2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 06 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg Weesperzijde, ter uitvoering van het door hem voorgenomen
misdrijf om door geweld en/of een (andere) feitelijkheid en/of door bedreiging
met geweld en/of met een (andere) feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, opzettelijk eenmaal of meermalen
- voornoemde [slachtoffer] onverhoeds van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken,
waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan haar haren, althans haar lichaam en/of haar jas/kleding
over de grond heeft getrokken en/of gesleurd en/of
- de borsten en schaamsteek en/of billen van voornoemde [slachtoffer]
heeft betast en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd: "I'm gonna rape you" en/of "I am going to
kill you", althans telkens woorden van gelijke aard/strekking en/of
- terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag, zijn stijve penis tegen de billen,
althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft gehouden/gedrukt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of
geschopt en/of
- terwijl voornoemde [slachtoffer] om hulp schreeuwde, zijn hand op/voor de mond van
voornoemde [slachtoffer] heeft gelegd/gehouden;
hij op of omstreeks 06 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg Weesperzijde, door geweld en/of (een) andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
immers heeft hij eenmaal of meermalen
- voornoemde [slachtoffer] onverhoeds van haar fiets geduwd en/of getrokken, waardoor
voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan haar haren, althans haar lichaam en/of haar
jas/kleding over de grond getrokken en/of gesleurd en/of
- de borsten en/of vagina en/of schaamsteek en/of billen van voornoemde [slachtoffer]
betast en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: "I'm gonna rape you" en/of "I am going to kill
you", althans telkens woorden van gelijke aard/strekking en/of
- terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag, zijn stijve penis tegen de billen,
althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer] gehouden/gedrukt en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] geslagen en/of
geschopt en/of
- terwijl voornoemde [slachtoffer] om hulp schreeuwde, zijn hand op/voor de mond van
voornoemde [slachtoffer] gelegd/gehouden;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 06 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg Weesperzijde, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld,
bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht)
- voornoemde [slachtoffer] onverhoeds van haar fiets te duwen en/of trekken, waardoor
voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan haar haren, althans haar lichaam en/of haar jas/kleding
over de grond te trekken en/of te sleuren en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of
te schoppen;
hij op of omstreeks 06 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg, Weesperzijde, in elk geval op een openbare weg, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, eenmaal of meermalen
- voornoemde [slachtoffer] onverhoeds van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken,
waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan haar haren, althans haar lichaam en/of haar jas/kleding
over de grond heeft getrokken en/of gesleurd en/of
- aan voornoemde [slachtoffer] heeft gevraagd: "Can I have your bike?" en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd: "I'm gonna rape you" en/of "I am going to
kill you", althans telkens woorden van gelijke aard/strekking en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of
geschopt;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 06 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg Weesperzijde, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een fiets, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond dat hij eenmaal of meermalen
- voornoemde [slachtoffer] onverhoeds van haar fiets heeft geduwd en/of getrokken,
waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan haar haren, althans haar lichaam en/of haar jas/kleding
over de grond heeft getrokken en/of gesleurd en/of
- aan voornoemde [slachtoffer] heeft gevraagd: "Can I have your bike" en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd: "I'm gonna rape you" en/of "I am going to
kill you", althans telkens woorden van gelijke aard/strekking en/of
- tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of
geschopt;
hij op of omstreeks 06 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg, Weesperzijde, [slachtoffer] heeft bedreigd met verkrachting
en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf
tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend tegen voornoemde [slachtoffer] gezegd: "I'm gonna rape you" en/of
"I am going to kill you", althans telkens woorden van gelijke bedreigende aard
en/of strekking.
De officier van justitie heeft ter zitting verklaard dat de tenlastelegging ten aanzien van
feit 2 als een en/of tenlastelegging moet worden gelezen terwijl abusievelijk alleen het woord of tussen beiden alinea's staat vermeld.
De rechtbank leest het in de regel na de eerste alinea van het onder 2 ten laste gelegde vermelde “of” als “en/of”, aangezien hier sprake is van een kennelijke misslag. Door de verbetering van deze misslag wordt verdachte niet in de verdediging geschaad.
8 Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de onder
1 primair, de onder 2 cumulatief/alternatief bewezen geachte afpersing en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting.
Het slachtoffer fietste rond vijf uur 's-nachts na een feestje naar huis toen zij plotseling door verdachte van haar fiets werd afgetrokken, door hem over de grond werd getrokken en door verdachte werd geschopt en geslagen. Tijdens de worsteling die ontstond heeft verdachte haar gepoogd te verkrachten en heeft hij haar in de schaamstreek en aan de billen betast en zijn stijve piemel tegen haar billen aangedrukt.
