4.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
Gedurende het onderzoek 13Spalter zijn diverse technische acties aangesloten op mobiele telefoonnummers waarvan, onder andere op basis van stemherkenningen, is vastgesteld dat deze in gebruik waren bij verschillende verdachten. Het telefoonnummer * [nummer 1] is aan [verdachte] toegeschreven21, het telefoonnummer * [nummer 1] aan [medeverdachte 1]222324 en het telefoonnummer * [nummer 1] aan [medeverdachte 2] .2526 Tevens is plaatsbepalings- en afluisterapparatuur geplaatst in de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2] , waarvan was vastgesteld dat deze in gebruik was bij [verdachte] .27
In de periode van 17 tot en met 26 november 2016 hebben [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verschillende gesprekken met elkaar gevoerd in de auto en via de telefoon, waarvan de rechtbank de hierna genoemde gesprekken relevant acht.
- op 17 november 2016 omstreeks 12.46 uur bespraken [verdachte] en [medeverdachte 1] in de Volkswagen Golf dat ze een tas en het geld moesten pakken en dan meteen naar de auto moesten rennen. [verdachte] noemde de naam ‘ [slachtoffer 7] ’ en parkeerde op de [adres 4] in Arnhem.28 Op het adres [adres 4] te [plaats ] stond [slachtoffer 7] ingeschreven, een man met antecedenten op het gebied van de Opiumwet.29
Kort daarna spraken [verdachte] en [medeverdachte 1] in de auto over dat ze het ‘tweemans’ gingen doen, dat ze hem goed moesten ‘roeren’ en niet voor vijf of zes kilo. [medeverdachte 1] zei “ik zet die pam pam op zijn hoofd” en [verdachte] had het over een ‘snelle waggie’ en wiet die in de auto gezet moest worden.30
- Die avond zaten [verdachte] en [medeverdachte 1] weer samen in de auto. [medeverdachte 1] zei: “Elke week een ripdeal is perfect”. [verdachte] zei dat hij deze week weer wat wilde ‘raggen’ en dat hij iemand ging ‘getten’. [medeverdachte 1] had nagedacht over ‘die chappies in Arnhem’ en het moest volgens hem ‘niet in een keer: bam bam bam’. [verdachte] en [medeverdachte 1] bespraken hoeveel ‘doezoe’ de man het was.31
- Een dag later, op 18 november 2016, zei [verdachte] in de auto tegen [medeverdachte 1] dat ze ‘2 of 3 kitjes gingen pakken’ en dat ze ‘ [slachtoffer 7] ook nu konden raggen’.32 Die dag belde [verdachte] met de gebruiker van het nummer * [nummer 1] , om tegen die persoon te zeggen dat hij moest bellen als er wat bij was gekomen. Het telefoonnummer * [nummer 1] is toegeschreven aan [slachtoffer 8] , de schoonzoon van [slachtoffer 7] .3334 [verdachte] belde daarna met [medeverdachte 1] en vertelde dat ‘die andere gozer’ vijf van die ‘messie trainingspakken’ had en dat hij had gezegd dat hij moest bellen als er ‘rond de tien’ was.35 Ook op deze dag is de Volkswagen Golf in de nabijheid van de [adres 4] in [plaats ] geweest.36
- [verdachte] vertelde de volgende dag, op 19 november 2016, aan [medeverdachte 1] dat ‘hij’ volgende week 10 of 15 kon regelen en dat het dan interessant was.37
- Op 20 november 2016 heeft de Volkswagen Golf zich van de IJburglaan te Amsterdam naar de [adres 4] in [plaats ] verplaatst. Rond dezelfde tijd dat de Volkswagen Golf in Arnhem was, peilde de telefoon van [verdachte] ook in Arnhem uit.38
- Op 21 november 2016 werd er in de auto door [verdachte] gesproken over dat ze drie man nodig hadden. [verdachte] en [medeverdachte 1] spraken over het meenemen van ‘ [bijnaam 2] ’ en zijn Audi, hoeveel ‘doezoe’ de man ze dan zouden pakken en dat ze ‘viermans’ zouden gaan.39 De Volkswagen Golf bewoog zich ten tijde van dit gesprek vanaf de [adres 4] in [plaats ] naar Amsterdam, terwijl de telefoon van [verdachte] op dat moment ook in Arnhem uitpeilde.40
