Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser een brief verstuurd met datum 3 april 2017 waarin staat dat hij over een bepaalde periode te veel bijstand heeft ontvangen en dit moet terugbetalen. Het gaat om een bedrag van € 4.660,32. Gedateerd 5 april 2017 heeft verweerder opnieuw een brief aan eiser verstuurd waarin staat dat hij terugkomt van de brief van 3 april 2017 omdat de daarin genoemde periode niet klopt. Verweerder heeft deze periode aangepast. Het bedrag dat eiser moet terugbetalen is hetzelfde gebleven.
Eiser is het niet eens met wat er in de brief van 5 april 2017 staat en heeft daartegen bezwaar gemaakt. Verweerder heeft opnieuw een brief aan eiser verstuurd met datum 9 mei 2017 waarin staat dat hij ook terugkomt van de brief van 5 april 2017, omdat het door eiser terug te betalen bedrag niet klopt. Deze brief van 9 mei 2017 wordt vanaf nu het primaire besluit genoemd.
Verweerder beschouwt eisers bezwaar tegen de brief van 5 april 2017 ook tegen het primaire besluit gericht. Verweerder heeft op 21 juni 2017 een brief verstuurd waarin staat dat het bezwaar van eiser ongegrond wordt verklaard. Deze brief van 21 juni 2017 wordt vanaf nu het bestreden besluit genoemd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft geen inhoudelijk verweerschrift ingediend.
De behandeling van de rechtszaak was op 27 oktober 2017. Eiser was daarbij zelf aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser heeft gedurende de maanden september 2016 tot en met december 2016 een bijstandsuitkering ontvangen. In deze zelfde maanden heeft eiser bij ‘ [bedrijf] ’ gewerkt als [beroep] . Wat eiser als [beroep] heeft verdiend, heeft hij niet doorgegeven aan verweerder.
Hoe heeft verweerder hierop gereageerd?
2. Verweerder heeft een bedrag van € 4.276,35 (vier maanden bijstand) van eiser teruggevorderd. Verweerder heeft ondanks het door eiser ingediende bezwaar geen aanleiding gezien om in het bestreden besluit anders te besluiten. Reden daarvoor is dat eiser in de maanden september tot en met december inkomsten heeft gehad, die hoger zijn dan de bijstandsnorm en daarom helemaal geen recht had op bijstand. Van dringende redenen die maken dat terugvordering moet worden afgezien is volgens verweerder niet gebleken.
Welke regels zijn van toepassing?
3. Voor de regels die op deze zaak van toepassing zijn wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
4. Eiser is van mening dat de periode waarover verweerder heeft teruggevorderd niet klopt. Volgens eiser is op de werklijsten van ‘ [bedrijf] ’ te zien is dat hij tot 18 december 2016 heeft gewerkt en niet tot 31 december 2016. Bij de behandeling van de rechtszaak heeft eiser ook gezegd dat hij een nulurencontract had, een voorschot per maand kreeg en dat verweerder had moeten kijken naar het aantal uren dat hij heeft gewerkt.
Het oordeel van de rechtbank
5.1
De rechtbank merkt als eerste op dat verweerder de zaak onnodig moeilijk heeft gemaakt. Dit komt doordat verweerder om tot het uiteindelijke primaire besluit te komen drie keer een brief met een steeds andere inhoud aan eiser heeft verstuurd. Na de eerste brief heeft verweerder de periode waarover de bijstand wordt teruggevorderd aangepast en in de daarop volgende brief het bedrag dat eiser terug moet betalen verlaagd. Hierdoor is bij eiser de indruk gewekt dat het van belang is precies over welke dag in een maand de bijstand wordt teruggevorderd. Zo werkt de bijstand niet. Het gaat er namelijk om of eiser in een kalendermaand meer inkomsten heeft gehad dan de voor hem geldende norm. Hierdoor maakt het in eisers geval niet uit of verweerder per 1 of 6 september 2016 begint met tellen of per 18 of 31 december 2016 ophoudt. In alle drie de betrokken maanden heeft eiser met zijn werk meer verdiend dan de bijstandsnorm. Dat blijkt uit de door eiser zelf aan verweerder gegeven loonstroken.
5.2
Eiser heeft een en andermaal naar voren gebracht bij de rechtszitting dat hij met ‘ [bedrijf] ’ een zogenaamd nulurencontract heeft gesloten. De uren die hij heeft gewerkt, verschillen per dag. Alles wordt verrekend per eindspecificatie. De rechtbank kan eiser hierin niet volgen. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn loonstroken een vooruitbetaling vormen en dat hij te veel ontvangen loon heeft moeten terugbetalen aan zijn baas. Als dat zo is, dan moet hij dat aan verweerder aantonen en dan neemt de rechtbank aan dat verweerder opnieuw naar de zaak zal kijken. Verweerder heeft zorgvuldig gekeken, bijvoorbeeld ook in Suwinet. Via Suwinet kan verweerder salarisgegevens digitaal bij de belastingdienst opvragen.
Hoorzitting
5.3
Eiser heeft, op de dag van de hoorzitting, aan verweerder gemaild dat hij niet naar de hoorzitting kon komen omdat hij niet goed was voorbereid en nog niet in het bezit was van alle beschikbare gegevens. De rechtbank vindt de hoorzitting bij uitstek de gelegenheid voor eiser en verweerder om zaken helder te krijgen. Als eiser naar de hoorzitting was gegaan, was een rechtszaak mogelijk niet nodig geweest.
6. Het staat vast dat eiser naast zijn bijstandsuitkering bij ‘ [bedrijf] ’ inkomsten heeft gehad. Eiser heeft dit niet aan verweerder gemeld. Dat levert een klip en klare schending van de inlichtingenplicht op. Nu eiser hierdoor ten onrechte bijstand heeft ontvangen, moest verweerder de ten onrechte verstrekte bijstand terugvorderen. Ook ziet de rechtbank in deze zaak geen dringende redenen die die maken dat verweerder van terugvordering moet af zien.
7. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiser het bedrag van € 4660,32 moet terugbetalen op de manier zoals hij dat nu doet door inhouding op zijn bijstandsuitkering van € 49,14 per maand.
8. Omdat het beroep van eiser niet slaagt wordt verweerder niet veroordeeld in de kosten van het proces en krijgt eiser ook niet het betaalde griffierecht terug.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. van den Bergh, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2017.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.
Is uw zaak spoedeisend en moet er al tijdens de procedure in hoger beroep iets worden beslist wat niet kan wachten, dan kunt u de hogerberoepsrechter vragen om een voorlopige maatregel te treffen.
Artikel 58
Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 54, derde lid
Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Op grond van het achtste lid kan indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.