Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2019:2978

Rechtbank Amsterdam
19-04-2019
26-04-2019
AMS 19/260
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2020:89, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

De Rijksdienst Wegverkeer (RDW) had – met terugwerkende kracht – een streep moeten zetten door de tenaamstelling van een auto.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 19/260

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.F. Achekar),

en

de directie van de Rijksdienst Wegverkeer (RDW), verweerder

(gemachtigde: mr. E. Aktas)

Procesverloop

In het besluit van 24 september 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser medegedeeld dat de tenaamstelling van de auto met het kenteken [kenteken] met ingang van 24 september 2018 vervallen is verklaard.

In het besluit van 3 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2019. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet op de zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Het geschil

Conclusie

1. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte geen terugwerkende kracht heeft verleend aan de vervallen verklaring van de tenaamstelling van de voormalige auto van eiser met kenteken [kenteken] . Verweerder had de tenaamstelling vervallen moeten verklaren per 19 maart 1999. Dit betekent dat de rechtbank eiser in het gelijk stelt. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

Het beoordelingskader

2. Uit vaste rechtspraak van de hoger beroepsinstantie1, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, en het beleid blijkt het volgende. Verweerder heeft als beleid dat in beginsel geen terugwerkende kracht wordt verleend aan besluiten die zijn genomen met toepassing van artikel 40c van het Kentekenreglement2, maar dat in bepaalde gevallen onjuiste gegevens ook met terugwerkende kracht worden gecorrigeerd. Verweerder volgt daarbij de Nota van Toelichting bij het Besluit van 26 november 2013, tot wijziging van het Kentekenreglement3. Daarin staat dat de uitzondering van artikel 40c, derde lid, is bedoeld voor gevallen waarin de geregistreerde op geen enkele manier deel heeft aan de tenaamstelling. Een dergelijke situatie doet zich onder meer voor in gevallen die vergelijkbaar zijn met het geval dat aan de orde was in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, [partij] tegen Nederland4, dat ging over identiteitsfraude. Volgens de Afdeling is dit beleid niet onredelijk. De juistheid van het kentekenregister en de rechtszekerheid met betrekking tot de tenaamstelling rechtvaardigen voornoemd beleid. Gebruikers van dat register, waaronder ook particulieren, moeten op elk moment aan de hand van de registratie kunnen bepalen wie op een bepaalde datum houder was van een voertuig, zonder dat zij erop bedacht hoeven te zijn dat die registratie in de toekomst wordt aangepast. Bij de toepassing van het beleid moet wel gestreefd worden naar een juist evenwicht tussen het belang van betrokkene bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het belang dat de RDW heeft bij het goede functioneren van het kentekenregister.

Het verzoek van eiser om vervallen verklaring met terugwerkende kracht

3. Eiser heeft bij zijn aanvraag aangegeven dat hij op 19 maart 1999 in het kader van de terugkeerregeling definitief is teruggekeerd naar Marokko. Eiser heeft zijn voormalige auto toen laten invoeren naar Marokko en heeft deze daar laten registreren met een Marokkaans kenteken. Sinds 2002 heeft eiser de toenmalige auto verkocht. Eiser kwam er pas bijna twintig jaar later achter dat zijn auto nog in Nederland geregistreerd was, doordat hij van de Belastingdienst vernam dat er aanslagen wegenbelasting openstaan waardoor hij niets uitbetaald krijgt van zijn AOW-pensioen. Eiser heeft verweerder toen verzocht de tenaamstelling van zijn auto met terugwerkende kracht tot 19 maart 1999 vervallen te laten verklaren.

De auto is in 1999 geregistreerd in Marokko - standpunt verweerder

4. Verweerder heeft op de zitting aangegeven dat hij - gelet op het overgelegde stuk van de Marokkaanse douane - uitgaat van eisers verklaring dat de auto op 19 maart 1999 is uitgevoerd naar Marokko en daar is geregistreerd met een Marokkaans kenteken. Verweerder is echter van mening dat dit geen reden is om de tenaamstelling van de auto met terugwerkende kracht vervallen te laten verklaren. Op grond van de regelgeving wordt in beginsel immers vervallen verklaard met ingang van de datum dat daarom is verzocht. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan dat anders zijn. In de zaak van eiser was er geen sprake van de uitzonderingssituatie dat eiser als geregistreerde op geen enkele manier meer deel had aan de tenaamstelling (zoals bij identiteitsfraude).