Verdachte heeft hierbij het slachtoffer gedreigd te zullen verkrachten en te zullen doden. Ten slotte heeft verdachte haar hulpeloos achtergelaten door er vandoor te gaan op haar fiets.
Een dergelijk feit zorgt voor veel onrust in de samenleving en bevestigt de angst van veel vrouwen om zich in het donker op straat te begeven.
Het slachtoffer heeft in de toelichting op haar vordering tot schadevergoeding verklaard dat zij vlak na het gebeuren last heeft gehad van flash backs, nachtmerries en van paniekaanvallen. Tot op heden leeft zij met de angst om verkracht te worden als zij alleen in het donker fietst, hetgeen ten koste gaat van haar sociale leven. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij bij een ander het basale gevoel van veiligheid en vertrouwen heeft weggenomen.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij één keer eerder is veroordeeld, te weten in 2007 door de kinderrechter voor openlijk geweld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 28 juli 2017 waarin onder meer staat vermeld dat verdachte na zijn vrijlating in staat moet worden geacht zijn praktische problemen zelfstandig zonder hulp van de reclassering op te kunnen lossen. De reclassering ziet daarom geen meerwaarde in het opleggen van een meldplicht of deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het door de GZ-psycholoog opgemaakte Pro Justitia rapportage van 11 juli 2017. Er worden bij verdachte door de psycholoog weliswaar enkele voornamelijk narcistische trekken waargenomen maar deze leiden niet tot de vaststelling van een persoonlijkheidsstoornis. Verdachte wordt dan ook als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd en de psycholoog laat gelet op het niet vaststellen van een stoornis bij verdachte een behandeladvies achterwege.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur gerechtvaardigd. Daarbij houdt de rechtbank rekening met wat in soortgelijke zaken bij poging tot verkrachting en bij afpersing wordt opgelegd en hetgeen bij deze delicten in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoudelijk Strafrecht staat vermeld.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.177,24 aan materiële schadevergoeding en
een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie vordert de gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het bedrag van € 18.177,24 en vordert daarbij tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schadevergoeding bij eventuele toewijzing door de rechtbank dient te worden gematigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is het gevorderde schadebedrag inzake de materiële schadevergoeding voor wat betreft de posten: telefoonkosten voor het bedrag van € 39,01 en de kosten reparatie fiets voor het bedrag van € 81,01 voldoende onderbouwd, en komt de vordering in zoverre voor vergoeding in aanmerking.
De post studiekosten voor het bedrag van € 13.057,22 komt niet voor toewijzing in aanmerking aangezien de rechtbank het verband tussen de strafbare feiten en deze schadepost onvoldoende onderbouwd acht, mede in het licht bezien dat de benadeelde partij volgens haar eigen verklaring al voor het incident problemen had met haar concentratie en hierdoor al eerder studie vertraging had opgelopen. Daar komt bij dat de behandelend klinisch psycholoog geen posttraumatische stress stoornis bij verdachte heeft kunnen vaststellen.
De rechtbank zal de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Inzake het gevorderde bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade overweegt de rechtbank dat vaststaat dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht op grond van een ernstige schending van de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij.
Zo had zij na het gebeurde last van korte flash backs, nachtmerries en van paniekaanvallen als er iemand achter haar aan fietste Tot aan de dag van vandaag leeft zij met de angst om verkracht te worden als zij alleen in het donker over straat fietst. Ook neemt de rechtbank bij de waardering van de immateriële schade mee dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij door het incident enige studievertraging heeft opgelopen.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade ten bedrage van € 3.500,-.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
De benadeelde partij kan dat deel van haar vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
In het belang van de benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de onder 2 cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstal met geweld niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, de onder 2 cumulatief/alternatief ten laste gelegde afpersing en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde feit
Poging tot verkrachting;
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde feit
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde feit
bedreiging met verkrachting
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 8 (acht maanden), van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot het bedrag van € 3.620,02,- (drieduizendenzeshonderdentwintig euro en twee eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 november 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag en eventuele kosten aan voornoemde benadeelde partij.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de benadeelde partij het bedrag van
€ 3.620,02,- (drieduizendenzeshonderdentwintig euro en twee eurocent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 6 november 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 45 (vijfenveertig) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en J.M. Jongkind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 september 2017.
Mr. J.M. Jongkind is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.