4 Het bewijs
De rechtbank is op grond van de op de terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte en de hierna opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Tenzij anders vermeld bevinden de bewijsmiddelen zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier [naam dossier] volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
1. De op de terechtzitting van 23 mei 2019 afgelegde bekennende verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Ik heb alle in de tenlastelegging genoemde aangiften omzetbelasting ingediend. De aangiften zijn niet gedaan conform de boekhouding, maar aangepast op verzoek van [persoon 1]. Ik wist dat de ingediende aangiften omzetbelasting niet klopten met de werkelijkheid. Ik stelde de bedragen naar beneden bij afhankelijk van het bedrag dat [persoon 1] kon betalen aan de Belastingdienst.
2. Een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [persoon 2] van 17 januari 2017, DOC-051, doorgenummerde pag. 1414 (deel 1) met als bijlagen de ingediende aangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2015 van [naam bedrijf BV 1], documentpagina’s: 10, 18, 21, 29, 37, 44, 45, 54, 73, 74, 75, 85, 86 en 87.
3. Een proces-verbaal van ambtshandeling van 7 maart 2017, AMB-002, doorgenummerde pag. 83-86 (deel 1).
4. Een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [persoon 2] van 17 januari 2017, DOC-050, doorgenummerde pag. 1326 (deel 1), met als bijlagen de ingediende aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2011 tot en met 4e kwartaal 2011 en van januari 2012 tot en met december 2015 van [naam bedrijf BV 2] op de documentpagina’s: 12, 14, 24, 25, 36, 38, 50, 51 en 52.
5. Een proces-verbaal van ambtshandeling van 13 maart 2017, AMB-003, doorgenummerde pag. 87-90 (deel 1).
6. Een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [persoon 2] van 14 september 2017, DOC-063, doorgenummerde pag. 120 (deel 2), met als bijlagen de ingediende aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 1e kwartaal 2016 tot en met 4e kwartaal 2016 van [naam bedrijf BV 3] documentpagina’s: 5 tot en met 16.
7. Een proces-verbaal van ambtshandeling van 20 november 2017, AMB-017, doorgenummerde pagina 203 (deel 1).
8. Een geschrift, zijnde een ambtsedige verklaring omzetbelasting opgemaakt door ambtenaar Belastingdienst mw. [persoon 2] van 7 december 2017, DOC-092, doorgenummerde pag. 368 (deel 2), met als bijlagen de ingediende aangiften omzetbelasting over de tijdvakken 2e kwartaal 2017 en 3e kwartaal 2017 van [naam bedrijf BV 4], documentpagina’s: 8 tot en met 10.
9. Een aanvangsproces-verbaal [naam bedrijf BV 4] van 27 december 2017, AMB-034, doorgenummerde pag. 288, documentpagina’s: 4 tot en met 6.
10. Een proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon 1] van 29 november 2017, V-05-04, doorgenummerde pag. 629-630.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in rubriek 4 bewezen dat verdachte
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 oktober 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk bij de belastingwet voorziene elektronische aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91 elektronische aangiften voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten
A) ten name van [naam bedrijf BV 1] ([naam bedrijf BV 1])
57 maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en
B) ten name van [naam bedrijf BV 2] ([naam bedrijf BV 2])
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en
C) ten name van [naam bedrijf BV 3] ([naam bedrijf BV 3])
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangiften over de tijdvakken (DOC-063, AMB-008)
- -
eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en
- -
tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en
- -
derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en
- -
vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en
D) ten name van [naam bedrijf BV 4] ([naam bedrijf BV 4])
1. kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10, AMB-032),
immers hebben verdachte en zijn mededader opzettelijk op het bij de Belastingdienst te Apeldoorn elektronisch ingediende aangiftebiljet omzetbelasting over genoemde kwartalen / maanden in genoemde perioden een onjuist en te laag bedrag aan omzet / belastbaar bedrag / belasting opgegeven, terwijl dat feit telkens ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 240 (tweehonderdveertig) uur, met bevel voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen.
Ontzet verdachte uit het recht tot de uitoefening van het beroep van boekhouder, dan wel van administrateur, voor de duur van 5 (vijf) jaar.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. M.R.J. van Wel en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 juni 2019.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.