5 Bewezenverklaring
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 16 oktober 2016 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met zijn mededader naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan, waarna hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] een knietje heeft gegeven en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en
- vervolgens, terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag, hem tegen het lichaam heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen dat verdachte de ten laste gelegde medeplegen poging tot doodslag heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot zware mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 76 dagen, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt:
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde
- -
zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: Wibautstraat 12 te Amsterdam, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering gedurende deze perioden nodig acht.
- -
zich laat behandelen voor zijn delictgedrag bij de forensische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
De Reclassering Nederland wordt daarbij opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 150 (honderdvijftig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 75 (vijfenzeventig) dagen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.000,- (duizend euro) aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 16 oktober 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen, behoudens voorzover deze vordering reeds door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de immateriële schade niet-ontvankelijk is.
Wijst de vordering voor wat betreft de materiële schade af.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen de som van € 1.000,- (duizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 16 oktober 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voorzover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M.L.A.T Doll, voorzitter,
mrs. E.G. Fels en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E.H. Eijkhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 oktober 2018.