RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/650588-16 (Promis)
Datum uitspraak: 18 september 2018
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 9, 10, 12 en 16 juli 2018. Op 4 september 2018 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. A.M. Lobregt en A.J.M. Vreekamp (hierna steeds gezamenlijk aangeduid als: officier van justitie), en van wat mr. H. Bakker, gemachtigd raadsman van verdachte, naar voren heeft gebracht. Verdachte is niet verschenen.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door mr. R.A. Korver, raadsman van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3] en mr. Z.J. Rittersma, raadsman van benadeelde partij [benadeelde partij 4] en van [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] . De rechtbank heeft ook geluisterd naar de verklaringen van de nabestaanden [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] .
2 Inleiding en tenlastelegging
Op 3 september 2016 zijn, naast veel andere mensen, twee groepen mannen aanwezig op de Oudezijds Achterburgwal te Amsterdam. De ene groep bestaat uit drie mannen van Roemeense afkomst: de broers [naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 1] en [naam 2] ) en [verdachte] . De andere groep zijn Nederlanders en afkomstig uit Voorthuizen en bestaat uit tien mannen: de broers [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] (hierna [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] ), [naam 6] , [naam 7] , [naam slachtoffer] , [naam 8] , [naam 9] , [naam 10] en [naam 11] .
Omstreeks 23.20 uur vindt een vechtpartij plaats waaraan mannen uit de twee groepen deelnemen. De vechtpartij ontstaat op de brug bij de Molensteeg en verplaatst zich over de Oudezijds Achterburgwal. Er wordt door meerdere personen uit de beide groepen geschopt, geduwd en geslagen. Ook het latere slachtoffer [naam slachtoffer] wordt geslagen. Hij zakt op een gegeven moment, na kort daar voor een klap te hebben ontvangen, naar de grond en overlijdt de volgende dag in het ziekenhuis als gevolg van hersenletsel. Uit het onderzoek naar de doodsoorzaak blijkt dat het hersenletsel is veroorzaakt door geweld, kort voorafgaand aan het overlijden.
De resultaten van het onderzoek van de politie hebben de officier van justitie doen besluiten om uit beide groepen in totaal acht personen als verdachte aan te merken en hen strafrechtelijk te vervolgen voor hun aandeel in de vechtpartij. Dat betreft de groep Roemenen: [naam 1] , [naam 2] en [verdachte] en uit de groep Voorthuizenaren: [naam 6] , [naam 7] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] .
Ten behoeve van de leesbaarheid worden in dit vonnis de groepen soms aangeduid als ‘de (groep) Voorthuizenaren’ en ‘de (groep) Roemenen’ en zal verdachte soms bij zijn naam worden genoemd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 3 september 2016 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan het
feit 1
primair: medeplegen van doodslag van [naam slachtoffer] ;
subsidiair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen [naam slachtoffer] met de dood tot gevolg;
meer subsidiair: medeplegen van zware mishandeling van [naam slachtoffer] met de dood tot gevolg;
meest subsidiair: medeplegen van mishandeling van [naam slachtoffer] met de dood tot gevolg;
feit 2
openlijk in vereniging geweld plegen tegen [naam 6] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 3] en/of [naam 8] en/of [naam 9] en/of [naam 10] en/of [naam 11] en/of [naam 7] .
De gehele tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, die zijn opgenomen in bijlage II bij dit vonnis, bewezen dat verdachte
op 3 september 2016 te Amsterdam, met anderen, op of aan de openbare weg, te weten de Oudezijds Achterburgwal, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam 6] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 3] en [naam 11] , welk geweld bestond uit:
- het meermalen (met kracht en met gebalde vuisten) slaan tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [naam 6] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 3] en [naam 11] en
- het meermalen (met kracht en met geschoeide voet) schoppen tegen het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [naam 6] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 3] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
‘openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen’.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van ZEVENTIG (70) DAGEN.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in overleveringsdetentie, verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot ZESENVEERTIG (46) DAGEN, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart de benadeelde partijen, [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] , niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. E. Dinjens en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 september 2018.