Een uitbater van een hotel in Uithoorn moet stoppen met het bedreigen en intimideren van de burgemeester en alle medewerkers die werken bij de gemeente Uithoorn.
zaaknummer / rolnummer: C/13/636065 / KG ZA 17-1078 MV/MV
Vonnis in kort geding van 26 februari 2018
in de zaak van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE UITHOORN,
zetelend te Uithoorn,
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats] ,
eiseressen bij dagvaarding van 6 oktober 2017,
advocaat mr. J.R.M. Nelen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. O.S. Pluimer te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna ook Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] worden genoemd. Gedaagde zal hierna ook [gedaagde] worden genoemd.
1 De procedure
Ter terechtzitting van 16 oktober 2017 hebben de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Ter zitting waren aanwezig aan de zijde van eiseressen [eiseres 2] , [naam 1] en [naam 2] met mr. Nelen en haar kantoorgenoot mr. T. van Tatenhove.
[gedaagde] was aanwezig met [naam 3] , met mr. Pluimer en met zijn kantoorgenoot mr. J.G. Geertsma. Na verder debat is de zaak pro forma aangehouden teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil met behulp van een mediator te beslechten. Bij e-mail van 18 december 2017 heeft mr. Nelen de griffier bericht dat partijen hierin niet zijn geslaagd en is verzocht vonnis te wijzen. Vervolgens zijn beide partijen in de gelegenheid gesteld een akte te nemen (de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] op 29 januari 2018 – waarin de eis van de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] nader is geconcretiseerd en gedeeltelijk is ingetrokken – en [gedaagde] op 12 februari 2018) waarna vonnis is bepaald op heden. Op de producties die zijn gevoegd bij beide aktes zal geen acht worden geslagen. Het wordt in strijd met de goede procesorde geacht om na de behandeling ter terechtzitting producties in het geding te brengen, nu de wederpartij daarop niet meer kan reageren.
2 De feiten
2.1.
[eiseres 2] is burgemeester van de Gemeente Uithoorn. [gedaagde] is inwoner van die gemeente. Hij is uitbater van Hotel [naam hotel] . Op 1 maart 2018 zal [eiseres 2] haar functie neerleggen.
2.2.
In hoofdstuk 2 van de dagvaarding is beschreven dat zich naar aanleiding van een drietal gebeurtenissen (het plaatsen van een slagboom door [gedaagde] in 2015, een asbestmelding door [gedaagde] met betrekking tot zijn buurvrouw in 2016 en 2017 en een vermeende diefstal en lekkage in twee zeecontainers die zich bevinden op het terrein van [gedaagde] in 2017) incidenten hebben voorgedaan tussen [gedaagde] en medewerkers van de Gemeente Uithoorn.
2.3.
In hoofdstuk 3 van de dagvaarding is beschreven dat [gedaagde] – volgens de Gemeente Uithoorn – per e-mail, per telefoon en op Facebook dreigementen en beledigingen uit jegens (medewerkers van) de Gemeente Uithoorn.
2.4.
In hoofdstuk 4 van de dagvaarding is beschreven dat [gedaagde] – volgens de Gemeente Uithoorn – in het openbaar, op Facebook en per e-mail bedreigingen uitspreekt aan het adres van [eiseres 2] .
3 Het geschil
3.1.
Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] vorderen – kort gezegd – en na wijziging van eis het volgende: 1. [gedaagde] te gebieden zijn onrechtmatige gedragingen te staken en gestaakt te houden in die zin dat hij mondeling, noch schriftelijk, noch via e-mail, Facebook of op andere publieke wijze (personen werkzaam voor) de Gemeente Uithoorn zal bedreigen, intimideren of anderszins onbetamelijk of op een niet zakelijke en incorrecte wijze zal toespreken of benaderen, hetgeen inhoudt dat a. [gedaagde] niet dreigt met geweld; b. [gedaagde] personen werkzaam voor de Gemeente Uithoorn niet in privé opzoekt of dreigt dit te doen; c. [gedaagde] zich in zijn berichtgeving beperkt tot gepaste kritiek op het functioneren van personen werkzaam voor de Gemeente Uithoorn in die hoedanigheid en niet in hun hoedanigheid van privépersoon; d. [gedaagde] geen gebruik maakt van scheldwoorden, krachttermen of denigrerend taalgebruik;
e. [gedaagde] geen foto’s of videofragmenten openbaar maakt van personen die werkzaam zijn voor de Gemeente Uithoorn; een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per overtreding, met een maximum van € 200.000,-; 2. [gedaagde] voor de duur van twee jaar te verbieden zich te bevinden in het gemeentehuis, behoudens uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de Gemeente Uithoorn; 3. [gedaagde] voor de duur van twee jaar te verbieden direct of indirect contact op te nemen met de burgemeester, in welke vorm of op welke wijze dan ook (hetgeen ook dient te gelden voor de opvolgend burgemeester), waaronder begrepen het (stilzwijgend) intimideren van de burgemeester in het openbaar; 4. aan het gevorderde onder 2 en 3 een dwangsom te verbinden van € 2.500,- per overtreding, met een maximum van € 100.000,-; 5. de Gemeente Uithoorn te machtigen de gevraagde voorzieningen zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen; 6. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] stellen hiertoe – samengevat weergegeven – het volgende. Zowel naar aanleiding van de onder 2.2 van dit vonnis genoemde gebeurtenissen als meer in het algemeen reageert [gedaagde] zonder uitzondering buitenproportioneel agressief, bedreigend, beledigend en kwetsend. Van een ‘normale’ kritische toon is geen sprake. Ten bewijze hiervan hebben de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] tal van e-mails en uitlatingen op Facebook van [gedaagde] in het geding gebracht alsmede een aantal telefoonnotities van medewerkers van de Gemeente Uithoorn. Ook bij openbare optredens van de burgemeester vertoont [gedaagde] intimiderend en bedreigend gedrag. Deze problematiek speelt al 6,5 jaar. In december 2015 is [gedaagde] strafrechtelijk veroordeeld en is hem voor de duur van twee jaar de toegang tot het gemeentehuis ontzegd. Verschillende medewerkers van de Gemeente Uithoorn en ook [eiseres 2] hebben aangifte gedaan tegen [gedaagde] bij de politie van bedreiging en belediging. Het gedrag van [gedaagde] is onrechtmatig jegens de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] . Bovendien is bedreiging en belediging van ambtenaren strafbaar. De Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] lijden als gevolg van het gedrag van [gedaagde] schade; medewerkers van de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] worden hierdoor beperkt in de normale en vrije uitoefening van hun werkzaamheden. Het recht op vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] dient in dit geval te wijken voor de bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer van (medewerkers van) de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] . Op die grond is toewijzing van gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd. De Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] hebben hierbij ook een spoedeisend belang.
3.3.
