WOZ-beschikking. Huurwoning in vrije sector. Geen belang. Artikel 28 Wet WOZ.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser tegen de WOZ-beschikking terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van belang. Eiser heeft namelijk geen belang als bedoeld in artikel 28, eerste lid, tweede volzin, van de Wet WOZ, omdat hij door de WOZ-beschikking niet in zijn individuele belang wordt geraakt. Dit belang doet zich onder meer voor bij huurwoningen in de sociale huursector. In het wettelijk waarderingsstelsel voor huurwoningen in die sector is de hoogte van de WOZ-waarde namelijk van invloed op de waardering van de woonruimte. Eiser huurt echter een woning in de vrije sector waar dat niet het geval is.
Rechtspraak.nl V-N Vandaag 2018/130 Belastingblad 2018/115 met annotatie van J.P. Kruimel NLF 2018/0237 met annotatie van
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2017 in de zaak tussen
[eiser] , te Amsterdam, eiser, hierna te noemen: [eiser]
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder, hierna te noemen: de heffingsambtenaar
(gemachtigde: [verweerder] ).
Procesverloop
De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 29 februari 2016 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] in Amsterdam (de woning) voor het kalenderjaar 2016 vastgesteld op € 355.500. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar ook de aanslag onroerende zaakbelasting gebruiker (€ 0) en de afvalstoffenheffing (€ 313) voor dat jaar bekendgemaakt.
In de uitspraak op bezwaar van 19 december 2016 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] niet-ontvankelijk verklaard.
[eiser] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 oktober 2017. [eiser] is verschenen. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Wat is er aan de hand?
1. [eiser] is huurder van de woning. De woning is een huurwoning in de vrije sector.
2. De heffingsambtenaar heeft in het bestreden besluit het bezwaar van [eiser]
niet-ontvankelijk verklaard, omdat [eiser] niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Volgens de heffingsambtenaar zijn huurders in de vrije sector geen belanghebbende voor de Wet WOZ, omdat zij geen formeel belang hebben bij de WOZ-waarde. Dit staat volgens de heffingsambtenaar ook op de website van de gemeente Amsterdam.
3. [eiser] vindt dat er sprake is van onzorgvuldige besluitvorming. Volgens hem staat op de website van de gemeente Amsterdam heel algemeen aangegeven dat huurders bezwaar kunnen maken tegen een WOZ-beschikking. Niet vermeld is dat huurders in de vrije sector geen bezwaar kunnen maken tegen een WOZ-beschikking, en dat in het geval zij wel bezwaar maken een niet-ontvankelijkverklaring volgt. Dit vindt [eiser] onzorgvuldig.
Wat vindt de rechtbank ervan?
4.1
De vraag die in deze zaak centraal staat, is of de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] tegen de WOZ-beschikking terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
4.2
Uit artikel 28, eerste lid, tweede volzin, van de Wet WOZ volgt onder meer dat van een belang bij een WOZ-beschikking sprake is als het waardegegeven op grond van een wettelijk voorschrift wordt gebruikt, en de belanghebbende door dit gebruik in zijn individuele belang kan worden geraakt. Dit belang doet zich onder meer voor bij huurwoningen in de sociale huursector. In het wettelijk waarderingsstelsel voor huurwoningen in die sector is de hoogte van de WOZ-waarde namelijk van invloed op de waardering van de woonruimte.1 Dit is niet het geval bij woningen in de vrije huursector.
4.3
[eiser] heeft tijdens de zitting desgevraagd verklaard dat hij geen financieel belang heeft bij de WOZ-beschikking. Zijn belang ziet op het algemeen belang bij een juiste voorlichting op de website van de gemeente Amsterdam over het maken van bezwaar door huurders tegen een WOZ-beschikking. Dit is echter geen belang als bedoeld in artikel 28, eerste lid, tweede volzin, van de Wet WOZ. Het moet op grond van die bepaling namelijk de WOZ-beschikking zijn die [eiser] in zijn individuele belang raakt. Vast staat dat van zo’n belang bij de WOZ-beschikking 29 februari 2016 geen sprake is. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van [eiser] dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5. Het beroep is ongegrond. [eiser] krijgt dus geen gelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer, rechter, in aanwezigheid van
mr. C.M. Fleuren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2017.
griffier
rechter
de griffier is tijdelijk
verhinderd te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.
1 Zie bijlage I bij het Besluit huurprijzen woonruimte (Staatsblad 2015, 290).
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: