2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging ter terechtzittingen van 13 en 14 november 2017 – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 mei 2015 te Amsterdam (in een boxengang) van perceel [perceel] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of 2 bankpassen en/of een geldbedrag van 25 euro en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
- met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of 2 bankpassen en/of een geldbedrag van 25 euro en/of een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- die [naam 1] naar perceel [perceel] heeft/hebben gelokt en/of
- ( vervolgens) toen en/of nadat de [naam 1] het perceel was binnengegaan (een op) een (vuur)wapen (gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op en/of getoond aan die [naam 1] en/of
- ( daarbij tegen die [naam 1] heeft/hebben gezegd dt hij zou worden neergeschoten en/of
- met dat (op een) (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [naam 1] heeft/hebben geslagen en/of
- één of meer knietje(s) tegen het lichaam heeft/hebben gegeven;
Subsidiair:
[medeverdachte 2] op of omstreeks 10 mei 2015 te Amsterdam (in een boxengang) van perceel [perceel] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of 2 bankpassen en/of een geldbedrag van 25 euro en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] , en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
- met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of 2 bankpassen en/of een geldbedrag van 25 euro en/of een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat die [medeverdachte 2] en/of zijn mededaders
- die [naam 1] naar perceel [perceel] heeft/hebben gelokt en/of
- ( vervolgens) toen en/of nadat de [naam 1] het perceel was binnengegaan (een op) een (vuur)wapen (gelijkend voorwerp heeft/hebben gericht op en/of getoond aan die [naam 1] en/of
- ( daarbij tegen die [naam 1] heeft/hebben gezegd dt hij zou worden neergeschoten en/of
- met dat (op een) (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [naam 1] heeft/hebben geslagen en/of
- één of meer knietje(s) tegen het lichaam heeft/hebben gegeven;
welk feit verdachte op of omstreeks 10 mei 2015 ten Amsterdam opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, althans tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 10 mei 2015 te Amsterdam medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, welke uitlokking, althans opzettelijke medeplichtigheid hierin heeft bestaan dat verdachte telefonisch die [medeverdachte 2] de weg naar de plaats delict (te weten perceel [perceel] ) heeft gewezen en/of het signalement van [naam 1] aan die [medeverdachte 2] heeft gegeven;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2014 te Almere en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland een of meer wapens van categorie II, te weten een (volautomatisch) aanvalswapen, en/of munitie van categorie II, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 23 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een kluis (inhoudende een tot op heden onbekend geldbedrag) en/of een of meer sleutels en/of een of meer mobiele telefoon(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Brasserie [naam Brasserie] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
- met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een kluis (inhoudende een tot op heden onbekend geldbedrag) en/of een of meer sleutels en/of een of meer mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed geheel of ten dele toebehorende aan Brasserie [naam Brasserie] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( een op) een (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) heeft/hebben gericht op en/of getoond aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) heeft/hebben gezegd: "Ik maak jullier dood" en/of "Waar is de kluis" en/of "Waar is het geld", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een kast heeft/hebben opgesloten;
1.
hij op of omstreeks 23 april 2015 te Almere, in elk geval in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen één of meer kogels in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 23 april 2015 te Almere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen één of meer kogels in de richting van het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] geschoten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 februari 2015 tot en met 30 juni 2015, te Amsterdam, althans in Nederland, van een voorwerp te weten een personenauto merk Audi A4, gekentekend [kenteken] , de werkelijke aard en/of herkomst heeft verhuld dan wel heeft verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 december 2014 tot en met 31 juli 2015 te Amsterdam en/of Almere en/of Ouderkerk aan de Amstel en/of Rotterdam, althans in Nederland, heeft leiding gegeven en/of heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of [naam 2] en/of anderen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van diefstallen met geweld en/of afpersingen en/of diefstallen door middel van braak en/of verbreking en.of valse sleutel en/of het voorhanden hebben van (vuur)wapens en/of het plegen van valsheid in geschrift en/of het witwassen van crimineel vermogen, welke deelneming (onder meer) bestaat uit het uitvoeren van bovengenoemde misdrijven en/of het onderhouden van (telefonische) contacten met zijn mededader(s) en/of het maken van afspraken met zijn mededader(s) en/of het doorgeven van berichten aan zijn mededader(s) en/of verrichten van (voor)verkenning(en).
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 10 mei 2015 te Amsterdam in een boxengang van perceel [perceel] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en 2 bankpassen en een geldbedrag van 25 euro en een mobiele telefoon, toebehorende aan [naam 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij, verdachte en zijn mededader
- die [naam 1] naar perceel [perceel] hebben gelokt en dat zijn mededader
- vervolgens toen die [naam 1] het perceel was binnengegaan (een op) een vuurwapen (gelijkend
voorwerp) heeft gericht op die [naam 1] en
- daarbij tegen die [naam 1] heeft gezegd dat hij zou worden neergeschoten en
- met dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [naam 1] heeft
geslagen en
- knietjes tegen het lichaam heeft gegeven;
2.
