RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/993093-17 (Promis)
Datum uitspraak: 20 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1954,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [GBP-adres] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het samen met anderen feitelijk leidinggeven aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting over november 2008 tot en met september 2009 door [naam B.V.] (hierna: [naam B.V.] ). Als feitelijk leidinggeven niet kan worden bewezen wordt verdachte beschuldigd van het samen met anderen doen van onjuiste aangiften omzetbelasting over dezelfde periode.
2. het samen met anderen feitelijk leidinggeven aan het doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting over 2009 door [naam B.V.] . Als feitelijk leidinggeven niet kan worden bewezen wordt verdachte beschuldigd van het samen met anderen doen van onjuiste aangiften vennootschapsbelasting over dezelfde jaren.
3. het samen met anderen doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting over 2008 en 2009. 4. het samen met anderen plegen van valsheid in geschrifte door valse facturen op te laten maken.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat
1.
[naam B.V.] . in de periode van 24 december 2008 tot en met 28 oktober 2009 in Nederland, opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting over:
-de maand november 2008 (AMB-003a, p. 7) en
-de maand december 2008 (AMB-003a, p. 8) en
-de maand januari 2009 (AMB-003a, p. 9) en
-de maand februari 2009 (AMB-003a, p. 10) en
-de maand maart 2009 (AMB-003a, p. 11) en
-de maand april 2009 (AMB-003a, p. 12) en
-de maand mei 2009 (AMB-003a, p. 13) en
-de maand juni 2009 (AMB-003a, p. 14) en
-het derde kwartaal van 2009 (AMB-003a, p.15),
onjuist heeft gedaan, immers heeft [naam B.V.] . opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst digitaal ingeleverde aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemde tijdvakken te hoge bedragen aan voorbelasting opgegeven, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, zulks terwijl verdachte, tezamen en in vereniging met anderen aan de bovenomschreven verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
[naam B.V.] 29 december 2008 in Nederland, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2008 onjuist heeft gedaan, immers heeft [naam B.V.] . op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten vennootschapsbelasting over genoemde jaren een te laag belastbaar bedrag opgegeven of doen opgeven, terwijl die feiten ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
hij in de periode van 19 februari 2010 tot en met 1 februari 2011 in Nederland, opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de inkomstenbelasting over de jaren 2008 en 2009, opzettelijk onjuist heeft laten doen door een ander, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk op de bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten inkomstenbelasting over genoemde jaren geen winstuitdeling laten opgeven, terwijl deze feiten ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
4.
hij in de periode van 17 november 2008 tot en met 22 september 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere geschriften, te weten:
-een factuur (DOC-024) afkomstig van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam B.V.] van 25 november 2008 en
-een factuur (DOC-026) afkomstig van [naam bedrijf 2] gericht aan [naam B.V.] van 19 januari 2009 en
-een factuur (DOC-028) afkomstig van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam B.V.] van 11 juni 2009 en
-een factuur (DOC-029) afkomstig van [naam bedrijf 4] gericht aan [naam B.V.] BV, van 28 augustus 2009,
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben laten opmaken en/of heeft/hebben laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en zijn mededaders valselijk in bovengenoemde factuuren opgenomen dat [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] en [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 4] werkzaamheden hebben verricht voor [naam B.V.] , terwijl die vermelde werkzaamheden in werkelijkheid niet zijn verricht ten behoeve van [naam B.V.] , zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 primair, bewezen verklaarde:
medeplegen van feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 2 primair, bewezen verklaarde:
feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven;
ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde:
het opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [naam verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 120 (honderdtwintig) uur, met bevel voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 2.400,00 (tweeduizendvierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 34 (vierendertig) dagen.
Bepaalt dat de geldboete in 24 (vierentwintig) maandelijkse termijnen van elk € 100,00 (honderd euro) mag worden voldaan.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.L. Lugthart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 februari 2019.