2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. afpersing van [slachtoffer 1] in de periode van 22 maart tot en met 24 maart 2017;
2. primair zware mishandeling, subsidiair mishandeling van [slachtoffer 1] op 22 maart 2017;
3. bedreiging van [slachtoffer 1] op 22 maart 2017;
4. poging afdreiging van [slachtoffer 2] in de periode van 9 april tot en met 26 april 2017;
5. primair afpersing, subsidiair dwang van [slachtoffer 3] in de periode van 3 mei tot en met 25 mei 2017;
6. bedreiging van [slachtoffer 3] in de periode van 11 mei tot en met 25 mei 2017; ;
7. afpersing, subsidiair dwang van [slachtoffer 4] op 16 februari 2017;
8. diefstal van [slachtoffer 4] in de periode van 16 maart 2017 tot en met 20 maart 2017;
9. afpersing van [slachtoffer 5] op 7 januari 2017;
10. bedreiging van [slachtoffer 5] in de periode van 7 januari 2017 tot en met 3 mei 2017.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 4.3.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 22 maart 2017 tot en met 24 maart 2017 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen (totaal 100 euro), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 1] tegen de kaak heeft gestompt en voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil mijn geld anders heb jij een probleem" en "Geef mij, mijn geld nu, je kan kiezen, of je krijgt grotere problemen" en "heb een bekeuring gehad van de politie, ik kom terug met vrienden als je deze niet betaald, 120 euro" en "jij heb een mthrfckng probleem als ik met mijn vrienden en de taxi chauffeur kom. De bekeuring is x2 omdat hij een buschauffeur is en de wet zegt dat zo iemand die een bekeuring krijgt, de bekeuring x2 is", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
2. primair
op 22 maart 2017 te Amsterdam aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken kaak op twee plaatsen) heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer 1] met dat opzet met een vuist tegen de kaak te stompen.
3.
omstreeks 22 maart 2017 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Ik wil mijn geld anders heb jij een probleem" en voornoemde
[slachtoffer 1] in een WhatsAppbericht dreigend de woorden toegevoegd: dan ga je het ziekenhuis voor de tweede keer bezoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
6.
in de periode van 12 mei 2017 tot en met 25 mei 2017 te Amsterdam [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 3] dreigend tijdens een telefoongesprek gezegd dat hij, verdachte, hem, [slachtoffer 3] , met een mes in de nek zou steken en in WhatsAppberichten dreigend de woorden toegevoegd: "Denk je dat we klaar zijn. Geduld is schone zaak en onverwachts is het beste. Je had geen idee ervan dat ik achter je liep hahahaha. Kijk en huiver".
9.
op 7 januari 2017 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van 200 euro) toebehorende aan [slachtoffer 5] , welk geweld hierin bestond dat hij verdachte voornoemde [slachtoffer 5] bij de keel heeft gepakt en in de keel heeft geknepen en daarbij heeft gezegd: "Jij gaat nu geld halen".
10.
in de periode van 7 januari 2017 tot en met 3 mei 2017 te Amsterdam [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 5] (via WhatsApp) de woorden toegevoegd: "Ik steek jou dood" en "Ik maak jou kapot, kom straks terug, met meer mannen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ter zake van het onder 4 ten laste gelegde.
Verklaart het onder 5, 7 en 8 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 6, 9 en 10 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, feit 2 primair en feit 3:
afpersing
en
zware mishandeling
en
bedreiging met zware mishandeling.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 9 en feit 10:
afpersing
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich binnen vijf dagen na dit vonnis moet melden bij Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering unit Amsterdam op het adres Weesperzijde 70 te Amsterdam. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
5. moet deelnemen aan de gedragsinterventie GI-GGZ Leefstijltraining.
6. zich gedurende de proeftijd onder behandeling moet stellen op het gebied van zijn agressieregulatie (delict preventie) bij het Centrum voor ambulante forensische geestelijke gezondheidszorg De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Wijst toe de vordering van [slachtoffer 1] tot € 2.840,24 (tweeduizendachthonderdveertig euro en vierentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 1] € 2.840,24 (tweeduizendachthonderdveertig euro en vierentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 38 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Dondorp, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.G. Thijssen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 november 2017.