in de periode van 17 februari 2015 tot en met 30 juni 2015, te Amsterdam, van een voorwerp te weten een personenauto merk Audi A4, gekentekend [kenteken] , heeft verhuld wie de rechthebbende was, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
Benadeelde partij [naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert vergoeding van € 2.003,93 aan materiële schade en van € 2.285,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De materiële schade ziet op een portemonnee van € 380,-, een ov-chipkaart met saldo van € 40,-, een creditcard van € 12,50, een paspoort van € 119,80, een pasfoto voor het paspoort van € 12,50, kleding en schoenen van € 595,56, boodschappen van € 19,57, een geldbedrag van € 25,- en een mobiele telefoon van € 799,-.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vergoeding van de immateriële schade moet worden gematigd en dat vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft de portemonnee, het paspoort, de kleding en de schoenen, de boodschappen en de telefoon. Daartoe is het volgende aangevoerd. Anders dan uit de vordering van de benadeelde partij, blijkt niet dat een dure portemonnee van het merk Prada is weggenomen. Volgens de aangifte is een identiteitskaart weggenomen, zodat niet een duurder paspoort in rekening mag worden gebracht. De benadeelde partij wil de kleding en schoenen niet meer dragen omdat daar zijn bloed op zou zitten en het hem aan het misdrijf zou doen herinneren. Dat is een keuze van de benadeelde partij, die niet voor rekening van de dader zou moeten komen. Niet blijkt dat de benadeelde partij de boodschappen moest meebrengen van de verdachten. De schade vanwege de mobiele telefoon dient te worden gematigd gelet op de ouderdom daarvan.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat aan de benadeelde partij [naam 1] door het in zaak A, onder 1, bewezenverklaarde rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht.
De rechtbank begroot de materiële schade op € 1,915,21, en overweegt daartoe het volgende.
De vordering betreffende de portemonnee moet worden toegewezen, nu de rechtbank geen aanleiding ziet om te betwijfelen dat een dure portemonnee van het merk Prada is weggenomen. [verdachte] heeft ook niet gemotiveerd betwist dat de portemonnee van een ander merk is, terwijl dat wel op zijn weg lag. Ook de schade in verband met de inhoud van de portemonnee (ov-chipkaart, creditcard) kan worden toegewezen. De vordering betreffende het paspoort kan worden toegewezen voor zover deze de kosten van een identiteitskaart niet overstijgt. De gemeente Amsterdam brengt blijkens haar website € 50,65 in rekening voor een nieuwe identiteitskaart, zodat de rechtbank daar vanuit zal gaan. Ook de kosten in verband met de foto voor het paspoort kunnen worden toegewezen. De schadebeperkingsplicht voert niet zover dat van een slachtoffer van een overval gevergd kan worden dat hij zijn bebloede kleding schoonmaakt en blijft gebruiken. De vordering betreffende de kleding en schoenen kan dan ook worden toegewezen. De schade vanwege de boodschappen komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu de rechtbank geen rechtstreeks verband ziet tussen die kosten en het misdrijf. De rechtbank ziet geen aanleiding om het gevorderde bedrag voor de mobiele telefoon te matigen, nu de telefoon, blijkens de overgelegde factuur, op 18 november 2014 is aangeschaft en daarmee nog geen zes maanden oud was ten tijde van het feit.
Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij [naam 1] recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk en geestelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht het aannemelijk dat sprake is van meer dan een enkel psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen, aangezien het een feit van algemene bekendheid is dat slachtoffers van roofovervallen, waarbij een wapen en geweld is gebruikt, zwaardere psychische gevolgen ervaren. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid op € 1.000,-, nu de immateriële schade niet verder is onderbouwd.
De rechtbank zal de vordering van [naam 1] dan ook toewijzen tot een bedrag van € 2,915,21, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam 1] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in zaak A, onder 1, bewezen geachte feit is toegebracht.
De benadeelde partij [naam 1] zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan het resterende deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De overige benadeelde partijen
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] zullen niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast met betrekking tot de misdrijven waarbij hen schade is toegebracht.
13 Beslissingen
Verklaart het in zaak A, onder 2 en 3, en het in zaak B, onder 1 primair, 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A, onder 1, en het in zaak B, onder 2, ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van afpersing;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 4 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
Veroordeelde moet zich binnen zeven dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 4] , zo frequent en zo lang Reclassering Nederland (hierna: RN) dit noodzakelijk acht en veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van dit toezicht door RN zullen worden gegeven. Ook indien dit inhoudt dat veroordeelde wordt doorverwezen naar een nader te bepalen instantie voor verslavingszorg voor het volgen van bijvoorbeeld een leefstijltraining. De rechtbank kan zich overigens voorstellen dat RN het toezicht op veroordeelde (intern) overdraagt, omdat verdachte inmiddels in [plaats] woonachtig is.
Behandelverplichting - ambulante behandeling
Veroordeelde moet zich laten behandelen bij de forensisch psychiatrische polikliniek De Waag of een soortgelijke door RN aan te wijzen instelling voor ambulante forensische zorg en veroordeelde moet zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door die instelling en zijn behandelaren zullen worden gegeven, zo lang RN dit noodzakelijk acht. De behandeling dient te zijn gericht op delictpreventie in algemene zin met aandacht voor het onderkennen van risicopersonen, -plaatsen en -gedrag. Daarnaast dient er aandacht te zijn voor het (voormalig) blowgedrag van veroordeelde met het oog op de mogelijke oorzaken en gevolgen daarvan voor veroordeelde en zijn omgeving. Indien RN dit geïndiceerd acht, kan zij veroordeelde doorverwijzen naar een nader te bepalen instantie voor verslavingszorg voor het volgen van bijvoorbeeld een leefstijltraining.
Geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 120 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
12 1.00 STK Personenauto [kenteken]
AUDI A4 AVANT 2005 Kl: wit 4910699
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
42 2.00 STK Masker
Gelast de teruggave aan verdachte van:
64 1.00 STK Zaktelefoon Kl: ZWART
Wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Wijst af de vordering tot gevangenneming van verdachte.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van [naam 1], wonende te [woonplaats] , toe tot € 2,915,21 (tweeduizendnegenhonderdvijftien euro en eenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 10 mei 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij [naam 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 1] , € 2,915,21 (tweeduizendnegenhonderdvijftien euro en eenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 10 mei 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 39 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover door of namens verdachte of een ander aan een van de genoemde betalingsverplichtingen is voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam 1] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en F.W. Pieters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 december 2017.