2 Tenlastelegging
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat:
1. hij op of omstreeks 12 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een bromfiets, daarmee rijdend over de Fazantenweg en/of ter hoogte van het kruisingsvlak van een aldaar gelegen uitrit, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, zijnde [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken middenvoetsbeentje(s), kuitbeen en spaakbeen en/of een (gebroken) schouder uit de kom, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
bestaande dat gedrag hieruit: verdachte heeft gereden over de Fazantenweg, komende uit de richting van de Fazantenweg gaande in de richting van de Meeuwenlaan,
- terwijl verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs en/of
- terwijl verdachte ter plaatse zeer bekend was,
- terwijl verdachte heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, terwijl dit in strijd is met artikel 45 RVV, waarbij een toegestane maximum snelheid van 15 kilometer per uur is bepaald, en/of in elk geval met een voor die situatie te hoge snelheid,
verdachte is, komen voor de kruising van de Fazantenweg met de Meeuwenlaan met een hoge snelheid, althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of zonder snelheid te verminderen, voornoemd kruisingsvlak opgereden en/of
heeft zich, gekomen ter hoogte van voornoemde kruising, niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is verdachte zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende blijven vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van (enig) (kruisend) verkeer, doch is voornoemde kruising opgereden terwijl een voetganger, zijnde voornoemde [slachtoffer] , gezien verdachtes (rij)richting komend van rechts, voornoemde kruising was opgelopen, althans op voornoemde kruising liep, althans zich daar bevond,
verdachte heeft (vervolgens) voornoemde voetganger geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of verdachte heeft niet, althans niet tijdig en/of voldoende, afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, uitgeweken voor voornoemde fietsster, en/of verdachte is gaan remmen om die [slachtoffer] te ontwijken en/of (vervolgens) in een slip is geraakt,
waarna vervolgens verdachte en/of (met) zijn bromfiets tegen die [slachtoffer] is aangereden en/of aangebotst waardoor aan deze [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
(artikel 6 Wegenverkeerswet)
hij op of omstreeks 12 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een bromfiets, daarmee rijdend over de Fazantenweg en/of ter hoogte van het kruisingsvlak van een aldaar gelegen uitrit, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt,
bestaande dat gedrag hieruit: verdachte heeft gereden over de Fazantenweg, komende uit de richting van de Fazantenweg gaande in de richting van de Meeuwenlaan,
- terwijl verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs en/of
- terwijl verdachte ter plaatse zeer bekend was,
- terwijl verdachte heeft gereden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur, terwijl dit in strijd is met artikel 45 RVV, waarbij een toegestane maximum snelheid van 15 kilometer per uur is bepaald, en/of in elk geval met een voor die situatie te hoge snelheid,
verdachte is, komen voor de kruising van de Fazantenweg met de Meeuwenlaan met een hoge snelheid, althans met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en/of zonder snelheid te verminderen, voornoemd kruisingsvlak opgereden en/of
heeft zich, gekomen ter hoogte van voornoemde kruising, niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is verdachte zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende blijven vergewissen dat voornoemde kruising vrij was van (enig) (kruisend) verkeer, doch is voornoemde kruising opgereden terwijl een voetganger, zijnde voornoemde [slachtoffer] , gezien verdachtes (rij)richting komend van rechts, voornoemde kruising was opgelopen, althans op voornoemde kruising liep, althans zich daar bevond,
verdachte heeft (vervolgens) voornoemde voetganger geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of verdachte heeft niet, althans niet tijdig en/of voldoende, afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, uitgeweken voor voornoemde fietsster, en/of verdachte is gaan remmen om die [slachtoffer] te ontwijken en/of (vervolgens) in een slip is geraakt, waarna vervolgens verdachte en/of (met) zijn bromfiets tegen die [slachtoffer] is aangereden en/of aangebotst;
(artikel 5 Wegenverkeerswet)
2. hij op of omstreeks 12 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Meeuwenlaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer] ) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig;
(artikel 7 Wegenverkeerswet)
3. hij op of omstreeks 12 januari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets) heeft gereden op de weg, de Meeuwenlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
(artikel 107 Wegenverkeerswet)
4 Bewezenverklaringen
De rechtbank acht op grond van de onder 3.2.1 in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1 primair:
op 12 januari 2017 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een bromfiets, daarmee rijdend over de Fazantenweg ter hoogte van het kruisingsvlak van een aldaar gelegen uitrit, zich zodanig onvoorzichtig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, zijnde [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken middenvoetsbeentjes, kuitbeen en spaakbeen en een gebroken schouder uit de kom werd toegebracht,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Fazantenweg in de richting van de Meeuwenlaan,
- terwijl verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs en
- terwijl verdachte ter plaatse zeer bekend was,
- terwijl verdachte heeft gereden met een voor die situatie te hoge snelheid, terwijl dit in strijd is met artikel 45 RVV, waarbij een toegestane maximum snelheid van 15 kilometer per uur is bepaald en
verdachte is, komend voor de kruising van de Fazantenweg met de Meeuwenlaan met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en zonder snelheid te verminderen, voornoemd kruisingsvlak opgereden en
heeft zich, gekomen ter hoogte van voornoemde kruising niet voldoende vergewist dat voornoemde kruising vrij was van enig kruisend verkeer, doch is voornoemde kruising opgereden terwijl een voetganger, zijnde voornoemde [slachtoffer] , gezien verdachtes rijrichting komend van rechts, voornoemde kruising was opgelopen,
verdachte heeft vervolgens voornoemde voetganger niet voor laten gaan en is niet tijdig uitgeweken voor voornoemde voetganger en is gaan remmen om die [slachtoffer] te ontwijken en vervolgens in een slip is geraakt,
waarna vervolgens verdachte met zijn bromfiets tegen die [slachtoffer] is aangereden waardoor aan deze [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
op 12 januari 2017 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval op de Meeuwenlaan de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist een ander, te weten [slachtoffer] , letsel en schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit;
op 12 januari 2017 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (bromfiets) heeft gereden op de weg, de Meeuwenlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte de feiten 1 primair, 2 en 3 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994;
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Ten aanzien van de feiten 1 primair en 2:
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich binnen vijf werkdagen na onherroepelijke veroordeling meldt bij het kantoor van Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering op het adres [adres 1] . Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
2. moet meewerken aan een begeleidingstraject bij Amsta of een soortgelijke instelling, zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Ten aanzien van feit 1 primair:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor 1 (één) jaar.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor 1 (één) jaar.
Veroordeelt verdachte tot hechtenis voor de duur van 4 (vier) weken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. C.C.M. Oude Hengel en M.F. Ferdinandusse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P. Jit, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 december 2018.