2 Tenlastelegging
Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich (tezamen en in vereniging met anderen) in 2014 en 2015 heeft schuldig gemaakt aan
1.het (opzettelijk) doden, verwonden, vangen, bemachtigen en/of met het oog daarop opsporen van dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort, terwijl hij van het plegen van het misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2.het dragen van een geweer in het veld terwijl hij geen jachtakte had;
3.het (opzettelijk) verkopen, te koop aanbieden, vervoeren, afleveren, ruilen, uitwisselen en/of onder zich hebben van dieren, eieren en/of producten van dieren behorende tot een beschermde (inheemse) diersoort;
4.het vangen en/of doden van dieren met niet toegestane middelen, te weten een elektrisch lokapparaat en/of een geluiddemper;
5.het voorhanden hebben van verschillende wapens (o.a. kogelgeweren en hagelgeweren) en/of munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie (hierna: Wwm);
6.het dragen van twee dubbelloops jachtgeweren en/of twee kogelgeweren van categorie II, III en/of IV van de Wwm;
7.het overdragen van verschillende wapens (o.a. kogelgeweren en hagelgeweren) en/of munitie van categorie III van de Wwm;
8.het overdragen van geluiddempers en/of voorhanden hebben van een Airsoft pistool van categorie I van de Wwm;
9.het deelnemen aan een criminele organisatie;
10.het veroorzaken van pijn en/of letsel bij dieren dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier benadelen, zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was;
11.het (opzettelijk) in strijd met de voorwaarden gebruiken van de bestrijdingsmiddelen Tomcat (Home Blox) en/of Permas-D;
12.het (opzettelijk) verwijderen en/of doen verwijderen van asbest uit een pand, zonder dat hij over een asbestinventarisatierapport beschikte.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
6 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
opzettelijk dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, heeft gedood en heeft gevangen, immers heeft hij:
1. op 6 maart 2015 te Driebruggen, tezamen en in vereniging met een ander, 60 ganzen en één kraai gedood en
2. op 14 maart 2015 te Driebruggen, tezamen en in vereniging met een ander, 12 ganzen gedood en
3. op 10 september 2014 te Kootwijk(erbroek) een wildzwijn heeft gedood en
4. op 7 maart 2015 te Driebruggen, tezamen en in vereniging met een ander, 5 zwanen en 10 meerkoeten gedood en
5. op 21 maart 2015 te Driebruggen, tezamen en in vereniging met een ander, 16 ganzen gedood en
6. op 10 april 2015 te Driebruggen, tezamen en in vereniging met een ander, 10 ganzen gedood en
7. op 18 april 2015 te Driebruggen, tezamen en in vereniging met een ander, 9 ganzen gedood en
8. in de periode van 24 april 2015 tot en met 30 april 2015 te Werkhoven, tezamen en in vereniging met een ander, 3 zwanen gedood en
10. op 10 juni 2015 te Kootwijk, tezamen en in vereniging met een ander een wild zwijn gedood en alleen een zwijnenbig en een vos heeft gedood en
11. op 8 juni 2015 te Kootwijk, tezamen en in vereniging met anderen, een big van een wildzwijn gevangen,
terwijl hij van het plegen van het misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2.
als degene die niet voorzien was van een jachtakte, in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer heeft gedragen terwijl hij niet uit andere hoofde tot het gebruik van een geweer ter plaatse gerechtigd was, immers heeft hij
5. op 10 april 2015 te Driebruggen, in het veld van [naam 3] , [adres 1] , met een geweer op ganzen geschoten en
6. op 18 april 2015 te Driebruggen, in het veld van [naam 3] , [adres 1] , met een geweer op ganzen geschoten en
7. in de periode van 24 april 2015 tot en met 30 april 2015 te Werkhoven, in het veld bij [adres 2] , met een geweer op zwanen geschoten en
9. op 10 juni 2015 te Kootwijk, in het veld aan of in de nabijheid van de Heetweg met een geweer op een wild zwijn en een zwijnenbig en een vos geschoten en
10. omstreeks 19 juni 2015 te Kootwijk, in het veld aan of in de nabijheid van de Heetweg met een geweer op een wildzwijn geschoten;
3.
