Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de stukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1992, is op 1 januari 2017 voor de duur van 12 maanden in dienst getreden bij McFly & Brown. De functie die de werknemer vervulde is die van Consultant Technology, met een salaris van
laatstelijk € 2.100,00 bruto per maand, exclusief emolumenten.
1.2.
In artikel 12 van de arbeidsovereenkomst is een gemotiveerd relatie- en concurrentiebeding opgenomen, dat, voor zover relevant, luidt als volgt:
12.1
Werknemer verbindt zich om zowel tijdens de overeenkomst als gedurende een periode van 12 maanden na het einde daarvan, direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten op een terrein, gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van de MCFLY & BROWN B.V. waar werknemer werkzaam is (hierna: een “Concurrent”), noch daarbij zijn bemiddeling, in welke vorm ook, direct of indirect, te verlenen.
12.2
Werknemer zal zich gedurende een periode van 12 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst onthouden van het verrichten van betaalde dan wel onbetaalde werkzaamheden, direct dan wel indirect, zelfstandig dan wel in loondienst, voor of ten behoeve van relaties met wie MCFLY & BROWN B.V. waar werknemer werkzaam is of is geweest (“MCFLY & BROWN B.V.”) tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst zakelijke contacten heeft onderhouden, waaronder haar opdrachtgevers (hierna tezamen: “Relaties”).
1.3.
Verder is in artikel 13 een geheimhoudingsbeding opgenomen. Artikel 14 bevat een boete beding, waarin is opgenomen dat een werknemer voor iedere overtreding van artikel 12 en 13 een direct opeisbare boete van € 15.000,00 verbeurt, evenals € 1.000,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
1.4.
In artikel 15 staat een bepaling omtrent de bedrijfsmiddelen van McFly & Brown, kort gezegd inhoudende dat deze op eerste vordering dan wel aan het einde van het dienstverband dienen te worden ingeleverd.
1.5.
In de arbeidsovereenkomst is verder, voor zover relevant, een provisieregeling opgenomen, waarin is bepaald dat het recht op provisie vervalt in geval van ‘uitdiensttreding, ontslag op staande voet of indien de werknemer ter zake van zijn ontslag anderszins schadeplichtig is’.
1.6.
Deze provisieregeling luidt in artikel 1 en 2 als volgt:
“1. Definitie
Over de gerealiseerde omzet (tussen partijen beter bekend als “deals”) uit de Consultant Technology (hierna werknemer) binnengehaalde opdrachten ontvangt werknemer provisie over de brutomarge (omzet minus inkoopkosten).
2. Bonus
5% over de gerealiseerde brutomarge per kwartaal tot € 25.000,-
10% over de gerealiseerde brutomarge per kwartaal boven € 25.000,-”
1.7.
Het LinkedIn account van [verzoeker] is op verzoek van en voor rekening van McFly & Brown omgezet naar een betaald premium Recruiter LinkedIn account, en door [verzoeker] gebruikt in de uitvoering van zijn werkzaamheden. [verzoeker] en McFly & Brown hebben hierover geen nadere afspraken gemaakt. Binnen het bedrijf van McFly & Brown wordt verder een systeem genaamd Bullhorn gebruikt waarin de (contact)gegevens van kandidaten worden vastgelegd.
1.8.
Eind augustus 2017 heeft [verzoeker] op enig moment gezegd dat hij wel voor zichzelf zou willen beginnen, dit naar aanleiding van een meningsverschil dat plaatsvond over een werknemer die McFly & Brown wilde binnenhalen. Op 4 september 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden. [verzoeker] kreeg tijdens dat gesprek van McFly & Brown een concept vaststellingsovereenkomst voorgelegd ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met als einddatum 1 september 2017, welke [verzoeker] niet geaccepteerd heeft.
1.9.
Op 11 september 2017 ontving [verzoeker] een officiële waarschuwing van McFly & Brown, omdat hij onvoldoende zou functioneren en (concurrerende) nevenwerkzaamheden onder werktijd zou verrichten dan wel voorbereiden. [verzoeker] heeft dit per brief d.d. 19 september 2017 uitdrukkelijk betwist.
1.10.
