Uitspraken

De officier van justitie acht de onder 1. primair en 2. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft hiertoe, aan de hand van zijn op schrift gestelde requisitoir, de relevante bewijsmiddelen opgesomd.

De raadsvrouw heeft zich – samengevat – op het standpunt gesteld dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Volgens de raadsvrouw ontbrak bij verdachte de wetenschap van de aanwezigheid van de gestolen goederen in de door hem gehuurde garagebox in Lijnden. Hij was niet veel in de garagebox, die hij al sinds november 2014 huurde. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte in de relevante periode of kort daarvoor in de garagebox is gezien, dit terwijl zijn broer op 26 april 2016 over de sleutel ervan bleek te beschikken. Mocht al worden aangenomen dat verdachte deze goederen wel in de garagebox moet hebben gezien, dan maakt dit nog niet dat hij ook wist dat de goederen van enig misdrijf afkomstig waren, aldus de raadsvrouw. Zo vertoonden de aangetroffen auto’s geen sporen van braak en was niet zonder meer kenbaar dat de kentekenplaten vals waren. Verdachte heeft ook niet het opzet gehad op het ondersteunen van de heling van de goederen in de garagebox.

De rechtbank acht het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Daartoe wordt als volgt overwogen.

In de garagebox aan de [adres garagebox] te Lijnden zijn verschillende gestolen goederen en valse kentekenplaten aangetroffen. Het huurcontract van deze garagebox stond op naam van verdachte. Dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de gestolen goederen en de valse kentekenplaten kan echter niet worden vastgesteld. De enkele omstandigheid dat in de auto van zijn zus een motorblok van een in de garagebox aangetroffen gestolen auto was ingebouwd, maakt dit niet anders. Deze zus, [naam zus verdachte] , heeft weliswaar verklaard dat haar broer dit heeft gedaan, maar zij heeft, naast verdachte, nóg een broer, medeverdachte [naam medeverdachte] . Deze broer is op 26 april 2016 met de sleutel van de garagebox in zijn bezit bij de garagebox aangehouden. Nu niet is gebleken dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de goederen die zich in de garagebox bevonden, laat staan van de criminele herkomst daarvan, kan het onder 1. en 2. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen.

Beslag

Onder verdachte zijn de goederen inbeslaggenomen zoals vermeld in bijlage 2 van dit vonnis.

Onttrekking aan het verkeer

De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met nummers 2., 3., 4., 5., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12., 18., 19., 20., 21., 22., 25., 26., 27., 28., 33., 34., 35., 36. en 38. dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan verdachte wordt verdacht, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot de voorbereiding en het begaan van soortgelijke misdrijven en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Teruggave aan verdachte

De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met nummers 30., 31., 32., 37. en 42. behoren aan verdachte toe. Nu deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de misdrijven waarvan verdachte wordt verdacht, maar hier niet nader mee in verband kunnen worden gebracht, zullen deze worden teruggegeven aan verdachte.

Van de overige op de beslaglijst vermelde goederen kan niet worden vastgesteld aan wie zij toebehoren en zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende worden gelast.