[gedaagde] heeft – samengevat weergegeven – het verweer gevoerd dat het spoedeisend belang in deze zaak ontbreekt. Er is geen sprake van recente ontwikkelingen die toewijzing van de vorderingen zouden rechtvaardigen. De gewraakte berichten staan al geruime tijd op Facebook en [gedaagde] heeft zich netjes gehouden aan het door de strafrechter opgelegde verbod om het gemeentehuis niet te betreden. Ook is deze zaak ongeschikt voor kort geding, onder meer omdat getuigen zouden moeten worden gehoord. Het beeld dat over [gedaagde] wordt geschetst in de dagvaarding is onjuist. Zijn gedrag komt vaak voort uit (begrijpelijke) frustratie en ongenoegen omdat de Gemeente Uithoorn weigert stappen te ondernemen naar aanleiding van verzoeken van [gedaagde] . Soms uit hij zich scherp, maar dit is niet meer dan ‘recht voor zijn raap’. Hierbij moet acht worden geslagen op de verstandelijke vermogens van [gedaagde] ; hij is laagopgeleid en dyslectisch. Zijn uitingen noch zijn gedragingen jegens de burgemeester (bij openbare optredens) zijn onrechtmatig. [gedaagde] beroept zich op de vrijheid van meningsuiting, een van de essentiële fundamenten van een democratische rechtsstaat. Onder die vrijheid vallen ook uitingen “to offend, shock or disturb”. Van publieke personen (zoals een burgemeester) mag een dikkere huid worden verwacht. Toewijzing van de vorderingen is disproportioneel. De Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] kunnen niet voorschrijven op welke wijze [gedaagde] zich dient te uiten. Het verbod het gemeentehuis te betreden beperkt [gedaagde] te veel in zijn vrijheid. Ook maakt [gedaagde] bezwaar tegen de hoogte van de dwangsommen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
[gedaagde] heeft zich beroepen op de vrijheid van meningsuiting. Deze vrijheid is onder meer neergelegd in artikel 10 lid 1 EVRM. Zoals uit lid 2 van dat artikel blijkt wordt de vrijheid van meningsuiting onder meer begrensd door de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen.
4.2.
Blijkens de dagvaarding heeft [gedaagde] onder meer ge-e-maild dat hij “op het gemeentehuis de boel kort en klein zal slaan”, dat een met name genoemde ambtenaar “24 uur van de dag achterom moet kijken want voor je het weet sta ik voor hem” en “Ga niet achteraf als ik er een het ziekenhuis in geslagen heb zeggen, we hadden dit niet verwacht.” Ook heeft hij ambtenaren van de Gemeente Uithoorn aangeduid als crimineel of als [eiseres 2] maffia. Andere citaten uit e-mails over ambtenaren van de Gemeente Uithoorn: “pleur op man vieze gluiperd en legitimeer je en geef antwoord lafaard met jullie corrupte Gemeente Uithoorn, als ik je tegen kom zal ik het je zelf wel even vragen waar dan ook!! En lieg gewoon niet mafketel.”; “Als dit persoon de volgende keer op mijn terrein kom breek ik liever zelf zijn poten”; “(…) zal nergens meer kunnen lopen zonder dat ik hem er op aanspreek, dus jullie mogen kiezen.” “Hoe lang gaat het nog duren voordat jullie eens gaan stoppen met de malafide en corrupte praktijken waar jullie mee bezig zijn? De nep gemeente die jullie zijn met de dieven praktijken erbij (…)”;
“het is een beetje jammer dat jullie steeds meer op een kankergezwel gaan lijken, waar moeilijk tegen te vechten is! Ik heb zelf drie familieleden er aan onderdoor zien gaan maar zal jullie tot het einde blijven bevechten (…)”; “De eerste van de gemeente die op mijn perceel loopt komt er wel achter. Die komt aan de beurt.” Uit telefoonnotities van ambtenaren van de Gemeente Uithoorn volgt dat [gedaagde] onder meer heeft gezegd: “degene die daar dan wat aan wil doen stomp ik voor z’n bek”; “Als jullie die slagboom vernietigen dan vernietig ik Uithoorn”; “[eiseres 2] is corrupt en een nietsnut en met die zakkenvuller van een (…) heb ik ook een gesprek gehad maar heeft ook niets gedaan, malafide zooitje (…)”.
[gedaagde] heeft daarnaast foto’s van ambtenaren op zijn Facebookpagina geplaatst en een aantal van zijn uitingen op Facebook luiden: “Wordt het niet eens tijd dat er geruimd wordt in dat gemeentehuis”; “Dat is voor Uithoorn ook niet zo gek met dat malafide en corrupte beleid onder leiding van deze Burgemeester. Geeft gewoon leiding aan een tiranniserende dievenbende en het wordt hoog tijd dat ze opstapt wat een niksnut is dit.”; “Zo vandaag me vrienden van de gemeente maar weer gebeld (…), nog nooit grotere knoeiers meegemaakt! (…) Zal morgen de krant maar weer eens gaan bellen (…)”; “Bij deze even een overzicht van de brieven van de Gemeente Uithoorn en hun malafide, criminele werkwijze (…)”.