- Op 22 november 2016 reden [verdachte] en [medeverdachte 1] weer naar de [adres 4] in [plaats ] . Ook de telefoon van [verdachte] peilde weer uit in Arnhem.41 In de auto sprak [verdachte] erover dat hij een ‘halve’ ging kopen om mee naar zijn klanten te gaan. [medeverdachte 1] sprak over ‘haze’, waarmee volgens de verbalisant wiet werd bedoeld. [verdachte] vroeg aan [medeverdachte 1] of hij ook de Glock bij zich had, waarop [medeverdachte 1] bevestigend antwoordde.42 Nadat ze ruim een uur later weer uit Arnhem vertrokken, bespraken [verdachte] en [medeverdachte 1] dat ze vertrouwen hadden gekweekt en dat ze op zaterdag om drie uur een afspraak met [slachtoffer 7] hadden.43 Deze afspraak blijkt ook uit een sms van [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] aan [verdachte] .44
- Op 24 november 2016 komt [medeverdachte 2] in beeld. Nadat [verdachte] telefonisch met [medeverdachte 2] had afgesproken bij de McDonalds en Basic Fit op de IJdoornlaan in Amsterdam, zei hij tegen [medeverdachte 1] dat hij zaterdag de ‘Duitser’ mee zou nemen. Hij moest mee om indruk te maken met zijn auto, een ‘Duitse 335’ en ‘klapt’ ook mee. Volgens [verdachte] werkten ze met traangas en Glocks. Toen [verdachte] en [medeverdachte 1] bij de IJdoornlaan aankwamen zei [verdachte] tegen [medeverdachte 1] : “Deze man gaan we mee werken deze”, waarna hij uitstapte. Toen [verdachte] weer instapte deelde hij [medeverdachte 1] mee dat ze zaterdag om half twee met twee auto’s richting [slachtoffer 7] zouden gaan en dat ze ze goed zouden gaan ‘pakken’, desnoods 2, 3 stuks.
Volgens [verdachte] hadden ze ze deze week al een beetje warm. Hij zou [slachtoffer 7] de tijd gaan geven, ze hebben er 20 nodig. Het hoefde niet van één partij te zijn, maar wel allemaal van ‘shopkwaliteit’. ‘ [bijnaam 3] ’ en ‘ [bijnaam 4] ’ zouden niet mee gaan, twee poppetjes buiten was genoeg. Hij zou het goed gaan spelen, dat zij de tussenpersoon van Turk zijn. [verdachte] zei tot slot: “Weet je wat ik vet vind als iedereen in de rij staat. Dat weet je wat je hebt geript/gehit”.45
- Uit een telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op zaterdag 26 november 2016 blijkt dat zij die dag apart naar Arnhem reden.46 Zij bespraken telefonisch hoe zij in Arnhem zouden gaan handelen. [verdachte] moest ergens gaan staan en zorgen dat ‘ze’ [medeverdachte 2] zagen en tegen ze zeggen dat [medeverdachte 2] een Turk was omdat deze een goede naam hebben. [medeverdachte 2] zou even uitstappen en met [verdachte] in het Engels praten.4748 De telefoongesprekken daarop tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn in het Engels gevoerd, terwijl de telefoon van [verdachte] uitpeilde in de buurt van de [adres 4] in [plaats ] .4950 [verdachte] liet [medeverdachte 2] per sms weten dat hij naar de [adres 4] in [plaats ] moest komen.51 De Volkswagen Golf met [verdachte] en [medeverdachte 1] als inzittenden is rond 15.00 uur gezien in Arnhem, terwijl deze in de richting van de [adres 4] reed. Om 15.13 uur is gezien dat de Volkswagen Golf op de Agnietenstraat te Arnhem was.52 Rond datzelfde tijdstip sms’te [verdachte] naar [medeverdachte 2] dat hij naar het adres [adres 5] te Arnhem moest komen.53
