, te weten het frustreren van meningsvorming en besluitproces in de bestuursvergadering.
6.23.
De informatie in de B-passages op pagina 2 en pagina 8 is naar het oordeel van de rechtbank daarentegen zodanig sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, dat verweerder deze passages daarom mocht weigeren openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden.
Document (8): de notulen van de bestuursvergadering van 3 september 2012
6.24.
Na kennisname van document (8) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.25.
De informatie in de B-passage op pagina 2 is namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, dat verweerder daarom mocht weigeren deze passage openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden.
6.26.
Voorts valt de informatie in de B-passages vanaf pagina 3 tot en met pagina 5 deels onder artikel 11 van de Wob en deels onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Bij de delen die vallen onder artikel 11 van de Wob is de informatie naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Van de delen die vallen onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
Document (9): de notulen van de bestuursvergadering van 7 september 2012
6.27.
Na kennisname van document (9) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.28.
De informatie in de B-passages vanaf pagina 1 tot en met pagina 3 vallen deels onder artikel 11 van de Wob en deels onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Bij de delen die vallen onder artikel 11 van de Wob is de informatie naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Van de delen die vallen onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
Document (10): de notulen van de bestuursvergadering van 11 september 2012
6.29.
Na kennisname van document (10) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.30.
De informatie in de B-passage op pagina 1 valt deels onder artikel 11 van de Wob en deels onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Bij de delen die vallen onder artikel 11 van de Wob is de informatie naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Van de delen die vallen onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
Document (11): de notulen van de bestuursvergadering van 12 oktober 2012
6.31.
Na kennisname van document (11) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.32.
De informatie in de B-passage op pagina 2 is namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de B-passages op pagina 4, pagina 12 en de pagina’s 14 en 15.
6.33.
Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer, omdat dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
Document (12): de notulen van de bestuursvergadering van 23 november 2012
6.34.
Na kennisname van document (12) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.35.
De informatie in de B-passages op pagina 1 en pagina 2 is namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, zodat verweerder daarom mocht weigeren deze passages openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden.
6.36.
Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer, omdat dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
Document (13): de notulen van de bestuursvergadering van 17 december 2012
6.37.
Na kennisname van document (13) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.38.
De informatie in de B-passage op pagina 2 is naar het oordeel van de rechtbank zodanig verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, dat verweerder daarom mocht weigeren deze passage openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de twee B-passages op pagina 5.
6.39.
Dat betekent dat verweerder de B-passages mocht weigeren openbaar te maken. Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer.
Document (14): de notulen van de bestuursvergadering van 4 maart 2013
6.40.
Na kennisname van document (14) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.41.
De informatie in de B-passage op pagina 5, eerste en tweede alinea, valt deels onder artikel 11 van de Wob en deels onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. De eerste alinea valt onder artikel 11 van de Wob en is naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. De tweede alinea valt onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. De rechtbank is hierbij van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
6.42.
Voorts is de informatie in de B-passage op pagina 6 naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden.
Document (15): de notulen van de bestuursvergadering van 8 april 2013
6.43.
Na kennisname van document (15) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.44.
De informatie in de B-passage op pagina 3 is naar het oordeel van de rechtbank zodanig verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, dat verweerder daarom mocht weigeren deze passage openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden.
6.45.
De informatie in de B-passage op pagina 5 valt deels onder artikel 11 van de Wob en deels onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Bij de delen die vallen onder artikel 11 van de Wob is de informatie naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Van de delen die vallen onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
Document (16): de notulen van de bestuursvergadering van 3 juni 2013
6.46.
Na kennisname van document (16) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.47.
De informatie in de B-passage op pagina 6 is namelijk sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden.
6.48.
Hierdoor hoeft de beperkingsgrond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob geen bespreking meer, omdat dit niet kan leiden tot een ander oordeel.
Document (17): de notulen van de bestuursvergadering van 2 september 2013
6.49.
Na kennisname van document (17) is de rechtbank van oordeel dat verweerder dit stuk niet in zijn geheel op artikel 11 of artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob mocht weigeren.
6.50.
De rechtbank constateert namelijk dat op pagina 6 en op pagina 8 van de zwartgemaakte stukken geen letter A of B in de kantlijn staat. Het is niet aan de rechtbank, maar aan verweerder om weigeringsgronden voor openbaarmaking te bepalen. Omdat het voor de rechtbank niet inzichtelijk is waarom de zwartgemaakte passages zijn geweigerd, heeft verweerder dit stuk niet in zijn geheel mogen weigeren.
6.51.
De rechtbank is verder van oordeel dat de B-passage op pagina 12 valt onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit terecht op het standpunt gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
Document (18): de notulen van de bestuursvergadering van 7 oktober 2013
6.52.
Na kennisname van document (18) is de rechtbank van oordeel dat verweerder de B‑passages mocht weigeren openbaar te maken.
6.53.
De informatie in de B-passage op pagina 3 valt deels onder artikel 11 van de Wob en deels onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Bij de delen die vallen onder artikel 11 van de Wob is de informatie naar het oordeel van de rechtbank sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Van de delen die vallen onder artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het belang van het niet frustreren van de meningsvorming en het besluitproces in de bestuursvergadering, zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking, omdat bij openbaarmaking bestuursleden in de toekomst zich belemmerd voelen vrij en in vertrouwelijkheid hun standpunten in kwesties in te nemen of informatie uit te wisselen.
6.54.
Verder is de informatie in de B-passages op pagina 7 sterk verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, dat verweerder daarom mocht weigeren deze passage openbaar te maken. Daarnaast mocht verweerder overwegen dat de informatie niet terug te brengen is tot een vorm die niet herleidbaar is tot de bestuursleden, het bestuur of derden. Dit geldt ook voor de B-passages op pagina 8, 9 en 10.