5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de voetnoten vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair ten laste gelegde:
[naam B.V. 2] en [naam B.V. 3] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau
opzettelijk bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten (onder meer)
A. ten name van [naam B.V. 2] ( [naam B.V. 2] )
57 maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en
ten name van [naam B.V. 3] ( [naam B.V. 3] )
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en
ten name van [naam B.V. 4] ( [naam B.V. 4] )
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangiften over de tijdvakken
(DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en
ten name van [naam B.V. 5] ( [naam B.V. 5] )
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10,
AMB-032),
onjuist hebben laten doen
immers hebben [naam B.V. 2] en [naam B.V. 3] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] telkens opzettelijk op de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemde kwartalen/maanden in genoemde perioden onjuiste, te lage bedragen aan omzet/belastbaar bedrag/belasting laten , terwijl die feiten telkens er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan vorenstaande feiten feitelijk leiding heeft gegeven;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 primair ten laste gelegde:
[naam B.V. 2] en [naam B.V. 3] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau
voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal circa € 2.302.823,- (DOC-104), te weten ten aanzien van
- [naam B.V. 2] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017):
Euro 1.547.017,-, en
- [naam B.V. 3] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 105.409,-, en
- [naam B.V. 4] (1 januari 2016 tot en met 26 november 2017): Euro 591.987,-, en
- [naam B.V. 5] (1 juli 2017 tot en met 26 november 2017): Euro 58.410,-,
voorhanden hebben gehad en hebben verworven en hebben omgezet en/of van die geldbedragen gebruik hebben gemaakt, en
terwijl [naam B.V. 2] en [naam B.V. 3] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] , telkens wisten dat dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl [naam B.V. 2] en [naam B.V. 3] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] daarvan een gewoonte hebben gemaakt,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan vorenstaande feiten feitelijk leiding heeft gegeven;
ten aanzien van het in zaak B onder 1 primair ten laste gelegde:
[naam B.V. 2] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] op meer tijdstippen in de periode van 9 april 2012 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk gebruik hebben gemaakt en/of hebben afgeleverd en/of voorhanden hebben gehad
395 (AMB-058a) valse geschriften, te weten inkoopfacturen, waaronder
A) 254 inkoopfacturen gericht aan [naam B.V. 2] ( [naam B.V. 2] ) (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 20120914 en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van
$ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en
2.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 0409A en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en
3.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 0409B en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en
4.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 0409C en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en
5.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 2] met factuurnummer LX13311 en factuurdatum 26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160,
p. 1), en
6.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 3] met factuurnummer 20130428 en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162,
p. 2-3), en
7.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 3] met factuurnummer 20130731 en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en
8.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 2] met factuurnummer LX14375 en factuurdatum 4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en
9.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 4] met factuurnummer ZB1416L en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00
(DOC-187 p. 1), en
10.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 5] met factuurnummer YK14204 en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188,
p. 2), en
11.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 6] met factuurnummer OR306 en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en
13.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 7] met factuurnummer FSN211623 en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en
B) 91 inkoopfacturen gericht aan [naam B.V. 4] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 20161128, en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van
$ 10.894,28 (DOC-146, p. 1-3), en
2.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 20170121, en factuurdatum 21 januari november 2017, met een totaal bedrag van $ 11.087,28 (DOC-148, p. 4-6), en
3.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer 20170320, en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en
4.een factuur afkomstig van [naam bedrijf] met factuurnummer 202538, en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en
C) 50 inkoopfacturen gericht aan [naam B.V. 5] (AMB-049, AMB-058,
zie ook AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 7] met factuurnummer FSN212324‑4 en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en
2.een factuur afkomstig van [naam Ltd. 1] met factuurnummer LX17512, en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $7.006,00 (DOC-145, p. 3), en
3.een factuur afkomstig van [naam bedrijf] met factuurnummer 205540, en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van
$ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl [naam B.V. 2] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] en hun mededaders telkens wisten dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste facturen hierin dat [naam B.V. 2] en [naam B.V. 4] en [naam B.V. 5] hun mededaders telkens voornoemde valse facturen als basis hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en antidumpingheffing en telkens voornoemde facturen per mail hebben toegezonden aan expediteurs/expeditieondernemingen/direct vertegenwoordigers en telkens voornoemde facturen hebben opgenomen in de administratie van voornoemde vennootschappen (AMB-043),
en bestaande die valsheid telkens hierin dat in die facturen een lagere inkoopprijs is opgenomen dan in werkelijkheid was overeengekomen tussen [naam B.V. 1] en de betreffende Chinese leveranciers en dat in die facturen is opgenomen/voorgewend dat [naam B.V. 2] BV of [naam B.V. 4] of [naam B.V. 5] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [naam B.V. 1] ingekocht werden bij de betreffende Chinese leveranciers,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan vorenstaande feiten feitelijk leiding heeft gegeven;
ten aanzien van het in zaak B onder 3 ten laste gelegde:
verdachte op 27 november 2017 te Duivendrecht tezamen en in vereniging met een ander
een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk Ruger, model GP100, kaliber .357 Magnum,
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet van de Categorie III, te weten negentig kogelpatronen van het kaliber .357 Magnum en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II onder 4º, te weten 1 kogelpatroon van het kaliber .357 Magnum, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1 primair en 2 primair en het in zaak B onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair bewezen verklaarde:
feitelijk leidinggeven aan opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 primair bewezen verklaarde:
feitelijk leidinggeven aan gewoontewitwassen, begaan door een rechtspersoon;
ten aanzien van het in zaak B onder 1 primair bewezen verklaarde:
feitelijk leidinggeven aan medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd en/of feitelijk leiding geven aan medeplegen van voorhanden hebben en/of afleveren van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht terwijl verdachte weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik van dit geschrift als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde:
medeplegen van overtreding van artikel 26, eerste lid, Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte van 6 (zes) maanden van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Ontzet verdachte van de uitoefening van het beroep van statutair bestuurder, feitelijk bestuurder of vennoot van enig rechtspersoon als bedoeld in artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht, voor de duur van 5 (vijf) jaren, ingaande nadat verdachte de gevangenisstraf heeft uitgezeten.
Verklaart verbeurd: geld, totaal € 73.040,--.
Onttrekt aan het verkeer: revolver (RUGER Gp100), munitie (91 stuks .357) en een doos.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.R.E. Evans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juni 2018.