Op 19 en 20 september 2017 hebben opnieuw gesprekken plaatsgevonden, waarbij McFly & Brown [verzoeker] een aantal opties heeft voorgehouden, waaronder voortzetting van de arbeidsovereenkomst tot de einddatum (31 december 2017) of uitdiensttreding middels een vaststellingsovereenkomst. In alle gevallen zou [verzoeker] gehouden zijn de connecties die hij tijdens zijn dienstverband met McFly & Brown via LinkedIn had gelegd te verwijderen. [verzoeker] wilde de connecties niet verwijderen en partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken.
1.11.
Op 20 september 2017 is [verzoeker] op staande voet door McFly & Brown ontslagen. In de schriftelijke bevestiging van dit ontslag is de volgende reden opgenomen:
“Met ingang van vandaag 20 september 2017 geeft MCFLY & BROWN B.V. je ontslag met onmiddellijke ingang op grond van art. 7: 678 BW, vanwege het onder werktijd en met gebruikmaking van de kandidaten van MCFLY & BROWN bezig zijn met het voorbereiden en starten van een eigen onderneming die concurrerend zal zijn met die van je huidige werkgever.”
1.12.
Ook is in deze brief aangegeven dat de arbeidsovereenkomst toch al niet zou worden verlengd, waardoor de arbeidsovereenkomst ook zou eindigen, en wel per 1 januari 2018, als de rechter zou oordelen dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. McFly & Brown heeft [verzoeker] tevens gesommeerd om de kandidaten van McFly & Brown uit zijn LinkedIn connecties te verwijderen. [verzoeker] heeft hieraan geen gehoor gegeven.
1.13.
McFly & Brown heeft [verzoeker] op 6 december 2017 aangeschreven en hem daarbij verweten het relatie- en concurrentiebeding te hebben overtreden. McFly & Brown baseert dit volgens de brief op de inhoud van het verzoekschrift, waaruit zij heeft afgeleid dat [verzoeker] voornemens is een eigen bemiddelingsbureau op te richten in dezelfde sector als McFly & Brown, evenals op het feit dat [verzoeker] de in LinkedIn toegevoegde connecties niet wil verwijderen. Dit levert volgens McFly & Brown een overtreding van het relatie- en concurrentiebeding op.
1.14.
McFly & Brown heeft een screenshot overgelegd van een LinkedIn Inbox, waarin het volgende bericht staat, met als datum 23 november 2017:
“Hallo [voornaam] ,
Ik heb mogelijk een gave vacature voor je als Software Engineer in Medical Devices. Locatie Rotterdam omgeving. Salaris tot circa € 70.000. Denk dat het goed bij je zou kunnen passen.
Heb je interesse?
Groet, [verzoeker] ”
Verzoek
2. [verzoeker] verzoekt - na wijziging van eis - de kantonrechter om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, het ontslag op staande voet te vernietigen en McFly & Brown te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van de beschikking het achterstallig salaris, vermeerderd met een bonus van € 4.261,09, de vakantiebijslag en de overige emolumenten, de wettelijke rente en wettelijke verhoging te voldoen. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en bovendien dat dit ontslag niet onverwijld is gegeven.
3. Verder verzoekt [verzoeker] om het overeengekomen concurrentiebeding te vernietigen. [verzoeker] stelt in dat kader dat zijn werkervaring de basis is voor zijn carriere. Hij heeft na het voortgeze tonderwijs geen vervolgopleiding of studie gedaan waarop hij in de keuze van een baan kan terugvallen. Het werk dat hij bij McFly & Brown heeft gedaan past goed bij hem, en hij ziet toekomst voor zichzelf in de bemiddelingsbranche, echter wel in een andere tak. Als hij voor zichzelf zou beginnen, zou hij geen concurrentie zijn voor McFly & Brown, mede omdat hij werkzaam wil zijn in een andere tak van de bemiddelingsbranche, namelijk het aanbieden van werving en selectie, terwijl McFly & Brown deta-vast contracten aanbiedt (waarbij de gedetacheerde vaklieden minstens een jaar te werk worden gesteld bij een opdrachtgever, die dan de mogelijkheid krijgt om de gedetacheerde werknemer vast in dienst te nemen). Bovendien benadeelt het concurrentiebeding [verzoeker] in onbillijke mate in verhouding tot het te beschermen belang van McFly & Brown. Voor het geval dit wel concurrerende werkzaamheden zijn, wordt door [verzoeker] verzocht om het concurrentiebeding in tijd te beperken tot 3 maanden na afloop van de arbeidsovereenkomst.