4.3.
Verder heeft de Gemeente Uithoorn voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] zich bedreigend opstelt ten opzichte van [eiseres 2] , zowel in het openbaar, als op Facebook en per e-mail. Zo heeft [gedaagde] haar in maart 2015 in het openbaar uitgescholden voor kuthoer, tyfuswijf en schijtwijf en riep hij haar toe dat zij in de MH17 had moeten zitten. Op Facebook vermeldt [gedaagde] : “Bij deze roep ik de Burgemeester van Uithoorn [eiseres 2] uit tot de meest malafide persoon van 2016 want ONRECHT is het juiste woord waar bij voor staat. Ze is een schande om leiding te geven en alleen uit op haar eigen gewin. Wordt tijd dat ze opstapt want de bakt er niets van zoals ook is bewezen.”; “Wat is het toch een corrupte bende onder leiding van de alles ondertekenende Burgemeester [eiseres 2] . Wat een dievenbende, vernielers en struisvogels zijn het toch.” Tot slot enkele citaten uit e-mails van [gedaagde] aan [eiseres 2] : “Je hebt dan eindelijk de brief ondertekend over de malafide handhavingspraktijken van JOU mensen (…) Het spel gaat dus door want ik stop nooit.”; “Laat dat maffia tuig van je oprotten”; “Jullie zijn malafide en corrupt jij noemt het intimidatie ik de waarheid (…)”; “Hallo [eiseres 2] (…) blind ondertekenen kunnen we allemaal en daar ben jij heel goed in. Dus gaan we vrolijk verder of jij pleurt op en nog een aantal van die tirannieserende mafketels die je rond hebt lopen.”
4.4.
De onder 4.2 en 4.3 genoemde uitingen en gedragingen van [gedaagde] (die slechts een greep vormen uit hetgeen in de dagvaarding en de daarbij gevoegde producties is opgenomen) zijn zodanig agressief, bedreigend, beledigend en kwetsend dat [gedaagde] hiermee de grenzen van de vrijheid van meningsuiting heeft overschreden. Dit is schadelijk voor de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] en daardoor onrechtmatig in de zin van artikel 6:162 BW. Niet kan worden gezegd dat de uitingen van [gedaagde] (slechts) kunnen worden gekwalificeerd als “recht voor zijn raap”. Daarvoor is de aard van de uitingen te grof. Mocht al juist zijn dat het ongenoegen en de frustratie van [gedaagde] terecht zijn (wat in dit kort geding niet kan en hoeft te worden vastgesteld), dan vormt dit geen rechtvaardiging voor zijn gedrag. Ook zijn opleidingsniveau en dyslexie (waarvan in de schriftelijke uitingen van [gedaagde] overigens niets te merken valt) kunnen hiervoor geen rechtvaardiging vormen. De vorderingen van Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] liggen dan in beginsel ook voor toewijzing gereed.
4.5.
De Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] hebben voldoende aangetoond dat zij een spoedeisend belang hebben bij toewijzing van de vordering. Na 6,5 jaar is de maat vol. Bovendien heeft [gedaagde] verschillende malen kenbaar gemaakt zijn handelen niet te zullen staken. Dat inmiddels op verzoek van [gedaagde] één contactpersoon is aangesteld bij de Gemeente Uithoorn ( [naam 1] ) neemt niet weg dat er een reële kans is op nieuwe incidenten, ook jegens de opvolgend burgemeester. Dat [gedaagde] – kort gezegd – zijn leven zou hebben gebeterd (zoals opgenomen in de akte van [gedaagde] van 12 februari 2018) en inmiddels de gewraakte uitlatingen van Facebook heeft verwijderd, sluit niet uit dat hij in de toekomst in zijn oude patroon vervalt.
