De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte minimaal 600 kilo hennep heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. Daartoe heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd.
Uit een lopend politieonderzoek is informatie gekomen over een Mercedes Benz die reed op de A4 vanuit de richting Den Haag op weg naar Amsterdam waarin een grote partij verdovende middelen zou zitten. De politie heeft dit voertuig, een bestelbus, geobserveerd en uiteindelijk wordt verdachte, die het voertuig bestuurde, aangehouden. In de laadruimte worden in plastic gebonden balen gevonden. Er wordt een sterkte wietlucht geroken. In de balen blijkt, na onderzoek, hennep te zitten. In het voertuig wordt het huurcontract op naam van verdachte gevonden.
Uit processen-verbaal van observatie uit het lopende politieonderzoek van 22 en 23 februari 2017 blijkt dat verdachte contact heeft gehad met verschillende personen op verschillende plaatsen. Op 23 februari 2017 is de Mercedes Benz uit een loods in Den Haag weggereden naar Amsterdam. Het voertuig is onderweg niet gestopt, totdat verdachte in Amsterdam werd aangehouden.
Verdachte heeft bij de politie eerst verklaard dat hij in het voertuig kleding vervoerde voor een persoon genaamd [naam] . Geconfronteerd met de bevindingen uit de observaties beriep verdachte zich vervolgens op zijn zwijgrecht. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet wist wat er in de bus werd geplaatst. Naar de mening van de officier van justitie is deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig en kennelijk leugenachtig. Verdachte heeft verklaard dat hij door het raampje in de cabine kon zien dat er in de laadruimte van het voertuig dozen stonden. Maar er stonden volgens de politie alleen balen plastic in en geen dozen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij ergens buiten moest wachten totdat [naam] terug kwam, maar op zitting heeft hij verklaard dat hij in een kantoortje in de loods in Den Haag is geweest.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte, die beschouwd kan worden als ‘eigenaar’ van het voertuig, geacht kan worden bekend te zijn met de inhoud ervan. Gelet op de uitleg van de Hoge Raad (NJ 1984, 701) is sprake van vervoeren. Daarnaast heeft verdachte de hennep aanwezig gehad. De hennep bevond zich in zijn machtssfeer.