4. [verzoeker] heeft daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen omtrent de doorbetaling van zijn salaris gedurende de procedure.
Verweer
5. McFly & Brown verweert zich tegen het verzoek. Zij voert aan – samengevat – dat het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet dient te worden afgewezen, omdat sprake is van een dringende reden en het ontslag ook onverwijld is gegeven. Deze onverwijldheid is erin gelegen dat pas op 19 september geheel duidelijk werd dat [verzoeker] de connecties op LinkedIn niet wilde verwijderen. Door het verrichten van concurrerende werkzaamheden en het niet verwijderen van de connecties heeft [verzoeker] McFly & Brown een reden gegeven voor ontslag op staande voet. Het verzoek tot vernietiging dient derhalve te worden afgewezen, evenals de daarmee samenhangende loonvordering. McFly & Brown heeft verder aangevoerd [verzoeker] bij een ontslag op staande voet gezien de onder 1.3. aangehaalde regeling geen aanspraak kan maken op de bonus, die ook onvoldoende onderbouwd is.
6. Met betrekking tot het concurrentiebeding voert McFly & Brown aan dat zij belang heeft bij onverkorte handhaving van het beding. McFly & Brown is zelf pas net gestart en er is een enorme schaarste aan personeel, degene met de kandidaten heeft het goud in handen. Als [verzoeker] deze kandidaten zou gaan gebruiken, zijn deze niet meer beschikbaar voor McFly & Brown.
7. Voorts voert McFly & Brown middels haar schrijven d.d. 15 januari 2018 aan dat indien het ontslag op staande voet wordt vernietigd, het concurrentiebeding stand houdt en, gezien haar belang, ook niet moet worden vernietigd, al dan niet gedeeltelijk. Voor zover vereist verzoekt zij om een maatregel op grond van onrechtmatige werknemersconcurrentie te treffen.
8. McFly & Brown heeft bij haar verweerschrift ook tegenverzoeken ingediend. Zij verzoekt daarin om veroordeling van [verzoeker] tot betaling van een boete, ten tijde van de mondelinge behandeling opgelopen tot € 45.000,00, in verband met schending van het concurrentiebeding. [verzoeker] zou op 23 november 2017 nog een kandidaat hebben benaderd voor een vacature. Ook heeft McFly & Brown verzocht om [verzoeker] te veroordelen tot het verwijderen van alle in productie 10 bij het verweerschrift geoormerkte connecties. Weliswaar zijn geen letterlijke afspraken gemaakt over die connecties, maar [verzoeker] heeft ermee ingestemd zijn LinkedIn zakelijk ter beschikking te stellen. Daaruit volgt dat McFly & Brown in alle redelijkheid kan eisen dat de connecties weer worden verwijderd.
9. McFly & Brown heeft de kantonrechter na de mondelinge behandeling verzocht nog geen einduitspraak te doen en over te gaan tot splitsing op grond van artikel 7:686a lid 10 BW. [verzoeker] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Verzoeken [verzoeker]
10. Het gaat in deze zaak om de vraag of de opzegging door McFly & Brown moet worden vernietigd en of McFly & Brown moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon, inclusief emolumenten, en de bonus. Ook dient het verzoek tot vernietiging van het concurrentiebeding te worden beoordeeld.
10. Met betrekking tot het verzoek tot splitsing op grond van artikel 7:686a lid 10 BW omdat er nog veel verschilpunten zijn en het debat op meerdere onderdelen niet of niet volledig is gevoerd, wordt als volgt geoordeeld. De kantonrechter acht zich voldoende geïnformeerd om te beslissen op de verzoeken van partijen, met uitzondering van de gevorderde bonus, zoals hierna zal worden overwogen. Het verzoek tot splitsing zoals bedoeld door McFly & Brown, inhoudende dat nog geen uitspraak wordt gedaan over het verzoek tot vernietiging van het concurrentiebeding, het verwijderen van de LinkedIn connecties en de door McFly & Brown wegens een vermeende schending van het concurrentiebeding gevorderde boete wordt derhalve afgewezen.