4.6.
Ten aanzien van de verschillende vorderingen geldt dat [gedaagde] voorshands terecht heeft aangevoerd dat sommige (gedeelten) van die vorderingen buitenproportioneel zijn en/of bij toewijzing slechts tot executiegeschillen kunnen leiden. Dit leidt tot toewijzing van de voreringen op de volgende wijze.
4.7.
Met betrekking tot vordering 1 wordt overwogen dat een verbod om ambtenaren op een niet zakelijke en incorrecte wijze toe te spreken of te benaderen en een gebod aan [gedaagde] dat hij zich moet beperken tot gepaste kritiek niet toewijsbaar is. Het betreft hier geen vast omlijnde begrippen en toewijzing zou dan ook gemakkelijk kunnen leiden tot executiegeschillen. Toewijzing van vordering 1 zal worden beperkt tot het dreigen met geweld, het in privé opzoeken van ambtenaren of het dreigen dit te doen, het refereren aan het privéleven van ambtenaren, het gebruik maken van scheldwoorden, krachttermen of denigrerend taalgebruik en het openbaar maken van foto’s of videofragmenten van personen die werkzaam zijn voor de Gemeente Uithoorn. Toewijzing van de vorderingen 2 en 3 zal worden beperkt tot één jaar. De gevorderde periode van twee jaar wordt niet proportioneel geacht. Bij vordering 3 zal net als bij vordering 2 het voorbehoud “behoudens uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de Gemeente Uithoorn” worden opgenomen. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt [gedaagde] zijn onrechtmatige gedragingen te staken en gestaakt te houden in die zin dat hij publiekelijk mondeling, noch schriftelijk, noch via e-mail, Facebook of op andere publieke wijze (personen werkzaam voor) de Gemeente Uithoorn zal bedreigen of intimideren, hetgeen inhoudt dat a. [gedaagde] niet dreigt met geweld; b. [gedaagde] personen werkzaam voor de Gemeente Uithoorn niet in privé opzoekt of dreigt dit te doen; c. [gedaagde] in zijn publieke berichtgeving geen melding maakt van (het functioneren van) personen werkzaam voor de Gemeente Uithoorn in hun hoedanigheid van privépersoon; d. [gedaagde] geen gebruik maakt van scheldwoorden, krachttermen of denigrerend taalgebruik;
e. [gedaagde] geen foto’s of videofragmenten openbaar maakt van personen die werkzaam zijn voor de Gemeente Uithoorn; een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per overtreding, met een maximum van € 20.000,-;
5.2.
verbiedt [gedaagde] voor de duur van één jaar te rekenen vanaf de datum van dit vonnis zich te bevinden in het gemeentehuis, behoudens uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de Gemeente Uithoorn;
5.3.
verbiedt [gedaagde] voor de duur van één jaar te rekenen vanaf de datum van dit vonnis direct of indirect contact op te nemen met de burgemeester, in welke vorm of op welke wijze dan ook (hetgeen ook dient te gelden voor de opvolgend burgemeester), behoudens uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de Gemeente Uithoorn, waaronder begrepen het in woord of gebaar intimideren van de burgemeester in het openbaar;
5.4.
bepaalt dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 500,- per overtreding van de onder 5.2 en 5.3 genoemde verboden, met een maximum van
€ 10.000,-;
5.5.
machtigt de Gemeente Uithoorn de hiervoor genoemde geboden en verboden zo mogelijk en zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] begroot op € 99,21 aan dagvaardingskosten,
€ 618,- aan griffierecht en € 816,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit geding gevallen kosten, tot op heden aan de zijde van de Gemeente Uithoorn en [eiseres 2] begroot op € 131,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat dit vonnis is betekend met
€ 68,- en de kosten van het betekeningsexploot, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van voldoening;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2018.1