opzettelijk, dieren en/of eieren en/of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde diersoort, te weten
1. op 6 maart 2015 te Driebruggen, twee ganzen en een kraai onder zich heeft gehad en
2. op 14 maart 2015 te Driebruggen, 12 ganzen onder zich heeft gehad en
3. in de periode van 10 september 2014 tot en met 17 september 2014 te Kootwij(kerbroek) een wildzwijn onder zich heeft gehad en
4. op 24 juni 2015 te Kootwijkerbroek, konijnen heeft verkocht en onder zich heeft gehad en duiven heeft verkocht en
5. op 14 juli 2015, te Kootwijkerbroek, konijnen en duiven heeft verkocht en
6. op 17 mei 2015 te Loosdrecht en te Voorthuizen, tezamen en in vereniging met een ander, eieren van ganzen en eieren van krakeenden en eieren van wilde eenden onder zich heeft gehad en
7. op 8 juni 2015 te Kootwijk(erbroek), tezamen en in vereniging met een ander, een big van een wildzwijn onder zich heeft gehad,
tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, dieren behorende tot een beschermde inheemse of beschermde diersoort, te weten:
8. op 7 maart 2015 te Driebruggen, 5 zwanen en 10 meerkoeten en
9. op 21 maart 2015 te Driebruggen, 16 ganzen en
10. op 10 april 2015 te Driebruggen, 10 ganzen en
11. op 18 april 2015 te Driebruggen, 9 ganzen en
12. in de periode van 24 april 2015 tot en met 30 april 2015 te Werkhoven, zwanen en
13. op 4 juni 2015 te Wekerom, nabij het café Het witte Paard een wildzwijn en
14. in de periode van 10 juni 2015 tot en met 15 juni 2015 te Kootwijk(erbroek), een wild zwijn en een zwijnenbig
onder zich heeft gehad;
4.
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, dieren heeft gedood met een ander middel dan de in het eerste of tweede lid van artikel 72 Flora- en faunawet bedoelde middelen of in strijd met de toestemming, bedoeld in het vierde lid van genoemd artikel of de regels, die op grond van het derde lid van genoemd artikel worden gesteld, immers heeft hij op 10 juni 2015 te Kootwijk, met een geweer dat was voorzien van een geluiddemper op een wild zwijn en een wild zwijnenbig en een vos geschoten;
1. op 20 juli 2015 te Kootwijkerbroek, munitie van categorie III, te weten een aantal (hagel)patronen (kaliber 12) voorhanden heeft gehad en
2. op 31 maart 2015 te Voorthuizen, een wapen van categorie III onder 1, te weten een enkelloops (kogel)geweer (merk Kriegeskorte, type Grendel, kaliber 22) voorhanden heeft gehad en
3. in de periode van 20 april 2015 tot en met 30 april 2015 te Kootwijkerbroek, een wapen van categorie III onder 1, te weten een (dubbelloops) hagelgeweer en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad en
4. op 29 juni 2015, althans in de maand juni 2015, te Kootwijkerbroek, één kaliber 12 hagelgeweer en één .22 kogelgeweer en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad en
5. op 17 augustus 2015 te Kootwijkerbroek, wapens van categorie III (onder 1), te weten één kogelgeweer (merk Kriegeskorte, type grendel, kaliber .22) en een dubbelloops (hagel)geweer, merk Husqvarna, kaliber .16, serienummer [nummer] voorhanden heeft gehad en
6. op 17 augustus 2015 te Kootwijkerbroek, een wapen van categorie II (onder 5) te weten één stroomstootwapen, model zaklamp, voorhanden heeft gehad en
7. op 17 augustus 2015 te Kootwijkerbroek, munitie van categorie III, te weten 54 stuks munitie voorhanden heeft gehad;
1. op 20 juli 2015 te Kootwijkerbroek, munitie van categorie III, te weten een aantal (hagel)patronen (kaliber 12) heeft overgedragen aan [medeverdachte 2] en
2. op 12 maart 2015 te Kootwijkerbroek, munitie van categorie III, te weten 6 dozen (hagel)patronen (kaliber 12) heeft overgedragen aan [medeverdachte 1] en
4. op 31 maart 2015 te Kootwijkerbroek, een dubbelloops jachtgeweer van categorie III en munitie van categorie III heeft overgedragen aan [medeverdachte 4] en
5. op 19 mei 2015 te Harskamp, munitie van categorie III, te weten vijfentwintig stuks (hagel)patronen heeft overgedragen aan [naam 4] en
6. in de maand juni 2015, te Kootwijkerbroek één .22 kogelgeweer van categorie III (onder 1) en munitie van categorie III en één kaliber 12 hagelgeweer heeft overgedragen aan [naam 5] ;
8.