Ontslag op staande voet en loonvordering
12. Om aan te nemen dat sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet dient de kantonrechter te beoordelen of de reden die McFly & Brown aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd objectief en subjectief bezien als een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek (Bw). Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag moeten de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang worden bezien. De aard en de ernst van het gedrag van [verzoeker] spelen daarbij een rol en de omstandigheden waaronder de gedragingen hebben plaatsgevonden, een en ander afgezet tegen de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] , waaronder aard, duur en wijze van vervulling van de dienstbetrekking, alsmede de gevolgen voor hem van het ontslag.
12. Naar het oordeel van de kantonrechter is de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig. Aan het gegeven ontslag op staande voet is ten grondslag gelegd dat [verzoeker] tijdens werktijd bezig zou zijn geweest met het voorbereiden en starten van een eigen concurrerende onderneming met gebruikmaking van de kandidaten van McFly & Brown. De connecties werden door [verzoeker] echter gebruikt in de uitoefening van zijn werkzaamheden bij McFly & Brown, namelijk het zoeken en benaderen - eventueel via LinkedIn - van kandidaten voor functies bij opdrachtgevers. Bovendien is het McFly & Brown die [verzoeker] zelf heeft verzocht om zijn persoonlijke LinkedIn account te gebruiken bij zijn werkzaamheden, terwijl daarbij geen afspraken zin gemaakt over de connecties die [verzoeker] in de uitoefening van zijn werkzaamheden zou leggen. Niet is komen vast te staan dat partijen hebben afgesproken dat [verzoeker] de kandidaten zou vastleggen in Bullhorn en daarna als connectie zou verwijderen op LinkedIn.
12. McFly & Brown heeft voorts niet aannemelijk weten te maken dat [verzoeker] bezig was met het voorbereiden en starten van concurrerende werkzaamheden, al dan niet onder werktijd, hetgeen mogelijk een reden voor ontslag op staande voet had kunnen opleveren. McFly & Brown heeft ook niet gesteld welke concrete handelingen [verzoeker] daartoe zou hebben verricht, naast het toevoegen van kandidaten van McFly & Brown als connectie. McFly & Brown heeft de reden voor het gegeven ontslag op staande voet dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt. Voor zover McFly & Brown ook aan het ontslag ten grondslag heeft willen leggen dat [verzoeker] de connecties op LinkedIn die hij middels zijn werkzaamheden bij McFly & Brown had verzameld weigerde te verwijderen, heeft zij dit niet in de brief opgenomen. Bovendien zou ook deze weigering niet hebben geresulteerd in een dringende reden voor ontslag op staande voet.
12. Daarnaast is het ontslag ook niet onverwijld gegeven, nu McFly & Brown het verwijt dat zij ten grondslag heeft gelegd aan het ontslag op staande voet reeds op 4 september 2017 heeft geuit.
12. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is, zal het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van die opzegging worden toegewezen. Omdat de opzegging wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort tot en met 31 december 2017 en heeft [verzoeker] recht op loon over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 december 2017, de datum waarop de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen. De vordering van [verzoeker] tot loondoorbetaling, inclusief emolumenten, zal daarom ook over die periode worden toegewezen.
12. De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zullen ook worden toegewezen, omdat McFly & Brown te laat heeft betaald, waarbij – gezien de bijzondere omstandigheden van het geval – de wettelijke verhoging zal worden beperkt tot 25%.
Voorlopige voorziening
18. Nu in deze beschikking al een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [verzoeker] tot doorbetaling van het salaris (tot einde dienstverband), is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.
Bonus
19. Nu in het voorgaande is geoordeeld dat de opzegging niet rechtsgeldig is, heeft dit tot gevolg dat McFly & Brown in beginsel gehouden is om de bonus van [verzoeker] uit te keren. Het verweer van McFly & Brown ziet immers slechts op de onder 1.3. genoemde uitzondering dat de bonus niet hoeft te worden uitbetaald in geval van ontslag op staande voet.
