2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 26 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, in elk geval (telkens) aanwezig heeft gehad (ongeveer):
- acht zakken (uit de vriezer) met in totaal ongeveer 16 kilo amfetamine en/of ongeveer drie liter amfetamineolie, in elk geval een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- 15 pillen (uit ruimte 3), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. hij op of omstreeks 26 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen (telkens) opzettelijk heeft vervaardigd, in elk geval (telkens) aanwezig heeft gehad (ongeveer) zes plakken hash (van ongeveer ongeveer 2380 gram) (uit de kluis in ruimte 3), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hasjies, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3. hij op of omstreeks 26 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen van hasjiesj, hennep, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II, voor te bereiden en/of te bevorderen
- mixer(s), weegscha(a)l(en), seal apparaat, sealverpakking, pH-meter en/of
- acht zakken met in totaal ongeveer 16 kilo amfetamine en/of ongeveer drie liter amfetamineolie, in elk geval een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- 15 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- ongeveer 2380 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
- diverse (gevulde) jerrycans (bevattende cafeïne, amphetaminesulfaat, methanol en/of amfetamineolie), voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te
vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4. hij op of omstreeks 26 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad:
( a) een pistool (merk: Makarov, model 56), in elk geval een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III onder 1° Wet Wapens en Munitie, en/of
( b) een patroon (model volmantel rondneus), in elk geval munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III Wet Wapens en Munitie
( c) drie hagelgeweer(en), in elk geval één of meerdere vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie;
5. hij op of omstreeks 26 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie I, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 26 juli 2018 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- acht zakken met in totaal ongeveer 16 kilo en ongeveer drie liter van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- 15 pillen van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
op 26 juli 2018 te Amsterdam, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verstrekken van hennep
- ongeveer 2380 gram hennep,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat dat bestemd was tot het plegen van dat feit;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
op 26 juli 2018 te Amsterdam voorhanden heeft gehad:
( a) een pistool, merk: Makarov, model 56, zijnde een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie, en
( b) een patroon, model volmantel rondneus, zijnde munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie en
( c) drie hagelgeweren zijnde vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
op 26 juli 2018 te Amsterdam een wapen van categorie I van de Wet wapens en munitie, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
om feiten, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
met betrekking tot de volmantel patroon:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
met betrekking tot het pistool en de hagelgeweren:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 10 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2018.
De jongste rechter is buiten staat
om dit vonnis mede te ondertekenen.