6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest op te leggen, met mogelijk een voorwaardelijk deel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 maart 2019. Hieruit blijk dat hij in 2016 is veroordeeld voor een vermogensdelict met een geweldscomponent (diefstal met geweld). Deze veroordeling heeft hem er niet van weerhouden onderhavig feit te plegen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een Consult Rechtspleging van het NIFP van 29 januari 2019. Hieruit blijkt dat verdachte sinds vijf jaar in Nederland woont zonder vaste woon-of verblijfplaats. Hij is niet bekend bij de GGZ, leeft op straat, heeft geen werk en geen inkomen. Hij slaapt bij “sociale instellingen voor buitenlanders”. Het wordt niet duidelijk hoe hij aan eten en kleding komt. Verdachte zegt dat hij iemand is die de ruzie niet opzoekt, maar als iemand hem uitlokt dan loopt hij niet weg. Een ‘trigger’ is respectloos gedrag. Hij heeft eerder vechtpartijen gehad maar er is nooit aangifte gedaan. Verdachte rookte en dronk vroeger ook liever alleen want hij wist dat er anders problemen zouden komen. Hij geeft altijd een waarschuwing maar als men dan niet luistert, is het raak. Verdachte vertelt nooit psychische problemen te hebben gehad. Hij heeft in Roemenië een pedagogische hogeschool bezocht en twee jaar rechten gestudeerd maar vond het leuker om drugs te “bestuderen”. Zijn intelligentie imponeert gemiddeld en het denken is coherent. Er is geen stemmingsstoornis of angststoornis en er zijn geen traumata. Er zijn aanwijzingen voor impulscontroleproblemen en mogelijk onderliggende persoonlijkheidspathologie. Een enkelvoudig (psychologisch) PJ-rapport is dan ook geïndiceerd.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 8 februari 2019. Verdachte weigerde elke medewerking aan het onderzoek, naar eigen zeggen omdat zijn advocaat hem dat had geadviseerd. Tijdens het korte contact werden geen aanwijzingen gevonden die erop zouden kunnen wijzen dat zijn weigering voort zou komen uit een of ander toestandsbeeld, ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling. Er kunnen geen uitspraken worden gedaan over een verband tussen een eventuele diagnose en het delict, de eventuele doorwerking, de toerekeningsvatbaarheid of het recidiverisico.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft, kennelijk zonder enige noemenswaardige aanleiding, een man geslagen en geschopt. Vrijwel direct heeft hij het slachtoffer tegen de grond geslagen, waarna hij hem maar liefst zestien keer heeft geschopt en getrapt, onder meer tegen het hoofd. Ondanks dat omstanders hem probeerden tegen te houden wist verdachte van geen ophouden, want even later heeft hij het slachtoffer, die toen weer op een bankje zat, nóg een keer hard tegen het hoofd getrapt.
Verdachte doet dit alles af als een ‘vechtpartijtje’, maar de rechtbank ziet dit anders, namelijk als een bijzonder eenzijdige mishandeling, die zó zwaar is, dat deze kan worden aangemerkt als een poging om het slachtoffer van het leven te beroven.
Verdachte heeft vrijwel geen inzicht gegeven in de achterliggende reden(en) van zijn handelen en bovendien op geen enkele manier blijk gegeven van berouw. Sterker nog: waar hij vandaan komt is dit alles volgens hem volstrekt normaal. De rechtbank vindt dit zeer zorgelijk en zijn gedrag en houding ten opzichte daarvan doet vrezen voor de toekomst.
Het feit dat verdachte heeft gepleegd is zeer ernstig. Verdachte heeft een woede-uitbarsting van jewelste laten zien, vergoelijkt zijn gedrag en toont geen enkele empathie met het slachtoffer. Hij stelt zich bovendien niet begeleidbaar op en is niet bereikbaar voor de reclassering, waardoor een (deels) voorwaardelijke straf met voorwaarden niet tot de mogelijkheden behoort. Verdachte zal dan ook, middels een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur, worden afgestraft. Al met al acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd passend en geboden.