Geen binding meer met de tenaamstelling in Nederland

5.1.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat zich niet de situatie voordoet dat eiser vanaf 19 maart 1999 geen binding meer had met de tenaamstelling van de auto in Nederland. Niet in geschil is immers dat de auto vanaf 19 maart 1999 is ingevoerd in Marokko en aldaar is geregistreerd met een Marokkaans kenteken. Het doel van de kentekenregistratie in Nederland en de reden om in beginsel geen terugwerkende kracht te verlenen aan het vervallen verklaren van de tenaamstelling, verloren dus hun betekenis vanaf 19 maart 1999, omdat de auto niet meer in Nederland was en in Marokko werd geregistreerd. Daardoor is de binding met de tenaamstelling in Nederland opgehouden te bestaan. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser na 19 maart 1999 nog wel binding had aan de Marokkaanse tenaamstelling. De kentekenregistratie is echter bedoeld voor auto’s met een Nederlands kenteken en het gaat daarbij om de Nederlandse tenaamstelling.

5.2.

Onder de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden valt niet in te zien dat eiser nog deel had aan de tenaamstelling van de auto in Nederland. Door de vervallen verklaring met terugwerkende kracht te weigeren, heeft verweerder niet een juist evenwicht gevonden tussen het belang van een juiste registratie en het belang van eiser bij correctie met terugwerkende kracht van deze registratie. Bovendien had verweerder als hij de vervallen verklaring wel met terugwerkende kracht had aangepast tot 19 maart 1999, ervoor gezorgd dat de registratie in het kentekenregister achteraf zou kloppen met de feitelijke werkelijkheid. De rechtbank verwijst ter vergelijking naar de uitspraak van de Afdeling van 11 januari 2017.5

De rechtbank voorziet zelf in de zaak

6. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en bepaalt dat de tenaamstelling vervalt met ingang van 19 maart 1999. Dit betekent dat verweerder het kentekenregister moet aanpassen, in die zin dat de tenaamstelling van de auto per 19 maart 1999 vervallen is verklaard.

Proceskosten

7.1.

Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. De rechtbank wijst dit verzoek toe, omdat eiser in het buitenland woont en uit de door hem overgelegde verklaring blijkt dat hij geen vermogen heeft en geen inkomen. Omdat eiser geen griffierecht heeft betaald, hoeft verweerder ook geen griffierecht te vergoeden.

7.2.

De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1024,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep gegrond;

  • -

    vernietigt het bestreden besluit;

  • -

    herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

  • -

    bepaalt dat de tenaamstelling van de auto met kenteken [kenteken] vervalt met ingang van 19 maart 1999;

  • -

    veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1024,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Teggelaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 april 2019.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

BIJLAGE

Wettelijk kader

Kentekenreglement

Artikel 40b

3b. De Dienst Wegverkeer kan een tenaamstelling vervallen verklaren indien naar het oordeel van deze dienst blijkt dat het voertuig waarvoor de tenaamstelling geldt, voorgoed buiten Nederland is gebracht.

Artikel 40c

1. Degene die naar zijn mening ten onrechte als tenaamgestelde in het kentekenregister is vermeld, kan de Dienst Wegverkeer verzoeken de tenaamstelling te doen vervallen. De Dienst Wegverkeer verklaart de tenaamstelling vervallen indien hiervoor naar het oordeel van deze dienst voldoende gronden aanwezig zijn.

2. De tenaamstelling in het kentekenregister vervalt niet eerder dan op de dag waarop daartoe een verzoek bij deze dienst is ingediend.
3. In afwijking van het tweede lid kan de Dienst Wegverkeer in uitzonderlijke gevallen het vervallen van de tenaamstelling eerder laten ingaan.

1 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 januari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:14).

2 De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

3 Zie blz. 45; Stb. 2013, 523.

4 Het arrest van 14 februari 2012 (ECLI:CE:ECHR:2012:0214JUD000709406).

5 ECLI:NL:RVS:2017:14.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.