op 17 augustus 2015 te Kootwijkerbroek, een wapen van categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen voorhanden heeft gehad en
op 17 augustus 2015 te Kootwijkerbroek, een wapen van categorie I, onder 7, te weten een Airsoft pistool, model P99, kaliber 6 mm BB voorhanden heeft gehad;
10.
zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier pijn en/of letsel heeft veroorzaakt, immers heeft hij
2. op 20 april 2015 te Lunteren, een hond dood geschoten met een hagelpatroon en
3. op 22 april 2015 te Lunteren, een kat in een poot geschoten en
4. op 28 mei 2015 te Harskamp, een kat doodgeschoten en
5. op 25 april 2015 te Werkhoven, één roofvogel aangeschoten en achtergelaten;
12.
in de periode van 28 maart 2015 tot en met 10 juli 2015 te Scherpenzeel, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk, als degene die anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, asbest of een asbesthoudend product uit een pand aan de [adres 3] , heeft verwijderd, zonder dat hij, verdachte en zijn mededader, met betrekking tot dat bouwwerk over een asbestinventarisatierapport beschikten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding ten dele nietig, namelijk voor zover dit betreft de in feit 5 en 7 genoemde woorden “en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte heeft gemaakt”.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van de overtredingsvariant van feit 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4, en van 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4, en van de overtredingsvariant van feit 3.3, 3.8 en 3.9 en van het eerste en tweede gedachtestreepje van feit 4 en van feit 11 ten aanzien van de overtredingsvariant in de periode van 21 januari 2015 tot en met 21 maart 2015.
Verklaart het onder 6, 9 en 11 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 10 en 12 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart hetgeen is bewezen achter de gedachtestreepjes 1, 2, 8, 9, 10, 11 en 12 van feit 3, de gedachtestreepjes 3, 4 en 5 van feit 5 en de gedachtestreepjes 4 en 6 van feit 7 niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Verklaart het overige in rubriek 6 bewezen verklaarde strafbaar.
Het bewezen verklaarde levert als juridische kwalificatie op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 9 Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt, meermalen gepleegd
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 9 Flora- en faunawet, opzettelijk begaan.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 16, eerste lid, Flora- en faunawet, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13, eerste lid, Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 72, vijfde lid, van de Flora- en faunawet.
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 7 bewezen verklaarde:
Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 8 bewezen verklaarde:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 10 bewezen verklaarde:
Overtreding van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 12 bewezen verklaarde:
Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake de feiten 1, 3, 5, 7, 8, 10 en 12 tot een gevangenisstraf van 14 (veertien) weken.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte groot 12 (twaalf) weken van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte ter zake de feiten 1, 3, 5, 7, 8, 10 en 12 tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 240 (tweehonderdveertig) uur, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 4 (vier) maanden.
Veroordeelt verdachte ter zake de feiten 1, 3, 5, 7, 8, 10 en 12 tot een geldboete van € 6.000,00 (zesduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 65 (vijfenzestig) dagen.
Bepaalt ten aanzien van het onder 2 en 4 bewezen verklaarde feit, voor elk van de overtredingen, dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- -
Voorwerp 3, zijnde vier stuks ingevroren wild, vallende onder goednummer A.05.03.001;
- -
Voorwerp 4, zijnde een pistool, vallende onder goednummer A.06.02.001;
- -
Voorwerp 5, zijnde wespenpoeder, vallende onder goednummer A.06.04.001;
- -
Voorwerp 6, zijnde rattengif, vallende onder goednummer A.07.02.001;
- -
Voorwerp 12, zijnde één gifspuit met daarin een wit poeder, vallende onder goednummer Av.01.012;
- -
Voorwerp 13, zijnde één gifspuit met daarin een wit poeder, vallende onder goednummer Av.02.001.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- Voorwerp 1, zijnde vijf mappen administratie vallende onder goednummer A.0.02.001;
- -
Voorwerp 2, zijnde een persdrukgeweer, vallende onder goednummer A.05.01.001;
- -
Voorwerp 7, zijnde een trofee reebok, vallende onder goednummer A.09.01.001;
- -
Voorwerp 8, zijnde documenten en bijlage jachtakte, vallende onder goednummer A.09.01.001;
- -
Voorwerp 9, zijnde 138 enveloppen met tekst ‘Uitnodiging Wildbarbecue 2015’, vallende onder goednummer Av.01.004;
- -
Voorwerp 10, zijnde een trofee schildje, vallende onder goednummer Av.01.005;
- -
Voorwerp 11, zijnde een trofee schildje, vallende onder goednummer Av.01.006.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 13/993047-15.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.J. Cohen Tervaert, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2018.