RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/994072-16 (Promis)
Datum uitspraak: 17 mei 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .
2 Tenlastelegging
Verdachte wordt er – kort gezegd en na wijziging van de tenlastelegging op 18 april 2018 – van beschuldigd dat hij zich (tezamen en in vereniging met anderen) in 2014 en 2015 heeft schuldig gemaakt aan
1.het medeplichtig zijn aan het (opzettelijk) doden, verwonden, vangen, bemachtigen en/of met het oog daarop opsporen van zwanen en/of een roofvogel;
2.het (opzettelijk) onder zich hebben van een (product van een) wild zwijn om te slachten en /of het verkopen, in voorraad hebben, gebruiken voor commercieel gewin en/of onder zich hebben van (producten van) ganzen;
3.het (opzettelijk) handelen in strijd met de voedselvoorschriften, immers waren 100 ganzenborsten niet traceerbaar en niet adequaat geëtiketteerd;
4.het (opzettelijk) handelen in strijd met een ontheffingsvoorschrift, immers heeft hij niet de resultaten van het gebruik van de ontheffing gerapporteerd;
5.het deelnemen aan een criminele organisatie;
6.het (opzettelijk) verwijderen en/of doen verwijderen van asbest of een asbesthoudend product uit een pand, zonder dat hij over een asbestinventarisatierapport beschikte;
7.het zonder sloopmelding slopen en/of doen slopen, terwijl daarbij asbest werd verwijderd en/of de hoeveelheid sloopafval meer dan 10 m³ bedroeg.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3 Verhouding Ffw en Wet natuurbescherming
De Ffw is sinds 1 januari 2017 opgevolgd door de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb). Voor deze zaak zijn er twee relevante wijzigingen. De eerste is de introductie van het opzetvereiste in de Wnb. Door het opnemen van opzet in het equivalent van de artikelen 9 Ffw (nu artikel 3.1 Wnb) en 13 Ffw (nu artikel 3.1, 3.2 en 3.38 Wnb) is opzet bestanddeel geworden van de delictsomschrijving. Dit betekent dat niet-opzettelijke handelingen (overtredingen), zoals bedoeld in die artikelen, niet langer strafbaar zijn. Anders dan de officier van justitie in haar requisitoir lijkt aan te nemen, geldt voor deze economische delicten in de opzet-variant bovendien dat de strafbepaling nu opzettelijk moet zijn overtreden (zogenoemd ‘boos opzet’) en niet, zoals gebruikelijk in het ordeningsrecht en vóór 1 januari 2017 gold, dat het opzet alleen gericht hoefde te zijn op de bestanddelen van de strafbepaling en niet op het wederrechtelijke karakter van de gedragingen (zogenoemd ‘kleurloos opzet’).
Daarnaast is het enkele onder zich hebben van vogels onder de Wnb niet langer strafbaar. Alleen het ‘onder zich hebben voor verkoop’ is in artikel 3.2 lid 1 van de Wnb strafbaar gesteld.
Omdat de wet in de periode, gelegen tussen het begaan van de verweten gedragingen en de dag van dit vonnis, gewijzigd is, en die wijzigingen zonder twijfel voortvloeien uit een gewijzigd inzicht van de wetgever over de strafwaardigheid van deze feiten, worden op grond van artikel 1, tweede lid Sr de voor verdachte gunstigere verbodsbepalingen van de Wnb toegepast.
6 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
[medeverdachte 1] in de periode van 24 april 2015 tot en met 30 april 2015 te Werkhoven opzettelijk zwanen heeft gedood, tot het plegen van die misdrijven hij, verdachte, toen en daar opzettelijk behulpzaam was door [medeverdachte 1] te vragen zwanen te komen schieten en het veld van zijn vader ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] om daar te gaan schieten en [medeverdachte 1] opdracht te geven te moeten kijken wat hij onder schot kan krijgen en pakken wat hij pakken kan;
2.
opzettelijk, dieren en/of producten van dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort, namelijk
- in de periode 10 september 2014 tot en met 17 september 2014 te Utrecht een wildzwijn onder zich heeft gehad om te slachten
en
- in de periode van 1 maart 2015 tot en met 30 juni 2015 te Utrecht 100 (product(en) van) ganzen heeft verworven, ten verkoop voorhanden heeft gehad en heeft verkocht;
4.
in de periode van 25 april 2015 tot en met 15 mei 2015 te Werkhoven opzettelijk heeft gehandeld in strijd met voorschrift 16 van de ontheffing met nummer [nummer] verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, immers heeft hij de resultaten van het gebruik van genoemde ontheffing op 25 april 2015 en 30 april 2015 niet gerapporteerd;
6.
in de periode van 1 april 2015 tot en met 10 juli 2015 te Scherpenzeel, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als degene die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf asbest of een asbesthoudend product uit een pand aan de [adres] heeft verwijderd zonder dat hij, verdachte, en zijn mededader met betrekking tot dat bouwwerk over een asbestinventarisatierapport beschikten;
7.
in de periode van 28 maart 2015 tot en met 10 juli 2015 te Scherpenzeel zonder een sloopmelding heeft doen slopen, terwijl daarbij asbest werd verwijderd.
10 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 23, 24c, 47, 48, 57, 62 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 9, 13 en 79 van de Ffw (oud), artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, artikel 3 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, artikel 120 van de Woningwet, artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het tweede gedachtestreepje van feit 2 niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Verklaart het overige in rubriek 6 bewezene strafbaar.
Het bewezen verklaarde levert als juridische kwalificatie op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Medeplichtigheid aan overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 9 Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 79, tweede lid, Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Ten aanzien van het onder 7 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 120, tweede lid van de Woningwet.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake de feiten 1, 2, 4 en 6 tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 80 (tachtig) uur, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen.
Veroordeelt verdachte ter zake de feiten 1, 2, 4 en 6 tot een geldboete van € 5.000,00 (vijfduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 60 (zestig) dagen.
Bepaalt ten aanzien van het onder 7 bewezen verklaarde feit dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Cohen Tervaert, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2018.