Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 juli 2017. Verdachte was daarbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. van der Willigen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W.J. Morra, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is na wijziging ter zitting – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling op 18 november 2017 door [slachtoffer] met een mes te steken en hem met een vuurwapen te beschieten.
De tekst van de precieze tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.
3 Vrijspraak
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft de ontmoeting geregeld, maar niet kan worden vastgesteld met welk doel hij die afspraak heeft gemaakt en ook niet kan worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van wapens. Vereist is immers voor medeplegen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking waarbij sprake moet zijn van dubbel opzet. Hiervan is ten aanzien van verdachte niet gebleken. Bovendien heeft hij een alternatieve verklaring gegeven die niet op het eerste oog volstrekt ongeloofwaardig is.
Het standpunt van de verdediging
Het bewijs dat verdachte medepleger is geweest van het tenlastegelegde wordt door het dossier niet geleverd. Verdachte moet om die reden worden vrijgesproken. Uit niets blijkt dat verdachte heeft geweten dat het tenlastegelegde zou gebeuren, uit niets blijkt dat verdachte het heeft gewild en uit niets blijkt dat verdachte daartoe nauw en bewust heeft samengewerkt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Uit het dossier blijkt, en overigens heeft verdachte dat ook toegegeven, dat hij de afspraak heeft geregeld tussen hem, de medeverdachten en het slachtoffer. Hoewel het er in het licht van de grote hoeveelheden drugs en geld die in de woning zijn aangetroffen alle schijn van heeft dat het om een drugstransactie ging, blijkt uit het dossier verder niet dat verdachte op de hoogte is geweest van de aanwezigheid van wapens bij de medeverdachten en dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking gericht op het doden en/of ernstig verwonden van [slachtoffer] .
De rechtbank acht het tenlastegelegde daarom niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen trui (5486503) en de jas van het merk North Face (5527637).
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering nu aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.H.J. Evers, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en E.G. Fels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Janse van Mantgem en A.D.N. Tool, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 augustus 2018.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: