RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/654102-17 (Promis)
Datum uitspraak: 12 april 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] .
2 Tenlastelegging
Verdachte wordt ervan beschuldigd dat:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 28 juli 2017 te Westzaan en/of Uithoorn en/of Aalsmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, als ambtenaar (in de functie van medewerker in [naam Justitieel Complex] ),
(om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en), te weten,
- ( een gift van) 100,00 euro en/of
- ( een gift van) 200,00 euro
- ( een gift van) 300,00 euro
- een of meer andere geldbedragen
verleend en/of aangeboden en/of gedaan door
[medeverdachte] en/of [naam 1] en/of (een) andere in [naam Justitieel Complex] (gedetineerde) perso(o)n(en)
heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, (telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen om in
zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of (telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige bediening is gedaan of nagelaten (sub 2)
te weten, het kopen, aanschaffen, verwerven en/of ophalen van een mobiele telefoon (van het merk Alcatael) en/of een of meerdere (andere) mobiele telefoon(s) en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) hasjiesj en/of andere op de lijsten I of II voorkomende strafbare drugs/stoffen en/of het binnenbrengen van dit/deze voorwerp(en) in [naam Justitieel Complex]
zulks terwijl hij, verdachte, dit/deze feit(en) (telkens) heeft begaan in verband met zijn hoedanigheid als medewerker in [naam Justitieel Complex] ;
(artikel 363 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op of omstreeks 28 juli 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt, en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een plak hasjiesj van 105 gram en/of een plak hasjiesj van 106 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish), in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
(artikel 3 Opiumwet)
5 Bewezenverklaringen
De rechtbank vindt op grond van de in bijlage I opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in de periode van 1 april 2017 tot en met 28 juli 2017 te Westzaan en Uithoorn als ambtenaar (in de functie van medewerker in [naam Justitieel Complex] ) giften, te weten geldbedragen gedaan door [medeverdachte] en een andere in [naam Justitieel Complex] gedetineerde perso(o)n(en) heeft aangenomen terwijl hij, verdachte, wist dat deze giften hem werden gedaan teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen te weten het ophalen van een mobiele telefoon (van het merk Alcatel) en hasjiesj en het binnenbrengen van deze voorwerpen in [naam Justitieel Complex];
op 28 juli 2017 te gemeente Zaanstad opzettelijk heeft vervoerd een plak hasjiesj van 105 gram en een plak hasjiesj van 106 gram.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bedoeling iets te doen, meermalen gepleegd;
opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3 onder B gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en E. Laanen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P. Jit, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 april 2019.