RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/654063-18 (Promis)
Datum uitspraak: 12 september 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen en verblijvende op het adres [adres] , [woonplaats] .
2 Tenlastelegging
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat:
1. hij op of omstreeks 19 mei 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s);
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
een tot op heden onbekend gebleven persoon op of omstreeks 19 mei 2018 te Amsterdam twee laptops, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die tot op heden onbekend gebleven persoon en/of verdachte toebehoorde, te weten aan [naam 1] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 mei 2018 te Amsterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door deze onbekend gebleven persoon met een busje naar en van de plaats des misdrijfs te vervoeren;
(artikel 310 jo 48 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 24 mei 2018 te Amsterdam (in een woning perceel [adres] ) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 86 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
(artikel 3 C Opiumwet, artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4 Bewezenverklaring
De rechtbank bewijst op grond van de hierboven opgesomde bewijsmiddelen dat verdachte
op 24 mei 2018 te Amsterdam in een woning perceel [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 86 kilogram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 3.104,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente, in verband met de diefstal van de laptops.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte van betrokkenheid bij de diefstal wordt vrijgesproken.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart feit 1 onder primair en subsidiair niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte feit 2 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 160 (honderdzestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 120 (honderdtwintig) dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Gelast de teruggave aan verdachte van een personenauto, merk Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (5307406).
Verklaart [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. O. Fruytier en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P. Jit, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2018.
De jongste rechter is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.