Daarop heeft [naam presentatrice] het kastje met de rode knop weer geopend. [eiser] heeft die knop met een harde klap ingedrukt. Daarna vond de volgende dialoog tussen [naam presentatrice] en [eiser] plaats:
“[naam presentatrice] : “Ik heb hetzelfde gevoel als bij [naam kandidaat] [kandidaat in vorige uitzending, rb].”
[eiser] : “Ik ook, het moment dat ik sla.”
[naam presentatrice] : “Echt waar? Je hebt het idee dat dit het goede moment is om de deal te sluiten?”
[eiser] : “Nee, nee. Op het moment dat ik sla, heb ik het idee dat ik het fout doe. Meteen dat ik sla.”
[naam presentatrice] : “Nou, dan doen we toch net of je het niet gedaan hebt?”
[eiser] : “Kan dat?”
[naam presentatrice] : “Dat weet ik niet, dat ga ik even vragen.”
[eiser] : “Ik kijk [naam] aan, en ik knik we gaan door.”
[naam presentatrice] : “En ik denk: wat doe je nou? Je gaat toch het kastje … ik weet niet, kan dat überhaupt of is het als je op een knop slaat is het dan uh?”
[eiser] : “Die zenuwen, jongen, dat is echt…”
[naam presentatrice] : “Het zijn de zenuwen, zegt-ie.”
[eiser] “We hadden al contact samen van we gaan door en ik duw op die knop met m’n stomme kop.”
[naam presentatrice] : “Ja, je bedoelde dat je het kastje dicht wilde doen.”
[eiser] : “Ja.”
[naam presentatrice] : “Ja, we hebben dit natuurlijk nog nooit meegemaakt eigenlijk dat een kandidaat op een knop drukt en denkt ‘O, wat heb ik nu gedaan, ik heb hier eigenlijk heel veel spijt van’. Dus ik wil gewoon van onze notaris weten: mag dat, als je op de knop geslagen hebt, dat je dan toch zegt: nee, maar ik wou het kastje dicht doen en ik wou eigenlijk doorspelen.”