19. [verzoeker] heeft voor het eerst ter zitting toegelicht welke berekening aan de vordering ten grondslag ligt, echter zonder berekening van de brutomarge. McFly & Brown heeft derhalve nog niet de gelegenheid gehad om daarop inhoudelijk te reageren. De beslissing met betrekking tot de gevorderde bonus zal derhalve worden aangehouden, waarbij eerst McFly & Brown en daarna [verzoeker] in de gelegenheid zullen worden gesteld om zich bij akte uit te laten over de (hoogte van de) bonus.
Concurrentiebeding
21. [verzoeker] heeft verzocht om vernietiging van het concurrentiebeding, enerzijds omdat hij geen concurrerende werkzaamheden zou uitvoeren met het door hem beoogde (nog op te richten) bedrijf, anderzijds omdat hij onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding. In tegenstelling tot hetgeen [verzoeker] stelt, wordt geoordeeld dat [verzoeker] met de eventueel beoogde werkzaamheden wel degelijk zou kunnen concurreren met McFly & Brown, nu hij feitelijk alleen een andere contractsvorm zou bieden. Deze redenering kan dan ook niet de vernietiging van het concurrentiebeding rechtvaardigen.
21. [verzoeker] heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat het concurrentiebeding in duur beperkt moet worden omdat hij daardoor onbillijk wordt benadeeld. Daartoe dient een belangenafweging plaats te vinden. Hoewel werkgever belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding, mede in verband met het persoonlijk contact dat [verzoeker] heeft gehad met de kandidaten van McFly & Brown, staat daar tegenover dat [verzoeker] slechts kort in dienst is geweest bij McFly & Brown, en hij bovendien reeds sinds 20 september 2017 geen (concurrerende) werkzaamheden heeft kunnen en mogen uitvoeren. De kantonrechter is gezien het voorgaande van oordeel dat [verzoeker] onbillijk zal worden benadeeld als het concurrentiebeding onverkort wordt gehandhaafd. Het concurrentiebeding zal derhalve gedeeltelijk worden vernietigd, door het beding in tijd te beperken tot 1 juli 2018, op welke datum het beding haar werking verliest. Volledigheidshalve wijst de kantonrechter erop dat het relatiebeding wel voor de volledige overeengekomen duur haar werking behoudt, nu [verzoeker] geen gehele of gedeeltelijke vernietiging daarvan heeft verzocht.
21. Gezien het voorgaande wordt niet toegekomen aan het voorwaardelijke verzoek van McFly & Brown om een maatregel te treffen in verband met onrechtmatige werknemersconcurrentie, nog daargelaten dat McFly & Brown geen concrete voorziening heeft gevraagd.
Tegenverzoeken
Boete concurrentiebeding
24. McFly & Brown stelt zich op het standpunt dat [verzoeker] het relatie- en concurrentiebeding heeft overtreden. Zij heeft ter onderbouwing daarvan een screenshot overgelegd van een LinkedIn inbox die zou toebehoren aan [verzoeker] . Daarin wordt in een bericht van 23 november 2017 aan een kandidaat een functie voorgehouden. Ook zou [verzoeker] door het toevoegen van connecties en het niet verwijderen daarvan, bezig zijn (geweest) met het starten van een eigen concurrerende onderneming.
24. Niet is komen vast te staan dat de LinkedIn inbox waarvan een screenshot is overgelegd toebehoort aan [verzoeker] , nu dat nergens te zien is in het screenshot. Daarnaast is niet komen vast te staan dat [verzoeker] - nadat hij op staande voet is ontslagen – dit bericht heeft verzonden. [verzoeker] heeft betwist dat hij op die datum dat bericht heeft gestuurd en heeft aangevoerd dat het hooguit één van de vele honderden berichten zou kunnen zijn die hij tijdens zijn werk dagelijks verstuurde. De datum kan dan alleen niet juist zijn, tenzij het bericht pas is ontvangen nadat [verzoeker] als connectie is geaccepteerd: een bericht van een niet-bestaande connectie kan mogelijk niet worden bezorgd zolang de geadresseerde niet een connectie is. McFly & Brown heeft ter zitting toegegeven dat dit in theorie mogelijk is. [verzoeker] heeft ter zitting bovendien zijn LinkedIn inbox aan de kantonrechter getoond, waarin het bericht niet terug te vinden was. Voorts is ook relevant dat McFly & Brown toegang had tot het account zonder daarvoor een wachtwoord nodig te hebben, waardoor het dus kennelijk mogelijk was dat een derde zich toegang verschafte tot het account van [verzoeker] .
