Parketnummer: 13/665429-18 (Promis)
Datum uitspraak: 22 maart 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [naam Huis van Bewaring] ” te [plaats] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L. Kwaspen en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.H. Bouwman naar voren hebben gebracht.
Dit vonnis wordt gelijktijdig gewezen met de vonnissen in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , met parketnummer 13/665430-18, en [medeverdachte 2] , met parketnummer 13/669089-18.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 en/of 317 het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 312, tweede lid, onder 2° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk twee, althans een kogelvrij(e) vest(en) en/of een motorfiets en/of een personenauto en/of een steekkar en/of een jammer en/of een of meer geprepareerde dozen en/of tassen en/of een vuurwapen en/of (een) plaksnor(ren), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
(artikel 312 juncto 317 juncto 46 juncto 47 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 12 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motor, te weten een Kawasaki, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij in of omstreeks de periode van 12 september 2017 tot en met 02 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motor, te weten een Kawasaki, in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 juncto 417bis Wetboek van Strafrecht)
6 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 en/of 317 het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal of afpersing, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 312, tweede lid, onder 2° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk, op 1 oktober 2018 een bestelauto, een steekkar, en een geprepareerde doos en op 2 oktober 2018 twee kogelvrije vesten, een motorfiets, een bestelauto, een steekkar, een jammer, een geprepareerde doos, een vuurwapen en plaksnorren bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
op 2 oktober 2018 te Amsterdam een motor, te weten een Kawasaki, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
medeplegen van voorbereiding
van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
en /of
van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. E.G. Fels en F. Dekkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 maart 2019.