4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 10 juli 2017 te Uithoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een schoolgebouw 16 tablets (Apple, type iPad) en één sleutel en een geldbedrag van ongeveer 400 euro, toebehorende aan [naam school] , waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die weg te nemen goederen heeft verschaft door middel van verbreking en een valse sleutel;
ten aanzien van feit 2:
in de periode 6 maart 2018 tot en met 7 maart 2018 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een bedrijfspand gelegen aan de [adres 1] , drie laptops (van het merk Lenovo), toebehorende aan Smartmellow Coöperatie, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die weg te nemen goederen heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
ten aanzien van feit 3:
op 1 mei 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand heeft weggenomen vijf laptops (merk Apple) en een tas toebehorende aan rechtspersoon Unga.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6 Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Unga B.V. vordert € 5.553,00 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente, en € 500,00 aan proceskosten.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor zover het de laptops betreft toewijsbaar is, maar dat er nog een afschrijving over de aanschafwaarde moet plaatsvinden. Het gedeelte van de vordering dat ziet op de Magic Mouse en de Magic Keyboard moet worden afgewezen, omdat hier geen aangifte van is gedaan.
De rechtbank houdt, in navolging van grote verzekeringsmaatschappijen, voor een Macbook Air een jaarlijks afschrijfpercentage aan van 16,6%1. Voor een Macbook met een aanschafwaarde van € 1.048,00 is dit € 173,97 per jaar (afgerond) en € 0,48 per dag (afgerond). Op 1 mei 2018 waren vier van de vijf gestolen laptops respectievelijk 712 dagen, 501 dagen, 400 dagen en 892 dagen oud. Hiermee was de waarde van deze laptops op 1 mei 2018 € 708,64, € 809,21, € 857,35 en € 678,12. Eén laptop was slechts enkele dagen oud, zodat de rechtbank hierover geen afschrijving toepast. De totale waarde van de weggenomen laptops is daarmee € 4.167,31. Dit bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2018. Het gedeelte van de vordering dat ziet op de Magic Mouse en de Magic Keyboard wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat van de diefstal van deze goederen geen aangifte is gedaan en de verdachte daarvoor ook niet wordt veroordeeld.
Ten aanzien van de vergoeding van de proceskosten heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij het liquidatietarief kantonzaken. Voor een hoofdsom tot en met € 5.000,00 is het salaris per punt € 200,00. Voor het indienen van de vordering wordt 1 punt toegekend. Voor de behandeling op de zitting wordt geen punt toegekend, omdat namens de benadeelde partij daar niemand is verschenen, zodat een bedrag van € 200,00 aan proceskosten zal worden toegewezen.
Voor het overige zal de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Dit betekent dat de rechtbank een bedrag van € 4.167,31 aan materiële schadevergoeding zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, en een bedrag van € 200,00 aan proceskosten.
De rechtbank zal, als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij Unga B.V., de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte benadeelde partij, naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 4.167,31 (vierduizendhonderdzevenenzestig euro en eenendertig cent) aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2018.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht, door middel van verbreking en van valse sleutels;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 100 (honderd) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 87 (zevenentachtig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- wordt verplicht om zich te melden bij Reclassering Nederland, [adres 2] , zo frequent en zo lang de reclassering nodig acht. Hij dient zich in dit kader te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
- wordt verplicht om mee te werken aan diagnostiek en zich te laten behandelen voor zijn verslavings- en mogelijk ook ADHD-problematiek bij Inforsa verslavingszorg of een soortgelijke forensische behandelinstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door de behandelaar zullen worden gegeven;
- wordt verplicht zijn medewerking te blijven verlenen aan het realiseren van een adequate dagbesteding en schuldhulpverlening.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 (honderdvijftig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 dagen.
Wijst toe de vordering van Unga B.V., gevestigd op het adres [adres 3] , tot € 4.167,31 (vierduizendhonderdzevenenzestig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 mei 2018 tot aan de dag van voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Unga B.V. voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 200,00 (tweehonderd euro).
Bepaalt dat de benadeelde partij Unga B.V. voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van Unga B.V., aan de Staat € 4.167,31 (vierduizendhonderdzevenenzestig euro en eenendertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 mei 2018 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 51 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
De rechtbank verlengt in de zaak met parketnummer 15/810321-16 de proeftijd met 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. B. Vogel en P. van Dellen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.H. Limburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 augustus 2018.