24. Hiervoor is reeds overwogen dat McFly & Brown niet heeft aangetoond dat [verzoeker] bezig is met het starten van een eigen (concurrerende) onderneming. Voor het overige heeft McFly & Brown niet concreet gemaakt welke concurrerende handelingen [verzoeker] zou verrichten waarmee hij in strijd met het concurrentiebeding handelt. Geoordeeld wordt derhalve dat McFly & Brown onvoldoende heeft onderbouwd dat [verzoeker] het concurrentiebeding heeft overtreden. De door McFly & Brown bij tegenverzoek gevorderde boete en de daarmee samenhangende verklaring voor recht dat zij de boete mag verrekenen met de vordering(en) van [verzoeker] worden dan ook afgewezen.
Connecties LinkedIn
27. McFly & Brown verzoekt daarnaast om [verzoeker] te veroordelen de connecties zoals weergegeven in productie 10 bij het verweerschrift uit zijn LinkedIn profiel te verwijderen.
27. McFly & Brown heeft [verzoeker] verzocht om zijn LinkedIn account te gebruiken voor het zoeken naar geschikte kandidaten. [verzoeker] had LinkedIn nodig in de uitvoering van zijn werkzaamheden, en het is in dat kader ook niet verwonderlijk dat hij de kandidaten als connectie heeft toegevoegd zodat hij via LinkedIn contact met hen kon opnemen. McFly & Brown heeft verzuimd om (vooraf) afspraken te maken over de connecties die [verzoeker] zou verkrijgen gedurende zijn werkzaamheden bij McFly & Brown. Indien McFly & Brown dit anders had gewild, had het op haar weg gelegen om daarover afspraken te maken of een LinkedIn account voor haar bedrijf aan te maken. De connecties vallen naar het oordeel van de kantonrechter niet onder bedrijfsmiddelen en – voor wat betreft de kandidaten – ook niet onder relaties. De vordering van McFly & Brown tot het verwijderen van (ongeveer 900) LinkedIn connecties wordt dan ook afgewezen.
Verwijzingen naar McFly & Brown
29. McFly & Brown heeft ook verzocht om [verzoeker] te veroordelen alle tekst en iedere verwijzing naar McFly & Brown van zijn LinkedIn account te verwijderen. Dit verzoek heeft zij echter niet, of in ieder geval onvoldoende, onderbouwd. [verzoeker] heeft bovendien ter zitting aangegeven dat het voor zich spreekt dat de vacatures en een beschrijving van het bedrijf van McFly & Brown worden verwijderd, en dat duidelijk wordt gemaakt dat [verzoeker] niet meer werkzaam is bij McFly & Brown, maar dat hij wel op zijn account mag vermelden dat hij werkzaam is geweest bij McFly & Brown. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat [verzoeker] dit zal doen.
Conclusie
30. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat:
- -
Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen;
- -
De vordering tot loondoorbetaling, te vermeerderen met wettelijke verhoging, wordt toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging wordt beperkt tot 25%;
- -
Het verzoek tot vernietiging van het concurrentiebeding wordt gedeeltelijk toegewezen;
- -
De vordering tot betaling van de bonus wordt aangehouden, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld aktes te nemen omtrent (de hoogte van) de bonus;
- -
De tegenverzoeken van McFly & Brown worden afgewezen.
31. De beslissing omtrent de proceskosten zal worden aangehouden tot is beslist op de gevorderde bonus.
In het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet:
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt McFly & Brown tot betaling aan [verzoeker] van het loon, inclusief vakantiegeld en overige emolumenten, over de periode van 1 september 2017 tot en met 31 december 2017, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 25 %, en te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 januari 2018 tot aan de dag van de gehele betaling;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing omtrent de proceskostenveroordeling aan;
wijst het anders of meer verzochte af;