Artikel 12
Wijzigingen in de erfpacht bij het einde van het tijdvak
1. Bij de aanvang van een nieuw tijdvak vindt herziening van de canon plaats. De canon wordt door de grondeigenaar vastgesteld op basis van een opnieuw berekende grondwaarde en het canonpercentage, geldende in het jaar van kennisgeving als bedoeld in lid 3.
2. Bij de berekening van de grondwaarde wordt uitgegaan van:
a. de bij de aanvang van het nieuwe tijdvak toepasselijke algemene en bijzondere
bepalingen;
b. een redelijke toedeling van een deel van de gezamenlijke waarde van het perceel
en de opstallen aan het perceel;
c. de onderhandse verkoopwaarde van normaal onderhouden percelen en opstallen in
verhuurde of gebruikte staat.
3. Ten minste drie jaar vóór de aanvang van een nieuw tijdvak geeft de grondeigenaar
schriftelijk aan de erfpachter kennis van de toepasselijkheid van eventuele nieuwe
Algemene Bepalingen en de op basis van het bepaalde in de leden 1 en 2 door hem
berekende nieuwe grondwaarde en nieuwe canon.
4. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de nieuwe grondwaarde en nieuwe
canon, doet hij hiervan binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving
schriftelijk mededeling aan de grondeigenaar. In dat geval worden de grondwaarde en
de canon met inachtneming van het bepaalde in de leden 1 en 2 vastgesteld door
deskundigen. De door deskundigen vastgestelde grondwaarde en canon worden zo
spoedig mogelijk schriftelijk aan de grondeigenaar en de erfpachter ter kennis
gebracht.
[…]
Artikel 13
Herziening van de canon in geval van wijziging van het gebruik of de bebouwing
1. Herziening van de canon kan voorts plaatsvinden in de volgende gevallen:
a. indien een met toestemming van de grondeigenaar veranderd gebruik van het
perceel en/of opstallen, gelet op de door deze gebruiksverandering tot stand
gekomen waardevermeerdering van het perceel, daartoe redelijkerwijs aanleiding
geeft, zulks met ingang van de datum waarop het veranderd gebruik is
aangevangen. […];
b. indien een met toestemming van de grondeigenaar gerealiseerde wijziging van de
bestaande opstallen en/of met toestemming van de grondeigenaar gestichte nieuwe
bebouwing, gelet op de door deze wijziging en/of bebouwing tot stand gekomen
waardevermeerdering van het perceel, daartoe redelijkerwijs aanleiding geeft,
zulks met ingang van de datum waarop de wijziging van de bestaande opstallen
en/of gestichte bebouwing is gerealiseerd.
[…]
Artikel 26
Boete
1. Wegens het niet, niet tijdig of niet behoorlijk voldoen aan enige verplichting uit de
algemene of de bijzondere bepalingen, kan de grondeigenaar besluiten de erfpachter
een boete op te leggen van ten hoogste tienmaal het bedrag van de alsdan geldende
canon. De boete moet worden betaald binnen een maand na ontvangst van het
schrijven waarin de boete is opgelegd.
2. Indien de canon is vooruitbetaald, wordt voor de toepassing van het vorige lid
uitgegaan van de canon alsof deze niet was vooruitbetaald.
3. Naast de bedoelde boete kan de grondeigenaar een extra boete vorderen voor elke dag
of gedeelte van een dag dat de niet, niet tijdige of niet behoorlijke nakoming
voortduurt. Deze extra dagboete zal ten hoogste drie procent (3%) van de canon
bedragen.