Kort daarna is [medeverdachte 2] samen met [naam 3] aangehouden op de A12 (rechts) nabij hectometerpaal 111.2 (ter hoogte van Ede), rijdend in de richting van Arnhem. De auto waarin [verdachte] en [naam 3] reden was een BMW, type 3 serie, voorzien van een Duits kenteken.54 [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn aangehouden bij de McDonalds in Breukelen in de witte Volkswagen Golf.55
De woningen van de aangehouden verdachten zijn doorzocht. In de woning aan het [adres 1] te [plaats ] , het verblijfadres van [verdachte] , is onder andere een hoeveelheid cocaïne gevonden.565758 Ook in het ouderlijk huis van [verdachte] , op de [adres 2] te [plaats ] , is een hoeveelheid cocaïne gevonden.5960 In de woning van [medeverdachte 2] aan de [adres 3] te [plaats ] werden onder andere een gas- alarmpistool en 52 neppe biljetten van 500 euro aangetroffen.616263 [medeverdachte 2] beschikte tijdens zijn aanhouding over een sleutel van een bungalow op een vakantiepark in Velsen-Zuid, die op zijn naam was gehuurd.64 In deze bungalow werden onder andere een gas- alarmpistool, een ‘rippakket’, pepperspray en tiewraps gevonden.6566 De BMW waarin [medeverdachte 2] ten tijde van zijn aanhouding reed, is ook doorzocht. Hierin lag het huurcontract van de BMW op onder andere zijn naam. In de auto is ook een parkeerkaart van het bungalowpark in Velsen-Zuid aangetroffen, geldig vanaf 21 november 2016. In de kofferbak werden meerdere tiewraps gevonden.67
4.2.3.2. Weging van de bevindingen
Ten aanzien van de feiten 2 (bezit verdovende middelen) en 4 (witwassen)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van feit 2 (bezit van verdovende middelen) en feit 4 (witwassen).
Ten aanzien van feit 3 (bezit van twee gas-alarmpistolen)
[verdachte] wordt ook vrijgesproken van feit 3 (bezit van twee gas-alarmpistolen) nu niet is gebleken dat hij zich bewust was van de aanwezigheid van die wapens in de woning van [medeverdachte 2] en in een door hem gehuurde vakantiebungalow, noch dat hij enige beschikkingsmacht over die wapens heeft gehad.
Ten aanzien van feit 1 (voorbereidingshandelingen)
[verdachte] wordt onder feit 1 verweten zich samen met anderen schuldig te hebben gemaakt aan het voorhanden hebben van een Volkswagen Golf, een Audi en een BMW, vuurwapens, een rippakket, tiewraps, mobiele telefoons en testhoeveelheden verdovende middelen, bestemd tot het plegen van een diefstal met geweld, dan wel een afpersing.
Bij de beantwoording van de vraag of de in artikel 46, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vermelde voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm ‘zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf’ in de zin van deze bepaling, dient te worden beoordeeld of deze voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had.68 Hierbij geldt dat de bestemming van voorwerpen dient te worden geduid aan de hand van het concrete plan. Hoe concreter dit plan uit de bewijsmiddelen naar voren kom, hoe eerder (op het oog onschuldige) voorwerpen kunnen worden geduid als dienstig aan de uitvoering van dat plan.
Uit de hiervoor aangehaalde afgeluisterde tap- en OVC-gesprekken en de peilbakengegevens blijkt een duidelijk misdadig doel dat verdachten voor ogen hadden: zij wilden in Arnhem [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] met geweld beroven van verdovende middelen. [medeverdachte 1] en [verdachte] spraken hierover (in ieder geval) vanaf 17 november 2016 bijna dagelijks tot aan 26 november 2016. Uit de gesprekken valt af te leiden dat zij en [medeverdachte 2] eerst vertrouwen wilden winnen om vervolgens zoveel mogelijk kilo’s buit te kunnen maken.
Aanvankelijk praatten [medeverdachte 1] en [verdachte] erover om dat met twee man te doen. Later zei [verdachte] , meteen na een telefoongesprek met [medeverdachte 2] , tegen [medeverdachte 1] dat de ‘Duitser’ ook ‘meeklapt’. Met de Duitser wordt naar het oordeel van de rechtbank zonder meer [medeverdachte 2] bedoeld. Hij reed in een BMW met Duits kenteken. Een Duits kenteken geeft kennelijk vertrouwen.69 Hij moest zich voordoen als een Turkse man omdat Turken een goede naam hebben. Op 26 november 2016 was het de bedoeling dat [medeverdachte 2] zou worden gepresenteerd als een Turkse man met een Duitse auto, zodat het beoogde slachtoffer de keer daarop veel kilo’s verdovende middelen tegelijk zou willen leveren. Hoe de beroving dan vervolgens precies zou plaatsvinden is niet geheel duidelijk geworden (twee man naar binnen en twee buiten wachten, al dan niet met gebruikmaking van pistolen en/of van traangas). Niet kan worden vastgesteld dat de - veelal bij de huiszoekingen - aangetroffen voorwerpen (wapens, tiewraps, mobiele telefoons, vals geld en verdovende middelen) de bestemming hadden om het misdrijf te plegen.
Wel kan worden vastgesteld dat van de genoemde auto’s in de tenlastelegging de BMW met Duits kenteken naar zijn uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig was voor het misdadige doel dat de verdachten met het gebruik ervan voor ogen hadden. Waar de Volkswagen Golf inwisselbaar was, vormde de BMW een onmisbare schakel in het plan om zoveel mogelijk kilo’s verdovende middelen te kunnen rippen. Ook al was [medeverdachte 2] huurder van deze auto, verdachten beschikten, door hem te laten meedoen met de voorgenomen ripdeal, gezamenlijk over deze auto.
[verdachte] heeft aangevoerd dat wat hij in de auto en over de telefoon heeft gezegd allemaal onzin is geweest met het doel om de politie te provoceren. Hij wist naar eigen zeggen dat hij werd afgeluisterd. [medeverdachte 1] heeft zich in zijn laatste woord hierbij aangesloten. De rechtbank is echter van oordeel dat dit standpunt niet aannemelijk is. De gesprekken die zijn afgeluisterd, komen immers overeen met andere (feitelijke) bevindingen (peilbakengegevens, observaties, adres van [slachtoffer 7] ). Dit geldt zowel voor het onderhavige zaaksdossier als voor andere, hierna te bespreken zaaksdossiers (zaaksdossiers ‘Amstelveen’ en ‘Afpersingen’). De rechtbank ziet, gelet op het slechts in algemene bewoordingen gedane verzoek daartoe, geen noodzaak alle OVC-gesprekken uit te luisteren, zoals door de verdediging voorwaardelijk is verzocht.
Desgevraagd hebben verdachten geen afdoende verklaring willen of kunnen geven over hun bedoelingen in Arnhem. [medeverdachte 2] verklaring - waarbij [verdachte] zich heeft aangesloten - dat het ging om het verhuren van auto’s is evenmin aannemelijk geworden. In geen enkel afgeluisterd gesprek wordt over autoverhuur gesproken. [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] reppen niet van voorgenomen autohuur en [medeverdachte 2] had de auto waarin hij reed zelf gehuurd van IQ-rent, hetgeen onlogisch is als hij op provisiebasis voor dit bedrijf zou bemiddelen in de verhuur van auto’s.
De tenlastegelegde voorbereiding van diefstal met geweld en/of afpersing is dan ook bewezen met betrekking tot de BMW. Met betrekking tot de overige voorwerpen, de Audi, de Volkswagen Golf, de wapens, tiewraps, mobiele telefoons, vals geld en verdovende middelen kan de tenlastegelegde voorbereiding niet bewezen worden en daarvoor volgt voor alle verdachten vrijspraak.